In het Brabantse Andel ligt bij de Romboutstoren, een restant van de vroegere kerk van Neer Andel, een grafzerk voor Jan Claesen. Volgens overlevering een trompetter van de prins. Maar is dat wel zo?
Trompetter in het leger van de prins of een handpop?
Wie is er niet groot geworden met de figuur van Jan Klaassen (met een enkele of dubbele s), met zijn vrouw Katrijn de hoofdfiguren in een eeuwenoud poppenkastspel. Jan, herkenbaar aan zijn rode puntige neus, puntmuts en bochel, is een ietwat dommig figuur die zijn publiek betrekt bij het spel. Voor Jan heeft elk avontuur een goede afloop, maar anderen komen er vaak bekaaid van af. In de negentiende eeuw was moord en doodslag in de voorstellingen geen uitzondering. De figuur van Jan Klaassen is waarschijnlijk gebaseerd op de figuur Pulcinella uit de Italiaanse commedia dell’arte, een theatervorm voor het gewone volk, gebaseerd op improvisatie, dit in tegenstelling tot het theater dat aan de hoven werd gespeeld.
Volgens overlevering zijn er nog andere invloeden dan enkel commedia dell’arte. Zo zouden de twee historische figuren uit de zeventiende eeuw, Jan Klaassen en Katrijn Pieters, de basis zijn geweest voor deze Nederlandse poppenkastfiguren. Het echtpaar uit de Amsterdamse Jordaan heeft dus echt bestaan en trouwde in 1686. Heel gelukkig waren ze niet samen. Jan en Katrijn maakten zoveel ruzie dat de kerkenraad van de hervormde kerk in Amsterdam het echtpaar ter verantwoording riep. Ze waren na hun vele ruzies apart gaan wonen, waarna Jan overspel had gepleegd en Katrijn voortdurend dronken was. De kerkenraad stelde het echtpaar uiteindelijk onder toezicht. Ook in andere landen komen de figuren als karakters in het poppenkastspel voor. In Engeland heten ze Punch en Judy, de naam Punch is een verengelsing van het Italiaanse Pulcinella. In Frankrijk is het karakter Polichinelle genaamd.
Er zijn overigens nog twee verklaringen voor de oorsprong van de figuur van Jan Klaassen. Het eerste is een geruchtmakend toneelstuk uit 1682 van Thomas Asselijn, Jan Klaesz of de gewaende Dienstmaegt, waarin Doopsgezinden belachelijk werden gemaakt. Het stuk werd verboden, waarna Asselijn het in druk uitbracht met Jan Klaesz in de hoofdrol. En volgens de schrijver Willem Bilderdijk zou de naam komen van Jan Klots, omdat Jan Klaassen zo op zijn klompen liep te klotsen. Op zoek naar een verklaring, kun je er altijd wel een vinden zo lijkt het …
Trompetter
De Jan Klaassen uit de Amsterdamse Jordaan zou volgens sommigen dezelfde zijn die, als de trompetter in dienst van het leger van stadhouder Willem III, met zijn vrouw een poppenkast opvoerde. Een bron hiervoor ontbreekt overigens. Sommigen noemen het leger van stadhouder Willem II, die echter al in 1650 was overleden, 14 jaar voordat de Amsterdamse Jan Klaassen werd geboren. De rol als trompetter in het leger van de prins zou feitelijk pas zijn opgedoken in 1801 in een roman. En dan is er nog het lied Jan Klaasen De Trompetter, geschreven door Boudewijn de Groot en Lennart Nijgh, en gezongen door Rob de Nijs.
Jan Klaasen was trompetter in het leger van de Prins
Hij marcheerde van Den Helder tot Den Briel
Hij had geen geld en hij was geen held en hij hield niet van het krijgsgeweld
Maar trompetter was hij wel in hart en ziel
Volgens het lied zou het moeten gaan om het leger van Frederik Hendrik, die overleed in 1647, dus ook voor de Jordaanse Jan Klaassen. Waar anderen de trompetter teleurgesteld naar Amsterdam laten terugkeren, sneuvelt de antiheld in het lied.
Jan Klaasen zei: "Vaarwel mijn lief, ik zie je volgend jaar.
Wanneer de lente terugkomt dan zijn wij weer bij elkaar."
De winter ging, de zomer kwam, de oorlog was voorbij
Maar het leger is nooit teruggekeerd van de Mokerhei
Geen mens die van Jan Klaasen ooit iets teruggevonden heeft
Lennart Nijgh lijkt hier overigens een loopje met de geschiedenis te nemen, want de Slag op de Mookerheide vond veel eerder plaats, namelijk in 1574 en daarbij kwamen de ooms van Frederik Hendrik, Lodewijk en Hendrik van Nassau, om het leven. Dichterlijke vrijheid naar we aannemen.
