Skip to main content

Begraafplaatsen


Geschreven: 05 september 2009
Aangepast: 25 december 2020
Auteur: René ten Dam
Categorie: Utrecht

 

In 1952 schreef de toenmalige gemeente Doorn een prijsvraag uit voor het ontwerp van een nieuwe begraafplaats. Het ontwerp van prof. W.C.J. Boer viel daarbij op, vooral vanwege de "heldere ruimtelijke structuur". In 1958 werd de Nieuwe Algemene Begraafplaats aan de Oude Arnhemsebovenweg in gebruik genomen.

02Boer voelde zich verwant met een nieuwe generatie architecten en landschapsarchitecten, die af wilden van de traditionele, vaak romantische begraafplaatsen. Het ontwerp van Boer is dan ook in de geest van de functionalistische idealen van het 'Nieuwe Bouwen'. Het grondvlak is opgezet met loodrechte hoeken en rechte lijnen. Geen slingerende paden, maar kamers, rechthoekige en onbehaagde kamers bepalen het beeld van de begraafplaats. De architect had als credo 'Arm of rijk, na de dood is ieder gelijk'.

03Op deze begraafplaats zijn daarom alle grafstenen vrijwel gelijk. Niet alleen wat betreft de maatvoering, maar ook in het gebruikte materiaal, de marmersoort Bianco de Mare. Hierdoor is het plaatsen van bloemen en objecten aan zeer strenge eisen gebonden. Wel zijn er zijn 5 soorten graven (klasse 1 t/m 5). Maar het geheel geeft een sober beeld, dit in tegenstelling tot de Oude Algemene Begraafplaats, welke een veel romantische uitstraling heeft. Een groter contrast is haast niet denkbaar.

In 2006 ging Doorn op in de nieuwe gemeente Utrechtse Heuvelrug. (2001-2010)

 

 

 


Geschreven: 05 september 2009
Aangepast: 25 december 2020
Auteur: René ten Dam
Categorie: Utrecht

 

Tot in de negentiende eeuw werd in Doorn begraven op het kerkhof rond de Maartenskerk en op de begraafplaats aan de Kampweg. Maar in 1870 bleek deze begraafplaats te klein en een uitbreiding was niet mogelijk gezien de regels die indertijd golden voor de aanleg of uitbreiding van een begraafplaats. De oplossing vond de gemeente in de aanleg van een algemene begraafplaats aan de Amersfoortseweg. Het kocht voor het bedrag van 810 gulden een bosperceel van douairière Munter van Doorn. Een raadslid bekeek in 's Graveland een tweedehands hek dat mogelijk als hek kon dienen voor de begraafplaats, maarhet was in dusdanig slechte staat dat werd besloten tot aanschaf van een nieuw hek, bij L. Vincent te Schiedam. In 1872 was deze begraafplaats gereed. De begraafplaats aan de Kampweg werd niet meer gebruikt en zou in 1904 geruimd worden. Op de plek werd in 1909 de tweede kerk van de Gereformeerde Gemeente in Doorn gebouwd.

Aanvankelijk lag de nieuwe begraafplaats helemaal buiten de bebouwde kom, maar intussen heeft de bebouwing deze dodenakker ingehaald.

02Oorspronkelijk was het een perceel eikenbos, nu nog staan er een aantal monumentale eiken uit die tijd. De Doornse timmerman Jan Koudijs kreeg opdracht een bestek met tekening te maken voor een lijkenhuisje. De gemeenteraad keurde het ontwerp en de begroting van 1387 gulden goed en gunde Koudijs zelf de bouwopdracht. Het baarhuisje werd in de zomer van 1873 opgeleverd. Het gebouw heeft een neogotische stijl.

06Vanaf ingang leidt een middenas met verschillende afbuigende paden tot een van oorsprong symmetrische opzet. In de oorspronkelijk aanleg werden veel loofbomen gebruikt, maar in de noordelijke uitbreiding van 1890 en de uitbreiding van 1910 werd meer coniferen gebruikt. De (onbekende) architect wilde in ieder geval dat de bezoekers van de begraafplaats in stemmige sfeer konden rondwandelen.

