Op de gemeentelijke begraafplaats De Zandberg in IJsselmuiden is, vlak bij het graf van mijn ouders en grootouders, een bijzondere grafsteen te vinden, met in het midden gebeeldhouwde vlammen. Op de steen vind je de datum van 11 april 1952 en namen van het gezin Breuker.
Mijn opa, althans diens graf, is eigenlijk de aanleiding voor dit artikel. Hij werd in april 1952, nog voordat ik geboren was, op weg van Kampen naar zijn werk in Vollenhove aangereden door een vrachtauto. Hij zat als bijrijder op een motorfiets. Het ongeluk was dermate ernstig dat de motorrijder een dag na het ongeluk overleed. Ook mijn opa overleed kort daarna aan zijn verwondingen en stierf op 28 april 1952. Hij werd begraven op perk 11-83, twee graven verder dan het graf van de familie Breuker.
Tussen het grafmonument met de vlammen en zijn rustplaats ligt nog één ander grafmonument. Echter iedere keer als ik het graf van mijn grootouders, en inmiddels ook mijn ouders, bezoek wordt mijn aandacht getrokken door de bijzondere grafsteen op het graf van de familie Breuker. Alle reden dus om eens uit te zoeken wat er gebeurd is met die familie. Een flinke speurtocht in de kranten bij het Frans Walkate Archief en het Stadsarchief, beide in Kampen, leverde uiteindelijk de gezochte informatie over het gezinsdrama op.
Goede Vrijdag 11 april 1952
Kampen werd in de nacht van witte donderdag op goede vrijdag getroffen door een ontzettende ramp. Een felle uitslaande brand verwoestte het pand aan de Klokkensteeg 9. Het werd bewoond door de familie Breuker. Het hele gehele gezin, op een jongetje na, is in de vlammen omgekomen. Vader, moeder en zes van hun kinderen verloren het leven.
De brandweer stond die nacht voor een machtige vuurzee, die volgens de kranten toch spoedig bedwongen werd. Het vuur was echter zo fel, dat niemand door de vlammen heen kon komen en waardoor natuurlijk ook het werk van de brandweer bemoeilijkt werd. De Klokkensteeg waaraan het huis zich bevond is ter plaatse erg nauw en maar 2,75 meter breed. De vlammen sloegen in alle felheid tegen een tegenoverstaande muur. Meteen al gingen er geruchten rond dat deze brand mensenlevens zou hebben gekost. Zekerheid hieromtrent was echter niet direct te verkrijgen, omdat men niet wist of de bewoners misschien over het dak hadden weten te ontkomen. Na enige tijd kwam het ontstellende bericht dat nagenoeg het hele gezin de dood had gevonden in de vlammen.
Brandmelding
Om twee uur die nacht had de politie bericht gekregen dat er brand was uitgebroken in de Klokkensteeg. Meteen werd de brandweer gealarmeerd, die in eerste instantie met klein materiaal naar de plaats des onheils trok. De brand was ontdekt door een naast-wonende schoonzoon van de familie Breuker, de heer W. Roor, die wakker was geworden door een verstikkende rook. Aan hem is het dan ook te danken dat de brandweer het vuur kon beperken tot het getroffen perceel.
De moeder werd in de bedstee gevonden, met de baby van acht maanden in haar armen. De politieauto reed af en aan om de overleden slachtoffers naar het ziekenhuis te brengen. Om half vijf kon de brandweer inrukken en het sein “brand meester” geven. Bij de brand zijn naast de vader en moeder omgekomen: zoon Arnoldus oud 19 jaar, zoon Hendrik oud 16 jaar, dochter Jannie oud 10 jaar, zoon Anton oud 9 jaar, dochter Jana oud 7 jaar en zoon André van 8 maanden oud.
