In de meidagen van 1940 kwam het Nederlandse leger tegen een overmacht te staan. De verovering van Nederland door de Duitse legers ging echter niet zonder slag of stoot. Op verschillende locaties in Nederland werd zwaar tegenstand geboden. Maar overmand door angst kozen enkele soldaten er voor om te vluchten, officieel desertie geheten. Een doorn in het oog van de legerleiding, en in het bijzonder in die van generaal Harberts. En op desertie stond de zwaarste straf, de kogel.
Er zijn officieel weinig gevallen van desertie bekend, maar de desertie van één persoon, sergeant Chris Meijer, houdt de gemoederen tot de dag van vandaag bezig. Zijn berechting zou de eerste zitting van een krijgsraad te velde worden sinds 1839. Het zou ook de laatste keer zijn dat de doodstraf door zo'n gerecht werd uitgesproken. De straf werd nog dezelfde dag voltrokken.
11 mei
Sergeant Chris Meijer voerde als sectiecommandant het bevel over een tweetal stukken pantserafweergeschut (PAG) in de frontlijn in het vak van II-8 RI. Het geschut stond met een tussenruimte van ongeveer 800 meter opgesteld op de stoplijn, de laatste verdedigingslinie van de Grebbelinie.
De voorste linies van het Nederlandse leger kwamen die ochtend onder vuur te liggen, waarbij ook de achtergelegen linies werden beschoten om het zenden van versterkingen zoveel mogelijk te belemmeren. Meijer bevond zich op dat moment bij het zuidelijk gelegen tweede stuk. Contact met zijn meerderen was niet meer mogelijk doordat de bovengrondse verbindingslijnen vernield waren door de talloze beschietingen. Duidelijk is dat de post van Meijer nog maar nauwelijks te lijden had gehad onder de beschietingen. Maar enkele van de mannen op de post oefenden druk uit op Meijer. Zij wilden uit de vuurlinie weg. Uiteindelijk bezweek Meijer. Het was 11 uur in de ochtend van 11 mei 1940 . Op dat moment was de afstand tussen de post en de voorste Duitse troepen drie kilometer. Meijer en zijn mannen waren hier onwetend van. Behalve kanonvuur en verkenningsvliegtuigen was er voor hen geen zichtbaar spoor van het Duitse aanvalsleger. Desondanks besloot Chris Meijer de post te ontmantelen en met kanon en al terug te trekken. De andere post die onder zijn commando viel, werd daarbij niet ingelicht. Zij waren het die later die ochtend ontdekten dat Meijer en zijn mannen hun post hadden verlaten en vervolgens de dichtstbijzijnde sectiecommandant waarschuwden. Meijer was met zijn mannen toen al kilometers achter de stoplijn. Hij reed met zijn motor voorop, terwijl de andere volgden in de open pag-trekker met daaraan het geschut gehaakt. De intentie van Meijer was om vanuit de Vesting Holland de strijd voort te zetten. Uiteindelijk bereikten de mannen Loenen aan de Vecht, zo'n 50 kilometer verderop, waar ze in een klein café hun dorst lessen. Omstanders hoorden de verhalen van de mannen aan en besloten de lokale veldwachter te waarschuwen. Gealarmeerd nam deze contact op met de Koning Willem III-kazerne in Nieuwersluis. Deze instrueerde de veldwachter de mannen af te leveren bij de kazerne. Zonder morren gingen Meijer en zijn mannen met de veldwachter mee. Hoewel ze kans hadden te vluchten, volgden ze de veldwachter gedwee. Het geeft aan dat de mannen zich niet bewust waren van hun mogelijke fout. In de kazerne aangekomen werden de mannen aan een verhoor onderwerpen en daar viel voor het eerst het woord 'desertie'.