In de meidagen van 1940 vond soldaat Chris Meijer hier een tijdelijke laatste rustplaats. Meijer kreeg de kogel op 12 mei 1940, omdat hij als voorbeeld moest dienen voor de troepen die in die dagen met een veel sterkere tegenstander te maken kregen. Zij vochten een ongelijke strijd. Zo ook Chris Meijer. Op 22 mei werd hij begraven op de begraafplaats van Dieren.

Tot de ingebruikname van de Nieuwe Algemene Begraafplaats in 1958 werd er begraven. Sindsdien vinden er enkel bijzettingen plaats. In 1959 vond Lou Bandy zijn laatste rustplaats op de Oude Algemene Begraafplaats, naast zijn in 1944 overleden vrouw Eugenie. (2001)

 

Literatuur

  • Marc Laman, Doorn - Geschiedenis en architectuur. Monumenten-Inventarisatie Provincie Utrecht; Zeist, 1995

 

 


Geschreven: 05 september 2009
Aangepast: 26 december 2020
Auteur: René ten Dam
Categorie: Overijssel

 

Ontstaansgeschiedenis

In de achtste eeuw trok de uit Engeland afkomstige Lebuïnus richting Salland. Hij stichtte eerst een kapel in Wilp, om van daaruit zijn zendingsactiviteit op het noorden te richten. Vervolgens stichtte Lebuïnus een kerk in Deventer. De heidenen staken deze kerk enkele jaren daarna in brand. Kort daarop werd de kerk herbouwd en na zijn dood werd Lebuïnus in deze kerk begraven. Daarna werd de kerk opnieuw verwoest door de heidenen. In 775 zond de Utrechtse bisschop Alberik I de diaken Liudger naar Deventer. Hij begon met de herbouw van de kerk, maar de verwoesting bleek zo grondig te zijn geweest dat de juiste plek van het graf van Lebuïnus niet kon worden terug- gevonden om op die plaats het koor van de nieuwe kerk te bouwen.
In de elfde eeuw liet bisschop Bernold een kolossale romaanse basiliek bouwen. Eén van de zichtbare over- blijfselen is de crypte onder het oostelijke koor. In de loop der eeuwen werden de kerk en Deventer nog door tal van branden geteisterd en werd de kerk steeds verder uit- gebouwd.
Tot 1664 was er een kerkhof rondom de Grote- of Lebuïnuskerk dienst. Daarna werd het geruimd en werd het een plein.

 

Crypte

De crypte is het oudste deel van de kerk. In de crypte staat een sarcofaag die bij opgravingen in 1960 onder de kerkvloer is gevonden. Waarom een crypte gebouwd werd is niet helemaal duidelijk. Crypta is Latijn voor het verborgene en de eerste Christenen bedoelden er de grafkapel in de catacomben mee, waar vaak de begraafplaats van een heilige was. In de romaanse tijd werd de ruimte ook gebruikte voor de verering van relieken, of als begraafplaats van vooraanstaande burgers. De crypte is nog tot de Hervorming gebruikt, vooral met Pasen, omdat het altaar van het H. Kruis er stond. Resten van het altaar zijn nog zichtbaar.

 


Geschreven: 05 september 2009
Aangepast: 26 december 2020
Auteur: René ten Dam
Categorie: Overijssel

 

Geschiedenis

Tot 1664 deed het kerkhof rondom de Grote- of Lebuïnuskerk dienst. Het werd geruimd en tot plein gemaakt. Het kerkhof rondom de Bergkerk daarentegen is tot 1831 in gebruik gebleven, met name voor de minder draagkrachtigen. De gegoede burgerij verkoos zo veel mogelijk een plaats in de kerk. Ter illustratie: tussen 1823 en 1827 werden 87 lijken begraven in de kerk, terwijl in dezelfde periode 821 lijken op het kerkhof van de Bergkerk werden begraven.

In 1827 nam de Deventer Raad het aanleggen van een nieuwe begraafplaats ter hand. Een belangrijke vraagstuk daarbij was hoe het onderhoud en herstel van de kerkvloeren voortaan bekostigd moest worden.