Alleen de 12-jarige zoon Koos heeft zich kunnen redden. Koos werd eenzaam in de dakgoot aangetroffen en door de buren via een ladder naar beneden gehaald. Koos had alleen een lichte brandwond aan zijn hand. Het is bijna niet te geloven hoeveel geluk hij heeft gehad. Hij vertelde aan de omstanders dat hij wakker was geworden van de rook en dat hij zijn broertjes en zusjes had wakker gemaakt. Hij had een gat in het pannendak gemaakt en kon op die manier het brandende huis ontvluchten. Helaas is het zijn broertjes en zusjes niet gelukt om hem te volgen. Arnoldus had nog geholpen om zijn broer Koos naar buiten te begeleiden. Helaas kwam voor hemzelf de redding te laat en stierf hij bij de brand. Arnoldus was 19 jaar en werd gevonden met een zware wond aan de schedel. Het vermoeden is dat hij door een zwaar voorwerp is getroffen en bewusteloos is geraakt bij zijn dappere pogingen om zijn broertjes en zusjes te redden. De snelheid waarmee de brand om zich heen greep en de daarmee gepaard gaande enorme rookontwikkeling, heeft dit waarschijnlijk onmogelijk gemaakt. De andere kinderen hebben de uitweg die er wel was, via een groot raam waardoor ze op het platte dak van sigarenfabriek Smit en ten Hove konden komen, helaas niet kunnen vinden. Arme Koos bleek uiteindelijk de enige overlevende van dit vreselijke drama. Het huis brandde volledig uit.
Het gezin bestond oorspronkelijk uit vijftien personen. Eén getrouwde dochter, was het jaar voor de brand, in 1951 overleden. Twee andere dochters waren ook al getrouwd, waarvan er een in Apeldoorn woonde, en er verbleven nog drie kinderen in het sanatorium Zandhove bij Zwolle.
De oorzaak van de brand
Omtrent de oorzaak van de brand bleef het bij vermoedens. Zo goed als zeker kan wel worden aangenomen dat de ouders bij het naar bed gaan de kachel fel hebben opgestookt, waardoor de brand misschien is ontstaan. Het is altijd onduidelijk gebleven waarom ze dat gedaan hebben, aangezien het zacht weer was met een gemiddelde temperatuur overdag van 15 graden. Nadien vertelden omwonenden dat vader en moeder Breuker die donderdag voor de Pasen de kokosmatten schoongemaakt hadden. Ook bleek dat deze kokosmatten nog tot laat in de avond in de steeg hadden gelegen om te drogen. Het vermoeden is dan ook dat de ouders de matten 's nachts bij de kachel verder wilden laten drogen en daarom de kachel feller gestookt hebben dan nodig was. Wellicht is een kokosmat tegen de kachel gevallen en heeft deze vlam gevat, dit kan misschien ook de snelle rookontwikkeling verklaren. Na het blussen van de brand bleek dat de dode lichamen van slachtoffers niet erg waren verbrand en alle redelijk herkenbaar.
Later bleek ook nog dat vader Breuker, die werkzaam was bij de blikfabriek “Blikemba” in IJsselmuiden, die donderdag een pot met teer had gekocht om de muren van het huis te behandelen. Mogelijk heeft deze pot ook in de kamer gestaan, waardoor het vuur zo fel kon worden. Maar het is altijd bij gissen gebleven, de echte oorzaak is nog altijd onbekend.
Deze 'Goede Vrijdag' wordt in Kampen niet gemakkelijk vergeten. Maar liefst acht stadgenoten verloren hun leven. Het verdriet van de familie was groot evenals de ontsteltenis en het diepe medeleven in de stad. Dat medeleven ging uit naar de familie, maar vooral naar de kinderen die alleen achterbleven. Diep triest hoe zij in deze nacht zoveel van wat hen lief is hebben verloren.
Die nacht waren slechts enkele omwonenden bij de brand aanwezig, de meeste Kampenaren vernamen het nieuws in de vroege ochtend van Goede Vrijdag 11 april. Ze lazen over de ramp op het nieuwsbord, achter het raam bij de redactie van het Kamper Nieuwsblad aan de Oudestraat, of hoorden het verschrikkelijke nieuws via een nieuwsuitzending op de radio.