De krijgsraad
Generaal Harberts, commandant van het IIe legerkorps, zag zijn leger bedreigd door een veel sterkere tegenstander. Het gedrag van zijn eigen mannen was hem daarbij een doorn in het oog. Hij veronderstelde grote lafheid onder zijn troepen en wilde een voorbeeld stellen. Een krijgsraad kon hem daarbij helpen. Op de avond van 11 mei kreeg hij hiervoor toestemming van de commandant veldleger Baron van Voorst tot Voorst. Generaal Harberts zocht een soldaat die hij als voorbeeld kon gebruiken. Aanvankelijk leek er een zaak te komen tegen vaandrig Tack, commandant van een sectie zware mitrailleurs, maar er waren te weinig aanknopingspunten om tot vervolging over te gaan. De zaak Meijer leek hem echter wel kansrijk. Harberts stelde majoor G. Geel aan tot voorzitter van de krijgsraad en kapitein J. Greter en reserve-eerste luitenant H. Witte tot leden. Bij de installatie van het college hield Harberts een toespraak. Hij liet er geen misverstand over bestaan. Hij wilde de doodstraf. Hiermee ging Harberts duidelijk zijn boekje te buiten.
Tijdens het vooronderzoek had Meijer tegenover auditeur-militair Plugge toegegeven zijn post te hebben verlaten. Volgens het Wetboek van Militair Strafrecht was de straf hiervoor de dood of een gevangenisstraf van ten hoogste twintig jaar. Toen op de ochtend van 12 mei de rechtszitting begon was de eis echter meteen de zwaarste, de doodstraf. Meijer werd bij de zitting terzijde gestaan door kapitein Van Erp, een "officier met rechtskennis", die echter kansloos was tegenover een echte jurist. De krijgsraad had ruim een half uur nodig om tot een oordeel te komen. "Gelet op den ernst van het feit en van oordeel, dat de veiligheid van den Staat de toepassing van de doodstraf in het geval eischt, is de Krijgsraad van meening dat die straf aan beklaagde moet worden opgelegd." Het vonnis werd bekrachtigd door generaal Harberts.
Meijer kreeg kort de tijd om een tweetal afscheidsbrieven te schrijven, waarna een bijna even kort onderhoud volgde met dominee Faber. Daarna werd hij in een vrachtwagen naar de schietbaan van Doorn gebracht. Daar stond een vuurpeloton van vijf man gereed. Toen Meijer van de bosrand naar de executieplaats werd gebracht, liep hij langs een aantal eenvoudige doodskisten die dezelfde ochtend nog onder begeleiding van de gemeentetimmerman waren gemaakt… Er leken meer mensen geslachtofferd te moeten worden. Om 15.00 uur precies werd het vonnis geveld. Meijer had de hem aangeboden blinddoek geweigerd. Even later werd Chris Meijer door de gemeentelijke grafdelver van Doorn, Van der Kolk, begraven in een vers gedolven massagraf in een uithoek van de oude begraafplaats. Er was ruimte voor nog negen kisten, maar deze ruimte is nooit gebruikt. Toen het vonnis werd voltrokken waren er nog nauwelijks functionerende verbindingslijnen. Meijers dood moest als voorbeeld dienen, maar het bericht van de executie van een zogenaamde deserteur bereikte niemand. Uit militair oogpunt was de dood van Meijer daarmee vergeefs.
Begrafenis van Chris Meijer in Dieren
In de ochtend van woensdag 15 mei trokken de ouders en schoonouders van Chris Meijer naar de Grebbe, op zoek naar Chris. Aangekomen op de Grebbeberg troffen ze een ongekend slagveld. Bovenop de berg werd een massagraf gedolven. De 8 RI had er een zware nederlaag geleden. Van overlevende Nederlandse troepen geen spoor, zij hadden zich op 13 mei al grotendeels achter de Hollandse Waterlinie teruggetrokken. De volgende dag ging de vader van Chris met zijn zwager Roelof Kleine, op zoek naar hun beider zonen, naar Arnhem waar in de Menno van Coehoornkazerne duizenden militairen werden vastgehouden. Het zou een vergeefse tocht worden. Kleine was hierdoor zo hevig ontdaan dat hij met de verkeerde auto naar huis reed! De dagen daaropvolgend bleef het onrustig in huize Meijer. In de grootst mogelijke spanning werd gewacht op een teken van leven van hun zoon. Totdat op zondagochtend 19 mei vader Chris het bericht kreeg dat hij naar het postkantoor moest komen. Daar ontving hij een pakje van het Informatiebureau van het Nederlandse Rode Kruis. Het pakje bevatte de officiële kennisgeving dat sergeant Chris Meijer op 12 mei te Doorn was overleden en aldaar begraven. Naast diverse persoonlijke spullen, als het horloge van Chris, zijn portefeuille en zijn verlovingsring, bevatte het pakje ook twee afscheidsbrieven. Eén voor zijn ouders en één voor zijn verloofde. In de brieven schreef Chris niets over zijn krijgsraad. Hij deed voorkomen alsof hij zwaargewond was geraakt:
"Ik weet als dat mijn laatste uur geslagen is en dat ik voor goed van u beide henen ga. Ik ben zwaar gewond, want heb ruim 16 uur onder zware artillerie gezeten. Vader en Moeder treur niet om mij, maar bid dat God er voor mag zorgen dat ons Vaderland behouden mag blijven."
