Skip to main content

Nistelrode – Oude begraafplaats Parkstraat

07 januari 2025

Nistelrode is een samenstelling van een aantal gehuchten waarvan Kantje en Kleinwijk op den duur de belangrijkste werden. Daarnaast waren er onder andere nog De Heuvel, Loo, Maksent, Delst en Mensel. Al in de dertiende eeuw noemde men het geheel Nistelre en bouwde men centraal tussen de gehuchten in Kleinwijk een parochiekerk. Bij die parochiekerk werd ook begraven.

Header NistelrodeDe invloed van het Vaticaanse Concilie uit begin jaren zestig is goed zichtbaar op de begraafplaats.

In het zuidelijk gelegen gehucht Kantje werd in 1430 een kapel gebouwd om er te kunnen bidden voor het zielenheil van de doden die gestorven waren aan epidemische ziekten die toen heersten. De pastorie stond halverwege tussen kerk en kapel, langs de Beekgraaf. Lange tijd werd er begraven bij de kerk van Kleinwijk, waar rond de kerk een kerkhof lag. Het totale oppervlak van kerk en kerkhof bedroeg 4.000 m2. Er zal ook in de kerk begraven zijn, maar toen de kerk door de Reformatie in handen was gekomen van de Protestanten, raakte het gebouw in slechte staat. Toen de katholieken de kerk terugkregen in de Franse tijd was er nauwelijks meer te kerken. De schuurkerk nabij de oude kapel in het Kantje was al die tijd gebruikt en in 1840 kreeg de kerk toestemming om de kapel te verbouwen en te vergroten. In 1842 was de nieuwe kerk klaar, evenals een nieuwe pastorie. Het kerkhof bleef in de akkers achter. De kerk werd in 1843 gesloopt en alleen de toren bleef staan, want die was van de gemeente. In 1874 werd tegen de toren een lijkenhuis gebouwd, maar toen was men al druk bezig met de plannen voor een nieuwe begraafplaats. Na een blikseminslag in 1889 werd de toren gesloopt.

De toren van de oude kerk in 1889 voordat deze gesloopt werd (foto Beeldbank RCE).De toren van de oude kerk in 1889 voordat deze gesloopt werd (foto Beeldbank RCE).

Nieuwe begraafplaats

De afstand van de kerk tot het oude kerkhof was te groot, zeker omdat het merendeel van de bevolking te voet moest en dat vaak over slechte wegen. Al in 1855 hadden besprekingen plaatsgevonden om een nieuwe begraafplaats aan te leggen, tegenover de pastorie. Die plannen gingen niet door omdat de ligging niet gunstig was. In 1884 ontving pastoor Andreas Maas (1827-1885) machtiging van de bisschop voor de aankoop van een stuk grond. Het ging om 7.120 m2 gelegen op De Heuvel, iets noordwestelijk van de kerk, destijds ver genoeg van de bebouwde kom. Met tal van vrijwilligers werd het perceel opgehoogd en uitgevlakt. Daarna werd een calvarie gebouwd en een poort. Of dat de huidige poort is, is niet waarschijnlijk. Rondom werden zogenaamde Kanadabomen geplant, oftewel Canadese populieren.

De aanleg was eenvoudig, zoals veel katholieke begraafplaatsen uit die tijd. Er kwamen vier vakken met een kruisvormig padenstelsel. Het vak links van de calvarie werd (later) bestemd voor de 1e klasse, vandaag de dag nog te herkennen aan de afwijkende grotere grafmonumenten. Ook langs de kruisvormige paden staan her en der nog wat grotere monumenten die ouder zijn dan de rest van de grafmonumenten op het vak. Aan het eind van het hoofdpad, tegenover de ingang, werd een calvarie aangelegd. De inzegening vond plaats op 19 april 1885 en de volgende dag werd er voor het eerst begraven. Later werd nog toestemming gevraagd voor de plaatsing van een hek tussen stenen pilasters en twee beelden van Maria en Johannes. Rechts achter de calvarie werd een ongewijd stukje grond aangewezen voor het begraven van ongedoopten, zelfmoordenaars en criminelen.