De gemeente Deventer kocht buiten de stadswallen een stuk bouwgrond, in de nabijheid van de plek die dan al eeuwen bekend staat als "de Galgenbelt". De afstand naar de stad mocht niet te groot zijn, aangezien er in die tijd door de meesten te voet werd begraven. De "Hoge Hond" bleek een geschikt stuk bouwgrond (een "hond" was in die tijd een oppervlaktemaat van 100 roeden). In 1831 werd de begraafplaats in gebruik genomen. Er werden 3100 plaatsen uitgezet. De nummers 2501-3100 vormden eerst nog een apart gedeelte voor de rooms-katholieken. Als in 1869 de RK-begraafplaats aan de Ceintuurbaan in gebruik wordt genomen, worden deze graven weer vrijgegeven. In 1894 vond een uitbreiding plaats tot ruim 4100 plaatsen. Deze uitbreiding is uitsluitend gebruikt voor particulier eigen graven.

Gelijk met het in gebruik nemen van de buitenbegraafplaats werd een gedetailleerd reglement ingevoerd. Zo mochten er niet meer dan 6 personen buiten de directe familieleden aanwezig zijn bij de begrafenis. Redevoeringen houden was verboden mits na toestemming "omdat men in die tijd de nadelige gevolgen daarvan niet kan overzien". Verder mocht de opzichter geen tapperijen of drinkgelagen houden. Het gebruik van wijn, bier, sterke drank, pijpen, tabak en koek werd verboden "als te dikwijls aanleiding tot grote ongeregeldheden en vrij wat aanstoot gegeven hebben".

 


Geschreven: 05 september 2009
Aangepast: 09 januari 2022
Auteur: Pieter Koolen
Categorie: Noord-Brabant

 

Rondom het monumentale protestantse kerkje aan de Helmondseweg in Deurne ligt een kerkhof voor leden van de protestantse gemeente in Deurne. Qua sfeer en uitstraling passen kerk en kerkhof goed bij elkaar. Het geheel is ommuurd met voornamelijk een lage muur. De begraafplaats werd aangelegd in 1863. Direct naast de kerk aan de rechterkant bevindt zich het oudste gedeelte met een enorme beuk, zeven oude grafzerken en enkele staande grafmonumenten met hekwerk. Rechts daarvan bevindt zich het kerkhof dat nog in gebruik is en waar leden van de protestantse gemeente voor een periode van maximaal veertig jaar rechten op een graf kunnen verwerven. Het kerkhof ziet er verzorgd uit maar hier en daar is duidelijk de tand des tijds te zien. Dit verhoogt de sfeer van de plek, welke gekarakteriseerd kan worden als 'sterven in schoonheid'. De oudere graftekens stammen vooral uit de tweede helft van de twintigste eeuw en zijn duidelijke voorbeelden van de vormgeving uit die periode, waarin men vaak gebruik maakte van (gegoten) cementbeton of Belgische hardsteen. Vanaf de tachtiger jaren ging men meer gebruik maken van gepolijste, geprefabriceerde stèles van (veelkleurig) graniet. Aan de linkerzijde van de kerk ziet men vooraan een klein aantal (granieten) grafstenen, daarachter een oud lijkenhuisje en daarachter een kaal veld.


Geschreven: 05 september 2009
Aangepast: 25 december 2020
Auteur: René ten Dam
Categorie: Zuid-Holland

 

Korte geschiedenis

De Gemeentelijke Begraafplaats, aanvankelijk de Burgerlijke Begraafplaats, is een ontwerp van de Haagse stadsarchitect Zeger Reyers. De begraafplaats wordt gekenmerkt door een symmetrische indeling en geometrische patronen en lijnen. In latere uitbreidingen is de symmetrie losgelaten. Terwijl de begraafplaats nog niet voltooid was, vond op 2 januari 1830 de eerste begrafenis plaats.
Aanvankelijk was het de Algemene Begraafplaats. Er werden echter vooral protestanten begraven, later ook russisch-orthodoxen en, sinds 1933, islamieten van de Indische gemeenschap. Sinds 1991 is het de Gemeentelijke Begraafplaats.

02In 1831 werd het schijndodenhuis in gebruik genomen, tegenwoordig fungeert het gebouw als aula. Door de in 1938 gebouwde bakstenen aula en de uitbouw is de oorspronkelijk classicistische vormgeving nu nauwelijks zichtbaar. Het is de bedoeling het gebouw weer in de oorspronkelijke staat terug te brengen.

Aanvankelijk was de begraafplaats berekend op 12.000 doden. Dertig jaar later bleek de ruimte niet voldoende, mede door de cholera-epidemie van 1849. Een kleine uitbreiding was het gevolg, gevolgd door grote uitbreidingen in 1900 en in de jaren '60.
Een tweede cholera-epidemie in Den Haag in 1866 vond mogelijk haar herkomst op de begraafplaats.