[uit de afscheidsbrief van Chris Meijer aan zijn ouders, gedateerd 1e Pinksterdag 1940]
Nog dezelfde dag gingen de ouders naar Doorn, waar ze zonder moeite het graf van hun zoon vonden. De volgende dag werd op het gemeentehuis een vergunning afgehaald om hun zoon over te laten brengen naar Dieren, om hem daar te laten herbegraven. Officieel was dit echter niet, aangezien van het overlijden van Chris geen aangifte was gedaan bij de burgerlijke stand van Doorn. Op dinsdag kwam Dirk Meijer met een begrafenisauto uit Dieren om het lichaam van zijn zoon op te halen. Hoewel Van der Kolk, de grafdelver, volledig op de hoogte was van de omstandigheden van de dood van de jonge Meijer, kreeg hij het niet over zijn hart om het Dirk Meijer te vertellen toen deze vroeg in welk hospitaal zijn zoon was overleden. Dominee Faber vertelde vader Meijer echter dat zoon Chris na veroordeeld te zijn door de krijgsraad ter dood was gebracht door een vuurpeloton. Zwaar aangedaan vertrok Dirk Meijer met de kist met zijn zoon naar Dieren. Daar werd de onafgewerkte vurenhouten doodskist in z'n geheel in een nieuwe kist geplaatst. Niemand kreeg Chris Meijer nog te zien en niemand kreeg zijn ware doodsoorzaak te horen. Ook zijn moeder niet.
Woensdagmiddag 22 mei vond de begrafenis plaats. De 'Velpse Courant' maakte melding van de 'enorme belangstelling' bij de begrafenis van Chris Meijer. Het graf werd gemarkeerd met een simpel houten kruis, waarop een legerhelm was geplaatst. In dezelfde rij lagen de graven van vier andere gesneuvelde militairen. Al op 2 juni werd Chris Meijer bijgezet in een van de twee graven die Dirk Meijer in de zomer van '44 had gekocht op de algemene begraafplaats.
Op 19 juni 1945 deed kapitein Van Erp, de officier die Chris Meijer voor de krijgsraad had verdedigd, in Doorn aangifte van het overlijden. Hij bezocht vervolgens de ouders van Chris om een aantal formaliteiten zoals de laatste soldij van Chris af te handelen. Geen woord repte hij over de dood van hun zoon. Ook de kapitein van Chris, Labots, vermeed het onderwerp. Hij kwam om zijn medeleven te betonen.
Het oorlogsmonument in Rheden
Naast Chris Meijer, waren nog vier jonge militairen uit de contreien van Rheden om het leven gekomen in het oorlogsgeweld van die meidagen. Daarnaast waren tien militairen van elders bij de verdediging van de IJssellinie bij Rheden gesneuveld. De bedoeling was de doden gezamenlijk te begraven in een grafkelder op begraafplaats Heiderust in Rheden. Op de grafkelder zou een monument moeten komen. Dirk Meijer gaf echter geen toestemming. Zijn zoon zou begraven blijven op de begraafplaats in Dieren. Hij had geen bezwaar tegen de vermelding van de naam van zijn zoon op het monument. De militairen die naast Chris in Dieren lagen begraven, werden wel herbegraven op Heiderust. Een comité zamelde geld in onder de lokale bevolking en de directeur van de gemeentewerken maakte een sober ontwerp voor een monument. Dankzij een lokale betonfabriek kon het herdenkingsmonument gerealiseerd worden.
