Ontstaansgeschiedenis
De eerste vermelding van een stenen kerk in Breda komt men tegen in een oorkonde uit 1269. Uit een oorkonde van Elisabeth van Breda en Arnoud van Leuven, de toenmalige Heer van Breda, blijkt dat in het midden van de dertiende eeuw de toen bestaande kerk door een nieuwe werd vervangen. De volgende belangrijke gebeurtenis vindt plaats in 1303. Raso II van Gaveren, Heer van Breda, verheft de kerk tot een collegiale kerk. Vanaf dat moment wordt de kerk bestuurd door een kapittel, eerst bestaande uit acht en later uitgebreid tot twaalf of dertien kanunniken. Als halverwege de veertiende eeuw, Jan I van Polanen zich als Heer van Breda ook daadwerkelijk vestigt in Breda begint voor Breda en voor de Grote Kerk een bloeiperiode. Het hoogtepunt van deze bloeiperiode wordt bereikt tijdens de heerschappij van Engelbrecht II van Nassau en Hendrik III van Nassau, beide hoge functionarissen aan het Habsburgse Hof.