 

De graven

03De begraafplaats is tal van opvallende grafmonumenten rijk. De 'Citadel van Antwerpen' behoort toe aan De Gumoëns, een Zwitserse kolonel bij de Hollandse generale staf, die sneuvelde bij de verdediging van de vesting van Antwerpen in 1832. Het gietijzeren grafmonument is van Nering Bögel. Er zijn een tweetal mausoleums te vinden: dat van de thesauriërs van het Koninklijk Huis, de neven Pieter en David Ragay en dat van Anthony Luden en zijn vrouw Heilwig van Pallandt.

Tal van bekende en minder bekende Nederlanders liggen begraven op de Gemeentelijke Begraafplaats. De schrijvers Geertruida Bosboom-Toussaint, J. van Oudshoorn en Marcellus Emants, de politici Johan Thorbecke en Pieter Jelles Troelstra, Albert Plesman, oprichter van de KLM en Cornelis Lely, befaamd waterbouwkundige. (2001)

 

 

Literatuur

  • A.J. van Dissel, De Gemeentelijke Begraafplaats aan de Kerkhoflaan te 's-Gravenhage. VOM-reeks 1989 nummer 1
  • R.Hulsman, 'Gemeentelijke Begraafplaats Kerkhoflaan', in: Funeraire Cultuur - Den Haag (Rotterdam, 2001) 39-46.

 

 

 


Geschreven: 30 augustus 2009
Aangepast: 12 maart 2024
Auteur: Leon Bok
Categorie: Gelderland

Beuningen is een dorp langs de Waal, niet ver van Nijmegen. Na de Tweede Wereldoorlog is het dorp behoorlijk uitgebreid en zijn grote delen van de omringende weiden en boomgaarden verdwenen om plaats te maken voor nieuwbouw. Midden tussen die nieuwbouwwijken uit de jaren tachtig van de twintigste eeuw gaat echter een fraai negentiende eeuws mausoleum schuil. Dit mausoleum dankt zijn ontstaan indirect aan de overstromingen die het gebied teisterden. In het jaar dat het mausoleum werd gebouwd had een dijkdoorbraak nog de wijde omgeving van Beuningen onder water gezet. De stichter van het mausoleum dacht met een eigen grafstede op een hooggelegen terp te kunnen ontkomen aan het telkens terugkerende water.


Geschreven: 30 augustus 2009
Aangepast: 31 januari 2022
Auteur: Leon Bok
Categorie: Utrecht

 

De gemeente Baarn kent een aantal interessante begraafplaatsen, zoals die bij het kerkje van Lage Vuursche. Maar Baarn zelf kent twee gemeentelijke begraafplaatsen waarvan met name de oude enkele bijzondere kanten kent. De oude Algemene Begraafplaats van Baarn aan de Acacialaan/Berkenweg werd in 1829 aangelegd nadat in 1825 het verbod op begraven binnen de bebouwde kom was afgekondigd voor gemeenten met meer dan 1.000 inwoners. Baarn telde in die tijd iets meer dan 1.300 zielen.


Geschreven: 11 augustus 2005
Aangepast: 26 december 2020
Auteur: Frans Renssen en Mieke Kraijer-Otjens
Categorie: Drenthe

 

In de wijk Assen-Oost ligt in het voormalige landgoed Vredeveld de gemetselde grafkelder van de heer en mevrouw Van Valkenstijn-Aubry d’Arancey. Het monument dateert uit 1871. Een wandelroute over het prachtige terrein met weilanden, oude bomen en waterpartijen voert erlangs.


Geschreven: 11 augustus 2009
Aangepast: 27 december 2020
Auteur: Leon Bok
Categorie: Gelderland

 

Moscowa: een begraafplaats met een Russisch klinkende naam. Achter die naam moet wel een mooie geschiedenis schuil gaan en dat is ook inderdaad het geval. De naam van de begraafplaats is verbonden aan een nabij gelegen boerderij uit 1847 die nog steeds bestaat. De boerderij werd in dat jaar gebouwd op initiatief van Hendrik Jacob Carel Johan baron van Heeckeren, heer van Enghuizen en Beurse (1785-1862).