Beuningen is een dorp langs de Waal, niet ver van Nijmegen. Na de Tweede Wereldoorlog is het dorp behoorlijk uitgebreid en zijn grote delen van de omringende weiden en boomgaarden verdwenen om plaats te maken voor nieuwbouw. Midden tussen die nieuwbouwwijken uit de jaren tachtig van de twintigste eeuw gaat echter een fraai negentiende eeuws mausoleum schuil. Dit mausoleum dankt zijn ontstaan indirect aan de overstromingen die het gebied teisterden. In het jaar dat het mausoleum werd gebouwd had een dijkdoorbraak nog de wijde omgeving van Beuningen onder water gezet. De stichter van het mausoleum dacht met een eigen grafstede op een hooggelegen terp te kunnen ontkomen aan het telkens terugkerende water.
Ontstaan van het mausoleum
Historisch gezien behoorde het mausoleum bij het huis de Oude Tempel aan de Tempelstraat nr. 10 in Beuningen, waar het achter ligt. Die relatie is vandaag de dag niet meer zichtbaar, maar ooit stond het mausoleum in de tuin van de nabijgelegen hofstede. In de zeventiende en achttiende eeuw lag hier een edelmanshuis op een klein omgracht terrein. In 1794 brandde het huis echter af. Vele jaren later, in 1839 werd het huis weer opgebouwd door de toenmalige eigenaar van het terrein, Nicolaas Heinrich van het Lindenhoud (Cleve 1797-1881). Daarbij werd gebruik gemaakt van het oude muurwerk. Veel later, in 1861, lieten Nicolaas Heinrich en zijn zonen ten noordoosten van zijn hofstede het mausoleum bouwen. Al in het bouwjaar werd het mausoleum in gebruik genomen. Maria Sybilla van het Lindenhoud (1825-1861), een dochter van Nicolaas Heinrich, werd hier toen bijgezet. Later volgden nog meer bijzettingen, waaronder waarschijnlijk ook Nicolaas Heinrich zelf.
De ontwerper of de opdrachtgever heeft zich bij de bouw laten inspireren door een middeleeuws aandoend bouwtype. Dit type was afgeleid van het Heilig Graf in Jeruzalem. Een kleine centraalbouw, bekroond met een hoog opgaande lantaarn, gedragen door zuilen. Het mausoleum in Beuningen, in functie zeker een afgeleide van het Heilig Graf, is een vrij vereenvoudigde uitvoering van het type. Afgaande op het bouwtype zou men zeggen dat de Van het Lindenhouds katholiek waren, maar het was echter een degelijke protestantse familie.
Het mausoleum
Het mausoleum werd gebouwd op een enigszins opgehoogd stuk grond met een ondiepe gracht rondom. Aan de voorzijde werd later een smeedijzeren hek gebouwd. In het midden van dit hek bevindt zich een dubbele poort tussen gedecoreerde hekposten. Op de staanders hiervan zijn eikels aangebracht met daartussen, later aangebrachte, paneeltjes. Links staat daarop NH v/h LH en recht het jaartal 1861. Deze paneeltjes zijn vermoedelijk in 1985 aangebracht.
Het mausoleum bevat een grafruimte op een vierkant grondvlak. Op de onderbouw staat een lantaarn die overhoeks geplaatst is. De grafruimte is afgesloten door een koepelgewelf, waarop de genoemde lantaarn geplaatst is. De gemetselde onderbouw is gepleisterd met op de voet een gemarkeerde plint met een schijnvoeg. De onderbouw wordt bezit hoekpilasters met boven de waterlijst pinakelvormige hoekbekroningen met bovenop kleine piramide-vormige bekroningen. De pinakels bezitten kleine spitsboognissen. Tussen de pinakels staat boven de waterlijst een lage balustrade, afgedekt door een hardstenen ezelsrug. Aan de voorzijde bevindt zich hier in het midden een tekstplaat onder een keperboog. De tekst luidt: HEER MAAK MIJ BEKEND MIJN EINDE EN WELKE DE MATE MIJNER DAGEN ZIJ; DAT IK WETE HOE VERGANKELIJK IK ZIJ. ZIE GIJ HEBT MIJNE DAGEN EEN HANDBREED GESTELD EN MJIN LEEFTIJD IS ALS NIETS DOOR U. PSALM 39, VS 5/6a. Boven de tekst is een doodshoofd met knekels geschilderd.
Daaronder bevind zich de ingangspartij in de vorm van een drietal spitsboogvormige blindnissen. De middelste is het breedst en hoger dan de flankerende blindnissen. In het boogveld bevindt zich een kleine hardstenen plaat met daarop de volgende tekst: RUSTPLAATS DER DOODEN, GEBOUWD A° 1861 DOOR NICOLAAS HEINRICH VAN HET LINDENHOUD EN ZOONEN.