Uitvaart en begrafenis
De avond voor de uitvaart zijn de lijkkisten van vader Breuker en de zes kinderen al naar de aula op begraafplaats De Zandberg overgebracht. Ze hebben daar tot de uitvaart opgebaard gestaan. De kist met het lichaam van moeder Breuker werd de middag van de uitvaart per lijkauto naar de begraafplaats gebracht. De stoet werd vergezeld door dragers van het gemeentelijk ziekenhuis. De familie van de overledenen wachtte bij de woning van de heer Platvoet, de zwager van mevrouw Breuker, en sloot zich achter de lijkauto aan voor de verdrietige tocht naar de dodenakker. Langs de route die de rouwstoet ging stonden talloze stadgenoten om de stoet gade te slaan. De vlaggen aan het gemeentehuis en het politiebureau hingen halfstok.
Dominee Blok, de hervormd predikant, sprak zowel in het sterfhuis als op de begraafplaats. Daar hadden zich rond de aula duizenden belangstellenden verzameld. Ook waarnemend burgemeester Scholten, wethouder Broek, mr. Bruinsma, als vertegenwoordiger van de commissaris van de koningin, burgemeester Van Engelen van IJsselmuiden, en de commissaris van politie Van der Drift waren ter plekke aanwezig. Verder was er een afvaardiging van de Kamper brandweer, personeel van de blikfabriek Blikemba, het bedrijf waar vader Breuker werkte. Ook personeel en directeuren van de kokosmattenfabriek Last en Zonen, waar twee omgekomen zoons van Breuker werkten, en een vertegenwoordiging van de Kamper afdeling van de A.J.C. waarvan Arnoldus Breuker deel uitmaakte waren aanwezig. [1]
Het duurde een hele tijd voor de begrafenisstoet op de begraafplaats arriveerde. Achter de volgauto’s van de familie reed een auto met daarin het hoofd, personeelsleden en de oudercommissie van de openbare lagere school B. Drie van de overleden jeugdige gezinsleden gingen hier naar school. Ook Koos, die de brand overleefde, ging naar school B. Buren van de familie reden ook mee in de stoet, die werd afgesloten door enkele schoolvriendjes.
Op het moment dat de familie, waaronder ook de getrouwde dochters uit het gezin, Koos en een andere zoon, die werd verpleegd in het sanatorium in Zwolle, buren, de officiële afgevaardigden en collega’s zich rond de acht kisten hadden verzameld, beklom dominee Blok de katheder. Hij zei “als ik geen opengeslagen Bijbel voor me had, zou ik misschien tussen u staan om nieuwsgierigheid en medeleven uit te vieren. Ik heb God gevraagd, wat Hij wilde dat ik bespreken zou en ik werd bepaald bij Mattheus 11 vers 17 waarin God als het ware zegt ‘Ik weet niet meer hoe Ik de mensen aan moet pakken’. Moet ik woorden van troost, van vermaning of bestraffing spreken? Ik weet het niet”. De dominee herinnerde de mensen er in zijn toespraak aan hoe het mensenleven slechts door Christus’ opstanding (het Paasevangelie) tot bloei kan raken. “Thans zijn wij onder de indruk van de ramp” zo vervolgde hij “maar hebben wij ook zoveel medeleven getoond toen de slachtoffers nog leefden en ons medeleven ook zo nodig hadden? Waar waren wij toen? Dat kunnen wij deze doden nooit meer goed maken. In dit ongeluk, dat acht mensen van de aarde wegnam, moeten wij Gods roepstem horen, die ons onverwacht voor zijn aangezicht roepen kan”. De dominee besloot zijn toespraak met de woorden “Ik hoop voor de familie, dat uw belangstelling geen loze belangstelling zal blijken. Met mensen komt men overigens altijd beschaamd uit. Bij God verwatert de belangstelling niet”.
Na dominee Blok sprak locoburgmeester Scholten de aanwezigen toe: “Een vreselijke ramp heeft het gezin Breuker en daarmee heel de Kamper gemeenschap, waarvan het gezin deel uitmaakte, getroffen. Wij hebben dit noch kunnen voorkomen, noch kunnen helpen. Ik ben blij dat dominee Blok heeft gewezen op Christus als de enige weg naar zaligheid”. Ook betuigde Scholten zijn dank aan mr. Bruinsma en in hem aan de commissaris van de Koningin voor het getoonde medeleven. Hij besloot zijn toespraak met de woorden “Voor de doden kunnen wij nu niets meer doen, maar wel voor de achterblijvenden, laten we in het kader van de hulpacties onze medewerking geven”.
Vervolgens werd het woord gevoerd door de heer Keuter, het hoofd van de school B, die het gezin in hun moeilijke tijd tijdens het leven gekend heeft, en nu ook in de worsteling met de dood. Hij richtte zich persoonlijk tot Koos, die hij mede namens de medescholieren de belofte gaf hem te zullen helpen. “Denk aan de daad van je broer, die zijn goede daad voor jou met zijn leven moest bekopen. Laat zo iedereen elkaar de hand toesteken”. Door de kinderen van school B werd een bloemstuk op het graf gelegd.
Ook de heer Last, werkgever van vader Breuker, sprak tot de familie, gevolgd door de heer Post van de AJC. Hij schetste Arnoldus als een goede kameraad met een gevoelig hart, die altijd het motto in de praktijk bracht “anderen helpen waar dat mogelijk is”. Hij bracht de groet onder het uitspreken van het woord “vriendschap” wat door de andere aanwezigen van de AJC werd bekrachtigd. Namens de buren sprak mevrouw Bruins en tenslotte sprak een familielid een dankwoord.
Vervolgens bracht men kist voor kist van de aula naar het graf. In een groot vierkant stonden de belangstellenden rond de enorme grafkuil, die aan alle omgekomenen een laatste rustplaats bood. Telkens ging de kleine stoet van familieleden de gang naar de aula om één van de acht overledenen uitgeleide te doen. Binnen het vierkant stond de leden van de AJC opgesteld die bij het zakken van iedere kist de met een rouwwimpel uitgeruste vlag respectvol lieten zakken. Naast de AJC stonden de leerlingen, het personeel en de oudercommissie van school B.
Nadat dominee Blok met een kort woord uit Johannes 5 de plechtigheid beëindigd had en de heer Platvoet namens de familie een dankwoord richtte tot alle belangstellenden maakte men een laatste gang langs het graf en werden bloemen gestrooid.
Hulpactie voor de familie Breuker
De uitvaart betekende niet het einde van het drama. Er waren immers nog kinderen die achterbleven zonder hun ouders. Drie kinderen verbleven in het sanatorium Zandhove bij Zwolle. Koos, de jongen die als enige de brand had overleefd, werd ondergebracht bij zijn getrouwde zus in Apeldoorn. Een van de kinderen in het sanatorium was meerderjarig. Hij werd kort erop door het sanatorium ontslagen en kon zichzelf redden. De andere twee minderjarige kinderen gingen ook naar de oudste zus in Apeldoorn. Zij kwamen daarmee ook financieel ten laste van die zus en haar werkloze echtgenoot. Het spreekt voor zich dat enige financiële hulp zeer welkom was.
Het Kamper Nieuwsblad startte daarom een actie om het leed dat deze kinderen moesten meemaken enigszins te verzachten. De kinderen van het gezin Breuker moesten worden geholpen. De stadgenoten werden in de gelegenheid gesteld om te laten zien dat het woord naastenliefde inhoud had. De krant zorgde voor de inzameling en voor een behoorlijke verantwoording van de binnengekomen gelden. Vervolgens droeg de krant het ingezamelde geld over aan het gemeentebestuur van Kampen. De locoburgemeester had immers toegezegd voor de best denkbare besteding van de gelden te zullen zorgdragen. Inwoners konden de hele dag van ’s ochtends 9 uur tot ’s avonds 6 uur terecht bij het kantoor van de krant om hun bijdrage af te geven. Ook was er een mogelijkheid om geld te storten op de rekening van de krant onder vermelding van “hulpactie gezin Breuker”. De krant opende deze actie zelf met een gift van 50 gulden.
Vervolgens werd er in Kampen een lijstcollecte georganiseerd waarvan de opbrengst ten goede kwam aan de nabestaanden van het gezin Breuker. Steenhouwerij Van Ommen uit Kampen bood, in overleg met de nabestaanden, de grafsteen met daarop alle namen van de slachtoffers aan.
Voor Koos Breuker werd er bij de heer Platvoet, die zich het lot van jongen aantrok, een nieuw ledikant met een matras en dekens thuisbezorgd. Dit werd betaald uit een fonds dat door de Telegraaf in Amsterdam werd gevormd. Op het moment van de gift van het ledikant telde het Telegraaffonds al 1.000 gulden. De heer Platvoet toonde zich zeer geroerd door het betoonde medeleven vanuit de hoofdstad. In de kranten verschenen talloze kleine stukjes waarin melding werd gedaan van giften.
Goede Vrijdag 2022
In aanloop naar Goede Vrijdag 2022, 70 jaar na het vreselijke ongeluk, werd het graf door Melissa van Velthoven (toen 30 jaar) opnieuw onder de aandacht gebracht. Melissa is de kleindochter van Koos Breuker en zij had het grafmonument samen met de begraafplaatsbeheerder net een onderhoudsbeurt gegeven. Met haar opa Koos praatte ze tijdens het vissen over van alles, maar niet over de brand die hij overleefde op 11 april 1952. Melissa kent de verhalen alleen vanuit de krant en zijdelings van haar oma.
Koos Breuker bouwde uiteindelijk een nieuw leven op als pionier in Dronten. Hij werd 68 jaar. Hij wilde na zijn dood niet worden bijgezet in het graf van zijn ouders en zes broers en zussen die hij in 1952 verloor. “De brand had hem wel getekend voor het leven'', vertelde zijn kleindochter. “Hij zei altijd: ik ben m'n leven lang benauwd geweest, misschien wel door die brand. Laat me maar vrij, ik wil niet opgesloten zitten”. Na zijn dood liet hij zich cremeren en werd zijn as vanwege zijn liefde voor de hengelsport verstrooid over water.
Melissa zelf ging als volwassene vanuit Dronten de hele wereld over. Kortgeleden kwam ze weer terug en ging ze in Kampen wonen. Daar ging ze ook naar de begraafplaats in IJsselmuiden om erachter te komen dat het familiegraf van het gezin van haar opa er slecht aan toe was. “Het monument was vervallen, er zat alg op.''
Het graf is vanwege de monumentale waarde inmiddels beschermd door de gemeente Kampen en had een opknapbeurt nodig. Samen met de begraafplaatsbeheerder zorgde Melissa dat het er nu weer piekfijn bij staat. “Ik wist ook niet hoe dat moest, met het schoonmaken van de steen en zo. En opvallend, de steen heeft in het midden vlammen'', wijst Melissa op de nu zeventig jaar oude grafsteen.
Noot
[1] De Arbeiders Jeugd Centrale (AJC) diende als scholings- en vormingsinstituut voor de politieke partij SDAP. De AJC is met een geschat ledenaantal van ongeveer 11.000 misschien wel de grootste politieke jongerenorganisatie die Nederland ooit gekend heeft. De AJC organiseerde befaamde kampen, waar de AJC-jeugd samen kwam. Hoewel de AJC zichzelf ophief aan het begin van de Tweede Wereldoorlog, keerde de organisatie in 1945 weer terug. In 1959 ontbond het ledencongres de AJC echter definitief.
Bronnen
- Verschillende artikelen uit:
- het Kamper Nieuwsblad
- ’t Nieuws voor Kampen
- De Stentor editie Kampen en Flevoland (geraadpleegd in januari 2023)
- Nationaal Archief (geraadpleegd in januari 2023)
Met dank aan
- Frans Walkate Archief
- Stadsarchief Kampen
- Maarten van Gemert, Kamper Nieuws