Artikelen
Van veel zouaven is alleen nog bekend waar ze begraven zijn, zoals van zouaaf Frankemöller die op Sint Barbara in Amsterdam in een algemeen graf werd begraven. Van minstens 51 oud-zouaven zijn in Nederland nog grafmonumenten aanwezig. Soms alleen nog een herdenkingsmonument, maar ze worden wel genoemd. Van de meeste is recent vastgesteld dat het grafmonument er nog is, maar dat is niet van alle graven even duidelijk. Zo is het grafmonument van Ulderikus Keijzer in Harlingen bij een recent bezoek niet aangetroffen, maar het kan ook verplaatst zijn. Een eerder aangetroffen grafmonument in Steenwijk is na 2009 helaas geruimd.
De grafmonumenten vertegenwoordigen een bijzonder onderdeel van de geschiedenis van Nederland en vertellen een belangrijk verhaal uit de negentiende eeuw.
In de jaren zestig van de negentiende eeuw leidde de opleving van de katholieke kerk in Nederland niet alleen tot de oprichting van talloze nieuwe parochies, verenigingen, kerken, kloosters en begraafplaatsen maar ook tot strijd. Die strijd bracht talloze jonge jongens naar Italië waar sommigen voor altijd bleven. Anderen kwamen terug naar de dorpen en steden waar ze vandaan kwamen, maar de herinnering aan hun strijd bleef. Dat vinden we terug in de begrafenissen van de oud-zouaven en ook in de nog resterende grafmonumenten van deze groep.
In de negentiende eeuw ontstonden tal van nieuwe staten terwijl er koninkrijken vielen. Dat geldt in het bijzonder voor het Italiaanse schiereiland. Dat bestond in de eerste helft van de negentiende eeuw uit een samenraapsel van kleinere machtsgebieden met centraal de ‘Kerkelijke Staat’, het machtsgebied van de paus in Rome. Toen dit gebied bedreigd werd, riep de paus vrijwilligers op om te strijden voor de verdediging ervan.
Een paar jaar geleden trof ik in Gytsjerk bij het afbreken van een krakkemikkige stal een vloer van oude grafstenen aan. Een bulldozer was al bezig om die tekenen van voorbije levens in een grote laadbak te gooien. Opeens zag ik een kleine, smalle stèle voorbijkomen en wist die nog net van de container te redden. Met moeite kon ik lezen:
‘rustplaats van Janke Joh s Boelstra geboren te Stiens 29 Maart 1890 en aldaar overleden 9 juli 1891’
Op de gemeentelijke begraafplaats De Zandberg in IJsselmuiden is, vlak bij het graf van mijn ouders en grootouders, een bijzondere grafsteen te vinden, met in het midden gebeeldhouwde vlammen. Op de steen vind je de datum van 11 april 1952 en namen van het gezin Breuker.
Mijn opa, althans diens graf, is eigenlijk de aanleiding voor dit artikel. Hij werd in april 1952, nog voordat ik geboren was, op weg van Kampen naar zijn werk in Vollenhove aangereden door een vrachtauto. Hij zat als bijrijder op een motorfiets. Het ongeluk was dermate ernstig dat de motorrijder een dag na het ongeluk overleed. Ook mijn opa overleed kort daarna aan zijn verwondingen en stierf op 28 april 1952. Hij werd begraven op perk 11-83, twee graven verder dan het graf van de familie Breuker.
De geschiedenis van Apeldoorn is onlosmakelijk verbonden met het Koninklijk Huis, met paleis Het Loo als middelpunt. Ook op de oude begraafplaats aan de Soerenseweg in Apeldoorn vinden we daarvan sporen terug. Niet van Oranjes zelf, maar van tal van mensen die bij hen in dienst waren. Zoals Evertje van der Zande-Schouten, de min van koningin Wilhelmina.
Geschiedenis
De geschiedenis van kloosterbegraafplaatsen in Nederland kan in het kort als volgt omschreven worden. De eerste kloosters werden al in de vroege middeleeuwen gesticht. Plaatsen als Utrecht en Maastricht kenden toen al kloosters. In de volle middeleeuwen, tussen 1000 en 1400 werden tal van kloosters gesticht op het platteland. De kloosterlingen hielden zich in Fryslân en Groningen bijvoorbeeld bezig met landaanwinning en dijkenbouw. In de vijftiende en zestiende eeuw vestigden zich ook veel kloosterorden in de groeiende steden, mogelijk gemaakt door schenkingen van devote burgers.
Op maandagmiddag 7 oktober 1946 voltrok zich een enorme ramp in Apeldoorn. Een Firefly van de Nederlandse Marine-Luchtvaartdienst (MLD) stortte neer op de Christelijke Hogere Burgerschool (HBS) aan de Jachtlaan. Hierbij brak een brandstoftank af op het dak van gymnastieklokaal, waardoor brandende benzine in het lokaal stroomde met daarin tientallen leerlingen. Van de 27 leerlingen zouden er 22 het leven verliezen. Daarnaast kwam ook de piloot om het leven. Uit onderzoek bleek dat hij niets te zoeken had in Apeldoorn en op eigen initiatief een proefvlucht had afgebroken.
Hoog op het Engelsmanduin ten noorden van Hollum op het waddeneiland Ameland ligt een massagraf. De naam geeft al een beetje van het verhaal weg. Het gaat inderdaad om Engelse mannen. In de nasleep van een mislukte invasie met een Engels-Russisch leger om de Fransen te verdrijven, wisten zij eind 1799 het vege lijf te redden door aan boord te gaan van fregatschip De Valk. Met 444 opvarenden vertrok het schip begin november uit Den Helder.
Scheepsrampen waren in de negentiende eeuw eerder regel dan uitzondering. Meestal ging het om vrachtschepen die met man en muis vergingen. Een enkele keer ging het om een passagiersschip, waarbij niet alleen de bemanning het slachtoffer was maar alle opvarenden. Lang niet alle vergane schepen hebben aan wal sporen nagelaten. Zo wel de ‘Wilhelmsburg’, een Duits zeilschip dat in 1863 bij Terschelling verging bij een zware storm die in de nacht van 3 op 4 december op zijn hevigst was.