In de linker en rechter blindnis bevinden zich langwerpige hardstenen platen. Op de rechter is een tekst opgenomen die aangeeft wie hier onder andere bijgezet zijn: MARIA SYBILLA VAN HET LINDENHOUD HUISVR.= VAN NICOLAAS VAN DER VOORT. GEBn DEN 5 JULIJ 1825. OVERLn TE UTRECHT DEN 3 MEI 1861.
Aan de voorzijde zijn, net als aan alle andere zijden, op de hoekpilasters rozetankers aangebracht. Deze zijn zwart geverfd en steken sterk af op de gepleisterde muren. In de achter- en zijgevels zijn ten behoeve van de waterafvoer kleine waterspuwers aangebracht.
De lantaarn bovenop het mausoleum heeft in elke zijde spitsboogvormige openingen die zijn voorzien van decoratief vormgegeven gaas. De openingen worden omgeven door een schijnvoeg. Onder de rechtgesloten bovenzijde van de lantaarn bevindt zich een balusterachtige afsluiting met op de hoeken weer pinakels, bekroond met kleine piramides. De lantaarn heeft een taps toelopende bekroning waarop een gietijzeren siervaas is geplaatst waaruit een goudkleurige vlam komt.
Verval en herstel
Na de bouw van het mausoleum werd er nauwelijks nog onderhoud gepleegd, waardoor het in het midden van de jaren negentig van de twintigste eeuw danig in verval was geraakt. De gemeente Beuningen, die inmiddels eigenaar was geworden van het monument, trok in 1998 bijna ƒ 100.000,- uit om het op te knappen. Dat was hard nodig want het pleisterwerk vertoonde grote scheuren en op het dak groeiden struiken. Al met al verkeerde het mausoleum constructief nog in redelijke staat, maar vooral de details hadden de tand des tijds slecht doorstaan. De spitse ornamenten moesten met behulp van mallen en gietbeton nagemaakt worden. Echte schade was pas ontstaan toen de waterafvoer verstopt raakte en ijzeren delen gingen roesten en uitzetten wat het pleisterwerk deed scheuren.
Bij de restauratie zijn onder meer alle ijzeren trekstangen ontroest, vervangen of herstelt. De afvoer in en om het gebouwtje werd aangepakt om schade in de toekomst te voorkomen. Een van de grootste wijzigingen betreft de omgeving. Lange tijd stond het mausoleum verloren in een boomgaard, maar begin jaren tachtig was rondom een complete woonwijk gebouwd. Daarbij werd rondom het mausoelum een brede gracht gegraven waardoor er een schiereiland ontstond. Op de dam die toegang geeft tot het mausoleum werd het hekwerk opnieuw geplaats op een bakstenen muur en er werden voor het hek twee taxusstruiken aangeplant. Op het schiereiland, rondom het mausoleum stond lange tijd nog enig groen, enkele bomen en struiken, maar die zijn inmiddels nagenoeg alle verdwenen.
Het mausoleum is ondanks zijn wat verwaterde quasi-gotische vormentaal een uniek gebouwtje. Dat is het zeker wanneer men bedenkt, dat een geslaagde herenboer, wellicht in navolging van wat hier en daar al gedaan werd door adellijke families, voor zichzelf en zijn nageslacht een mausoleum oprichtte. De angst in het begin van de jaren tachtig van de twintigste eeuw voor de grote veranderingen in de omgeving zijn deels bewaarheid. Het karakter van de omgeving is drastisch gewijzigd. Het mausoleum is opgenomen in een ter plaatse van de boomgaarden nieuw aangelegd wandelpark. Hiermee is de functie van het mausoleum wat meer op de achtergrond geraakt en lijkt het nu meer op een folly. Gelukkig staat op het toegangspad een bord met daarop een duidelijke uitleg over het gebouw en aan wie het te danken is. Wie er uiteindelijk hier hun laatste rustplaats hebben gevonden is niet geheel duidelijk. Het mausoleum meldt alleen de naam van de dochter van de stichter, maar aangenomen wordt dat ook Nicolaas Heinrich hier zelf bijgezet zijn en nog een ander familielid. Hoewel er nog nazaten in leven zijn, heeft zich niemand meer gemeld voor een plekje in dit unieke mausoleum.
Literatuur
- Restauratie van een 140 jaar oud grafgebouw, in: De Gelderlander 29 juli 1998.
Bronnen
- Korte toelichting op het herstelplan van het mausoleum aan de Tempelstraat te Beuningen, rapport van Het Monumenten Advies Bureau, augustus 1997
- Pandsdossiers van het rijksmonument, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort.