Termen en Begrippen
Glossaries
Term | Definition |
---|---|
Aanzeggen | In de Nederlandse taal betekent aanzeggen dat men iets op plechtige wijze laat weten of bekend maakt. In funeraire zin gaat het om de mededeling dat er een sterfgeval is. |
Abri | Een niet afgesloten wachtruimte die vooral bij het openbaar vervoer veel voorkomt. Ook op verschillende begraafplaatsen zijn abri’s te vinden. Het woord "abri" is ontleend aan het Frans en komt van het werkwoord "abrier", hetgeen beschutten tegen (de wind) betekent. In het Latijn betekent apricari warm houden. Een abri biedt dus in de eerste plaats beschutting tegen de elementen. Oorspronkelijk waren abri’s vaak voorzien van deuren, in tegenstelling tot een schuilplaats die open was. Op een enkele begraafplaats zijn speciale abri’s ontworpen zoals op de Kleverlaan in Haarlem, maar er zijn ook begraafplaatsen waar oude bushokjes zijn gebruikt, zoals op Heidehof in Apeldoorn. Abri's worden soms ook gebouwd in combinatie met de functie van toilet, bergplaats, werkruimte en soms zelfs een urnenmuur. |
Absoute | Afscheidsritueel in de katholieke uitvaartliturgie waarbij de lijkbaar wordt besprenkeld met wijwater en bewierookt, onder het uitspreken van begeleidende gebeden. Van oudsher wordt hiermee gebeden voor kwijtschelding van straf voor de overledene. |
Absouteplaats | Plek op een begraafplaats of kerkhof waar het afscheidsritueel in de open lucht wordt uitgevoerd, waarna de kist naar het graf wordt gedragen. Feitelijk wordt hier door de familie afscheid genomen van de overledene. Ontstaan in het laatste kwart van de 20ste eeuw. Een nieuwe ontwikkeling is nu dat absouteplaatsen ook wel overdekt worden. |
Acroteria | Meervoud voor acroterion, verwijzend naar de bekroning van gevelhoeken op Griekse tempels. In de negentiende eeuw overgenomen als decoratief element op gebouwen en grafmonumenten soms als los onderdeel in zink of terracotta. Op grafmonumenten komen ze vaak voor in de vorm van gestileerde palmetten of gefantaseerde bladvormen (acanthus). Voor de leek komen de acroteria over als kleine vleugels op de hoeken van de stèle. In functionele zin konden hier rouwkransen aan opgehangen worden. |
Aedicula | Een versieringsmotief ontleend aan de klassieke kunst, is een samenstel van twee zuilen of pilasters, hoofdgestel en fronton. Geliefd motief voor onder andere grafmonumenten. |
Afzaat | Hellend bovenvlak van een horizontale lijst. Bijvoorbeeld van een dorpel onder een raam. De afzaat heeft een waterafvoerende functie. |
Amsterdamse School | Decoratieve en expressieve bouwstijl tussen 1913 en 1930, waarbij het functionele ondergeschikt is aan de vormgeving. Wordt gekenmerkt door decoratief, vaak golvend baksteenwerk, gebeeldhouwde ornamenten en parabool- en trapeziumvormen. Typerend is het in de architectuur opgenomen beeldhouwwerk. |
Arcade | Een rij bogen op zuilen of pijlers. Er kan onderscheid gemaakt worden tussen een open arcade en een blinde arcade. Een open arcade of werkelijke arcade bevat een opening of doorgang naar een open ruimte, die op zich weer toegang kan geven tot bijvoorbeeld winkels of woningen. Wanneer een arcade direct tegen een muur rust, of hier deel van uitmaakt, dan spreken we van een blinde arcade. Er is dus geen doorgang of opening in opgenomen. Op begraafplaatsen in meer zuidelijke landen komen arcades veelvuldig voor, soms zelfs afgesloten door glas. In Nederland kennen we twee begraafplaatsen met een arcade: St. Petrusbanden in Den Haag en de St. Laurentiusbegraafplaats in Rotterdam. Bij de laatste is de arcade toegepast om keldergraven in op te nemen. Terwijl de kelder zich op de vloer van de arcade bevindt wordt in de achterwand het grafteken opgenomen. |
Architectonische stijl | Tuinstijl voor middelgrote en kleine tuinen, parken en begraafplaatsen. Regelmatige aanleg met één of meer relatief korte assen van symmetrie, op begraafplaatsen vaak in relatie tot poortgebouw, aula of dominerend grafmonument. Muren, keermuurtjes, bloembakken en andere architectonische elementen maken deel uit van deze stijl. Werd toegepast vanaf het derde kwart van de 19de eeuw. |
Architraaf | Het laagste deel van een klassiek versieringsschema, dat wil zeggen de blokken die direct op de zuilen rusten. Vaak vormgegeven volgens een vast decoratiepatroon. |
Asbestemming | Bestemming voor de asresten die overblijven na een crematie. Na crematie van het stoffelijk overschot wordt de as minimaal één maand bewaard in een speciale asbus door de houder van het crematorium. Na deze periode kan de as een definitieve bestemming krijgen. |
Aula | Met het oog op lijkbezorging kennen we een aula als een hal of grote ontvangstzaal van een begraafplaats of crematorium. Soms wordt ook een heel gebouw zo genoemd, zoals op De Nieuwe Ooster in Amsterdam. |
Baarhuisje | De in 1872 ingestelde Wet op de besmettelijke ziekten had ook gevolgen voor begraafplaatsen. Zo diende elke begraafplaats te beschikken over 'een locaal ingerigt voor tijdelijke bewaring van overledenen aan eene besmettelijke ziekte'. De honderden begraafplaatsen die rond 1872 in Nederland te vinden waren, kenden vaak geen gebouwen. |
Bas-reliëf | Ook wel vlak-reliëf, is een beeldhouwmethode waarbij de weergegeven voorstelling vrij ondiep uitgewerkt is, waardoor het alleen in vooraanzicht realistisch overkomt. Bij zicht van een zijkant geeft het bas-reliëf een sterk vertekend beeld. |