Bovenop de grafkelder verrees een driekantige, bakstenen zuil, afgedekt met een natuurstenen plaat met daarop, op de linker- en rechterhoek, de woorden 'Den Vaderlandt Ghetrouwe'. Daaronder werd een groot kruis ingebracht en daar weer onder een tekstplaat. Het uitspringende basement is op de hoeken gedecoreerd met een in natuursteen uitgehouwen soldatenhelm met lint en lauwerkrans.
Op de linkerkant bevat de tekstplaat de namen van diegenen die bij de verdediging van de IJssellinie om het leven waren gekomen. Op de rechterzijde werden de namen van de omgekomen militairen uit Rheden vermeld. Bovenaan, als hoogste in rang, de naam J.C. Meijer. Slechts eenmaal bezochten de ouders van Chris het monument tijdens de jaarlijkse dodenherdenking. Hierna gaven zij aan geen prijs te stellen op uitnodigingen voor toekomstige herdenkingen.
In de zomer van 1948 tekende een onbekend gebleven oud-strijder bezwaar aan tegen de aanwezigheid van de naam van Chris Meijer op het monument. Hij gaf bij het gemeentebestuur aan dat Meijer niet was gesneuveld op het slagveld, maar als deserteur aan zijn einde was gekomen. Het gemeentebestuur deed navraag bij het toenmalige ministerie van Oorlog, waar de executie van Chris Meijer als deserteur werd bevestigd. Onder toezicht van de directeur van de gemeentewerken werd de, in reliëf aangebrachte, naam van Chris Meijer zorgvuldig door een steenhouwer verwijderd. Niets herinnerde vervolgens nog aan de sergeant.
De zaak Meijer krijgt nationale bekendheid
In 1967 verscheen het artikel "Generaal en Krijgsraad te velde in 1940 - een noodzakelijke verduidelijking" door mr. H.H.A. de Graaf in het Nederlands Juristenblad. Het artikel in het specialistische tijdschrift trok nauwelijks aandacht. Anders werd het in 1970 met de publicatie van het derde deel van Het koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog - mei '40, waarin Lou de Jong kort aandacht besteedde aan Chris Meijer, zonder hem echter bij naam te noemen. Als gevolg hiervan zochten de media contact met de gepensioneerde generaal Harberts. Enkele weken later verscheen het boek De zaak van sergeant Meijer van J.A. Boer. Pas toen kreeg de moeder van Chris te horen hoe haar zoon daadwerkelijk om het leven was gekomen. Al die jaren verkeerde ze in de illusie dat haar zoon was overleden aan de verwondingen die hij in de strijd had opgelopen. Haar man, overleden in 1962 en begraven naast zijn zoon, had nooit de moed gehad de ware doodsoorzaak van hun zoon aan zijn vrouw te vertellen.
In 1970 besteedde de AVRO zendtijd aan de executie van Chris Meijer. Harberts werd in het programma AVRO's Televizier ter verantwoording geroepen. Harberts stond echter nog vierkant achter zijn beslissing destijds een krijgsraad in het leven te roepen. Als de situatie zich weer zou voordoen, zou hij hetzelfde handelen. De reacties waren geschokt. De volgende dag deed alle commotie rond zijn uitspraken Harberts vluchten naar Engeland.
In 1997 kwam de zaak weer in de aandacht. Op 28 december zond de VPRO een documentaire uit van H.J.A. Hofland in de reeks "In het land van de voldongen feiten". Het leidde tot kritische vragen in de Tweede Kamer, maar de toenmalige minister van Defensie, Joris Voorhoeve, zag geen reden die nader onderzoek of rehabilitatie rechtvaardigden.
Ook de gerenommeerde onderzoeker E.H. Brongers liet zich niet onbetuigd. In een artikel deed hij het boek van Boer af als een poging tot rehabilitatie van Chris Meijer. Volgens Brongers had Boer daarbij een valse voorstelling van zaken gegeven, enkel bedoeld om de terugtrekking van Meijer vanaf zijn positie aan het front te rechtvaardigen.
"Over de afdoening van de treurige affaire rond de gedeserteerde sergeant kan men vanzelfsprekend van mening verschillen. Een beoordeling moet echter met de in die tijd geldende en geaccepteerde maatstaven rekening houden; maatstaven die vaak van de huidige verschillen. Vast staat dat de sergeant de verdedigers van de Grebbeberg zonder enige noodzaak in de steek liet. Dat geldt in het bijzonder en in de sterkste mate voor de andere helft van zijn sectie, voor wie hij als commandant de verantwoordelijkheid had aanvaard."
Gedenksteen
Eind jaren negentig van de vorige eeuw zette de Stichting Monument Sergeant Meijer zich in voor een monument ter nagedachtenis van Chris Meijer. De stichting zette niet alleen vraagtekens bij het proces van Meijer, maar stelde ook dat de vlucht van Meijer geen desertie was in de klassieke zin. In de ogen van de stichting en tal van veteranen was Meijer geen deserteur, maar een slachtoffer. Slachtoffer in de strijd van een generaal. Aanvankelijk was het de bedoeling dat een gedenksteen zou worden geplaatst in het plantsoen tegenover de begraafplaats waar Meijer naast zijn ouders begraven ligt. Belangrijke reden voor een eigen gedenksteen was dat eerherstel uit den boze bleek. De naam van Chris Meijer was destijds verwijderd van het oorlogsmonument op de begraafplaats in Rheden en daarmee leek voor de initiatiefnemers alsof Chris Meijer uit de geschiedenis was verdwenen. Uiteindelijk kreeg de gedenksteen een plek naast het graf van Chris Meijer. Voor de beoogde plek in het plantsoen tegenover de begraafplaats had men geen toestemming verkregen. Te veel in de openbaarheid. Op 12 mei 2001 werd de gedenksteen onder grote belangstelling onthuld. Op hetzelfde tijdstip waarop 61 jaar eerder Chris Meijer werd geëxecuteerd. De burgemeester van Rheden had op de achtergrond wel meegewerkt aan de realisatie van de steen, maar zou niet aanwezig zijn bij de onthulling. Een militaire erewacht van zes man van het Korps Nationale Reserve werd door het ministerie van Defensie geweigerd. Ook toestemming om de naam van Chris Meijer op het oorlogsmonument op begraafplaats Heiderust terug te krijgen, werd niet verkregen.
Een plek in de geschiedenis heeft Chris Meijer sowieso gekregen, feitelijk was daar geen gedenksteen voor nodig. Het is lastig een oordeel te vellen over de gebeurtenissen die hebben geleid tot de dood van Chris Meijer. De omstandigheden waaronder Meijer zijn beslissing nam, zijn voor mensen die een dergelijke oorlogssituatie niet hebben meegemaakt nauwelijks voor te stellen. Het is dan gemakkelijk in deze tijd een oordeel te vellen, maar het is feitelijk onmogelijk. En uit menselijk oogpunt maakt het niet uit of de straf militair-juridisch juist was. Daarvoor is de straf te onmenselijk. In die zin doet de tekst op de gedenksteen ook recht aan Chris Meijer: "Johan Christiaan Meijer's dood - Het gevolg van een oorzaak die oorlog heet".
Literatuur
- J.F.A. Boer, De zaak van sergeant Meijer; Amsterdam, 1970
- Herman Amersfoort, Piet Kamphuis (red.), Mei 1940 - De strijd op Nederlands grondgebied; Den Haag, 2005 (2e herziene druk)
- E.H. Brongers, Grebbelinie 1940; Baarn, 1977
- E.H. Brongers, Een greep uit de vele historische onjuistheden, voorkomend in het boekje van de journalist/redacteur J.F.A. Boer: "De zaak van sergeant Meijer" in 1970 uitgegeven te Amsterdam door N.V. Het Parool."
- Lou de Jong, Het koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog - 3 Mei '40; Den Haag, 1970
- Jacqueline de Bekker, 'Dieren wil verhaal verloren zoon afsluiten' in: De Gelderlander (6-2-2001)
- 'De zaak van sergeant Meijer' in: De Tijd (19 mei 1989)
- Andre Horlings, "De fatale vlucht van sergeant Meijer" in Wegener Pers (28-2-2001)
- Albert Oost, 'Gedenksteen als waarschuwing' in: De Gelderlander (14-5-2001)
Internet
- De Slag om de Grebbeberg
- Comité 4 en 5 mei in Rheden
- Oorlogsmonumenten