Vandaag de dag maakt het bomenkruis van Amerikaanse eiken een belangrijk onderdeel uit van de beleving van de begraafplaats.Vandaag de dag maakt het bomenkruis van Amerikaanse eiken een belangrijk onderdeel uit van de beleving van de begraafplaats.

In 1917 werden de eerste populieren gekapt en verkocht en zullen er nieuwe zijn geplant. In de eerste jaren werden nog regelmatig graven geruimd, maar na pakweg 1920 gebeurde dat niet meer. Daardoor zijn op de begraafplaats vanaf het vak rechts van de ingang de opeenvolgende begravingen te volgen tot men in de jaren zestig aan het achterste vak rechts was toegekomen. Daar werd voordien waarschijnlijk ‘van de armen begraven’, waardoor hier nauwelijks grafmonumenten gestaan zullen hebben. Op dit deel zijn typisch genoeg de gevolgen van het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) goed zichtbaar. Gevolg van dat concilie was de modernisering van de katholieke kerk, waarbij onder andere afgedaan werd met de rijke beeldcultuur. Op begraafplaatsen was dit zichtbaar door de keuze van parochies om nog maar één type grafmonument toe te staan, waarmee een belangrijke katholieke karakteristiek verdween.

De calvarie

In 1946 werd onder pastoor Groenen (1872-1965) de calvarie hersteld of aangepast. De aannemer was Gerardus Hendriks (1906-1968), wiens naam op een tekstplaat op de korte gevel rechts is te lezen. Het bakstenen gebouw combineert verschillende functies, waaronder calvarie met kruis en twee beelden, ruimte voor bovengrondse priestergraven en erachter, onder een lessenaarsdak het lijkenhuisje. Kennelijk was deze voorziening niet klaar toen pastoor Maas in september 1885 overleed. Wel is in het huidige gebouw een stuk kalksteen met daarop de letters A.M. 1885, 18.3. Waarschijnlijk is dit afkomstig van de oorspronkelijke calvarie die dan op 18 maart 1885 gereed is gekomen. In november 1885 werden op verzoek van de erfgenamen van de recent overleden pastoors, hun stoffelijke resten van het oude kerkhof naar de nieuwe begraafplaats overgebracht. Dat ging om de pastoors J. Prinsen (1801-1863) en J. van der Pas (1810-1882).

De calvarie aan het eind van de hoofdas van de begraafplaats.De calvarie aan het eind van de hoofdas van de begraafplaats.

Aan de voorzijde van het gebouw is in een blindnis een tekstplaat aangebracht met de namen van alle pastoors, waaronder ook Maas, die dus een eigen graf heeft. Wie in de calvarie bijgezet zijn, is niet geheel duidelijk. Bij de huidige kerk staat nog een gietijzeren grafkruis voor pastoor Prinsen, dat eerder op het oude kerkhof gestaan moet hebben. Het kruis werd door de Heemkundekring aan de zijkant van de begraafplaats aangetroffen en overgebracht naar de kerk.

Het bakstenen gebouw is van een eenvoudige architectuur, langgerekt, waarschijnlijk ingegeven door de lengte van de bovengrondse grafnissen. De beide zijgevels zijn voorzien van grote openingen die toegang geeft tot een nis met daarachter een getraliede deur waarachter twee boven elkaar geplaatste grafnissen zichtbaar zijn. Aan de achterzijde is een lagere en kleinere aanbouw gebouwd met drie dichtgezette vensters onder een rondboog. De toegangsdeur bevindt zich aan de rechterzijde van het gebouwtje. De gehele rand onder de platte daken is uitgewerkt met vlechtwerk en een muizentand. Bovenop het geheel staat op de scheiding van de twee delen op een hoge bakstenen sokkel een gietijzeren kruis met corpus en daarvoor twee lagere sokkels met daarop de beelden van Maria en Johannes. De voorzijde van het gebouw bevat drie blindnissen, waarvan de middelste met de eerdergenoemde tekstplaat.

De bouw is hoogst ongebruikelijk voor een calvarie, al was het alleen al door de combinatie met de functie als priestergraf en lijkenhuisje. Alleen in Millingen aan de Rijn, Erp en Oirschot zijn gelijkwaardige functies verenigd in één gebouw of opbouw, maar dat in Nistelrode is door zijn omvang en gaafheid uniek te noemen. Er zijn uiteraard wel calvariebergen te vinden waar ook een lijkenhuisje in opgenomen is met priestergraven ervoor, maar dus niet op deze wijze.

Naar een sluiting

In 1960 werden delen van het perceel waarop de begraafplaats lag, verkocht aan de gemeente. Die delen waren nodig om de Kerkhoflaan en de daar te bouwen woningen te kunnen realiseren. Waarschijnlijk zijn wel in de jaren zestig de Amerikaanse eiken geplant die nu nog langs het padenkruis staan en rondom.

In 1964 kreeg de parochie te horen dat de toekomst van de begraafplaats er niet goed uitzag. De gemeente dreigde al om de begraafplaats te sluiten en gaf aan bereid te zijn de begraafplaats over te nemen. Toen bleek dat de begraafplaats te klein was geworden en dat uitbreiding niet mogelijk was, werd definitief besloten het geheel te verkopen aan de gemeente Nistelrode. Aan de oostzijde van het dorp had de gemeente in 1976 het bestemmingplan Begraafplaats Loo laten vaststellen en daar zou het dorp voortaan haar doden begraven. De oude begraafplaats werd voor 1 gulden overgenomen door de gemeente en er werd een verordening opgesteld. De bestaande verplichtingen werden door de gemeente overgenomen. Destijds zou aan 60 personen een grafrecht zijn toegekend, wat inhield dat de overige graven voor bepaalde tijd waren uitgegeven. Bij de overdracht van stukken kwamen ook documenten mee van graven die niet goed onderhouden waren en in de jaren zestig al waren verwijderd. Daaruit blijkt dat zelfs de monumenten voor de oude pastoors verwijderd zouden worden, en dat ook het fraaie monument van pastoor Maas op de lijst stond. Gelukkig is dat niet uitgevoerd.Foto gemaakt door Wies van Leeuwen in 1982 voor zijn inventarisatie van cultureel erfgoed in de provincie (foto Brabants Historisch Informatie Centrum).Foto gemaakt door Wies van Leeuwen in 1982 voor zijn inventarisatie van cultureel erfgoed in de provincie (foto Brabants Historisch Informatie Centrum).

De gemeente nam aan dat de begraafplaats in 1977 gesloten was, echter dat bleek niet het geval. Nog tot 2012 hebben er op de begraafplaats bijzettingen plaatsgevonden in bestaande graven. Daarom nam de gemeente Bernheze in dat jaar het besluit de begraafplaats te sluiten met het oog op ruiming.

Huidige situatie

De oude begraafplaats aan de Parkstraat is inmiddels volledig onderdeel geworden van het centrum van Nistelrode. Het dorp is langs de doorgaande weg tussen Oss en Veghel gegroeid en na de Tweede Wereldoorlog uitgebreid aan weerszijden zodat de begraafplaats opgenomen is in het stedenbouwkundig weefsel. Helaas is rond 2008-2009 een grote supermarkt met parkeerplaats aangelegd aan de oostzijde van de begraafplaats, wat nogal een inbreuk vormt op het beeld van de begraafplaats.

Op de begraafplaats vallen met name de vele kunststenen grafmonumenten op, hoog en smal, alle in kruisvorm. Daarvan kennen een groot aantal fotoportretjes die letterlijk een inkijkje geven in het Nistelrode van lang geleden. Op veel van de foto’s is zelfs de lokale klederdracht nog te zien, iets wat weinigen zich nog voor kunnen stellen vandaag de dag. De ontwikkeling van de grafcultuur in de twintigste eeuw, is tot aan de jaren tachtig goed te volgen in de vormgeving en materiaalkeuze van de grafmonumenten. Het betreft met name de eerste en tweede klasse die nog zichtbaar is. Het toegangshek lijkt niet van de aanlegtijd, maar jonger, hoewel daar geen zekerheid over te geven is. De calvarie is zoals al aangegeven, een bijzonder object, dat zijn gelijke in Noord-Brabant of Nederland niet kent. Het wijkt af van de gangbare calvaries en hoewel gesteld wordt dat het van 1946 is, lijkt het erop dat de calvarie altijd al anders was. De calvarie verkeert in goede staat. Dat is niet van alle grafmonumenten te zeggen, maar over het algemeen is nog veel van de oorspronkelijke grafmonumenten aanwezig. De oudste zijn in neogotische vormgeving, van hardsteen vervaardigd, maar het merendeel betreft veel eenvoudigere grafkruisen van kunststeen. In de afgelopen jaren hebben vrijwilligers van de Heemkundekring zich het lot van de begraafplaats aangetrokken en is er enig onderhoud gepleegd. Verder zijn alle 819 grafmonumenten op een kaart gezet met alle namen daarbij.Portretfoto van Antonia Hanegraaf-Van Dijk, gestorven in 1931, nog in klederdracht.Portretfoto van Antonia Hanegraaf-Van Dijk, gestorven in 1931, nog in klederdracht.

De Amerikaanse eiken zouden inmiddels bijna 50 jaar oud zijn en domineren de begraafplaats. De haag rondom, aan de voorzijde een lage taxushaag en verder een beukenhaag, verkeert deels in slechte staat. Er zijn gaten zichtbaar waar personen een sluiproute over de begraafplaats nemen richting de supermarkt. Ook is er naast de ingang een groot deel van de haag afwezig. Dit wekt geen goede indruk. Inmiddels is de grootte van het perceel nog 5.900 m2, wat inhoud dat er bijna 1.200 m2 opgegaan is aan ander gebruik.

In 2024 heeft de gemeente 10 graven van KNIL-soldaten overgebracht naar de nieuwe begraafplaats, waar ze een monumentale status krijgen. Kennelijk is daarbij niet nagedacht over de sfeer en geest van de plaats en het verhaal als geheel. Daarmee heeft de oude begraafplaats een beetje van het totale verhaal verloren.

Inmiddels heeft de Heemkundekring zoveel mogelijk informatie over de begraafplaats boven water proberen te halen. Ook is er een werkgroep opgezet die wil voorkomen dat de gemeente de begraafplaats gaat ruimen. Met zo’n ruiming zou niet alleen een stuk geschiedenis van Nistelrode verdwijnen, maar ook een bijna unieke doorkijk in de katholieke grafcultuur van de twintigste eeuw.

 

Met dank aan de Heemkundekring Nistelvorst

 

Literatuur en andere bronnen

  • Hulsman, Rita en Marjanne; Bouwen op de grens – Zuid. Gids voor de funeraire architectuur in Nederland, Rotterdam 2008
  • Parochiebestuur H. Lambertus; Zeven eeuwen parochie. 150 jaar Waterstaatskerk, Nistelrode 1992
  • Grinsven, Harrie van: gegevens van archiefonderzoek naar de begraafplaats, onder andere van Het Geheugen van Brabant.

Internet:

Aangepast: 07 januari 2025

Nieuw op de website


Nistelrode – Oude begraafplaats Parkstraat

15 december 2024
~Noord-Brabant

Andel – Het grafmonument voor Jan Claesen

27 oktober 2024
~Noord-Brabant

Als bloemen bij het graf - Boelenslaan

27 oktober 2024
~Als bloemen bij het graf

Pieneman, Jan Willem

29 september 2024
~Kunst & Cultuur