Aangezien Jan Klaassen, in al zijn varianten, een veelvoorkomende naam is, mag het niemand verbazen dat er nog een historische Jan Claesen is die wellicht ter inspiratie heeft gediend voor zowel het verhaal als het lied. Stadstrompetter Jan Claessen van Maastricht, beklaagde zich in 1643 bij het stadsbestuur dat hij na 2 jaar trompetteren nog steeds niet de bijbehorende rode stadsmantel had ontvangen. En zo lijken verschillende verhalen in de loop der jaren door elkaar te zijn gaan lopen en is er niemand meer die weet wat nu echt de herkomst is van de Jan Claesen die in Andel is begraven. Een natuurlijke dood stierf hij in ieder geval niet blijkt uit de tekst op de steen.
Grafzerk
Het dorp Andel ligt op de grens van de vroegere rechtsgebieden van Heusden en Altena en bestond oorspronkelijk uit Op Andel en Neer Andel, verwijzingen naar de locatie aan de Heusdense Maas. De kerk van Neer Andel vindt zijn oorsprong in de veertiende eeuw en was gewijd aan de heilige Rombout. In de negentiende eeuw werd het schip echter gesloopt en tegenwoordig rest alleen nog de voor Brabant bijzondere veertiende-eeuwse toren met een bakstenen spits. In het voormalige schip bleef men gewoon begraven, tot vlak na de Tweede Wereldoorlog. In 1954 werd de toren met de naastgelegen ruïne van de zuidelijke dwarskapel gerestaureerd. In het schip zelf zijn nog een aantal grafmonumenten te vinden, waaronder een aantal uit de vroegere kerk. Direct achter de ingang ligt de hardstenen zerk voor Jan Claesen.
Het verhaal gaat dat hij terugkomend van verlof en op weg naar het leger van de prins werd vermoord. Dat laatste klopt in ieder geval, getuige de tekst op de grafsteen.
Hier Leyt Begraven Ian
Claesen Jongesel tot NEeran
Del De Welkcke Van eenen
Mordenaer Van Bredae Ver
Moort Is Met Syn Pertye op
Een Donderdach Savondts
Ontrent Sonnen Ondergangr
Weesende den vijfden Oktob:
Ende syn Bloet Onschuldich
Gestort Ende Levendich Ge-
plondert Ende Wert Be[g]r
Des Sondaechs Daer E{…]
Weesen Den Achtsen Octob
Anno 1634
Het grafmonument is meerdere malen hersteld. In 1995 is dat niet heel deskundig gedaan met cement. Recentelijk is dat ongedaan gemaakt en is de steen opnieuw hersteld, waarbij ook de scheuren in de steen zijn opgevuld, letters zijn aangevuld en uitgediept. Ook lijkt de zerk opgeschuurd. Niet geheel volgens de huidige zienswijze voor restauratie, maar enigszins begrijpelijk om het verhaal levend en de steen leesbaar te kunnen houden.
Nadat al eerder in Woudrichem, dat eveneens Jan Claesen als historische figuur claimde, een beeld voor Jan Claesen was onthuld én vervolgens uit boosheid meerdere malen ontvreemd door inwoners van Andel, kreeg Andel in 2015 een eigen monument naar een ontwerp van H. van Noorloos. Hoewel Jan Claesen als trompetter wordt afgebeeld, wordt in de tekst ook verwezen naar ‘Jan Claesen van Catrijn’.
Jan Claese de trompetter die hier nu staat
Kwam ook als Jan Claesen van Catrijn opdraven.
Zijn roep was goed te doen in plaats van kwaad
Maar is vier eeuwen geleden hier begraven.
Toch zal vast een mooie toekomst gloren
Als jij en ik dit geluid steeds laten horen.
Wie nu precies Jan Claessen heeft vermoord en wie zijn moordenaar was, zal altijd wel onbekend blijven. De archieven van de schepenen van Woudrichem, die destijds het recht spraken, zijn helaas verloren gegaan in de Franse Tijd. Wat rest is een bijzonder verhaal en een grafmonument op een bijzondere locatie.
Bron
Literatuur
- Th.G.A. Hoogbergen (red), Brabantse Monumenten Leven (1996)
Internet
- Reliwiki - Romboutstoren
- Het poppentheater-abc op Poppelspelmuseum
- ‘Jan Klaassen blijft op de Dam’ op ons amsterdam
- Pierre Doppler (1919): 'Een rekwest van een der stadstrompetters te Maastricht aan den raad aldaar, van April 1643', in: De Maasgouw, jrg. 39 (1919)
- Gemeente Amsterdam Stadsarchief Jan Klaassen en Katrijn