Nieuwsbrief
In vroegere tijden betekende een kerkelijke positie veel macht. De bisschopszetel was zeer begeerlijk, maar slechts voor een enkeling weggelegd. Voor tal van leden van adel was een positie als kanunnik in een van de Utrechtse kapittels een prima alternatief.
Zo werd Dirk van Wassenaar in 1416 kanunnik van de Dom en in 1422 proost van het kapittel van Sint Jan. In 1438 werd hij door het Domkapittel naar voren geschoven als proost van West-Friesland, maar het lukte hem niet om daar vaste voet aan de grond te krijgen en in 1450 droeg Dirk zijn rechten over op zijn neef Filips van Wassenaar, eveneens domkanunnik. Voor de familie van Dirk betekende zijn positie een belangrijke machtspositie, maar de onderlinge relaties lieten duidelijk te wensen over aangezien Dirk in zijn testament liet vastleggen dat zijn naaste familieleden niet betrokken hoefde te worden bij de executie van zijn testament...
In de St. Janskerk in Utrecht is zijn grafmonument te vinden. Op de tombe ligt een grafbeeld dat Dirk van Wassenaar in zijn liturgische kleren als proost van Sint Jan voorstelt.
Toiletgelegenheden op begraafplaatsen of kerkhoven zijn geen algemeen voorkomend fenomeen. Veel grote begraafplaatsen kennen nette toiletgebouwtjes of toiletblokken bij aula of poortgebouw. Net en modern comfort dat voor veel bezoekers onmisbaar is. Ook op kleinere begraafplaatsen en kerkhoven was behoefte aan een fatsoenlijke gelegenheid voor de toiletgang van kerkgangers of begraafplaatsbezoekers. Veel van die gelegenheden zijn allang weer verdwenen, net als het openbare urinoir in menig straat. In ‘Pisbakken en kakdozen’ wordt aandacht besteed aan dit vergeten plekje, vooral die gelegenheden die waarschijnlijk de toets der tijd niet zullen weerstaan. Dit keer een eenvoudig urinoir in Opende (Groningen).
Net rechts van de ingang van het hervormde kerkhof van Opende, in de gemeente Grootegast, staat een wat onopvallend bakstenen constructie. Een gebouw is het niet want het heeft geen dak, geen deur of raam. Bij nader inzien blijkt het een urinoir, alhoewel dat aan de binnenzijde niet meer te zien is. Het wordt namelijk gebruikt als opslag voor planken en vermoedelijk staan die net voor de pisbak. Het urinoir is op een rechthoekig grondvlak geplaatst en bestaat uit een muur aan de achterzijde, zijmuren en aan de voorzijde een halve muur die ter rechterzijde ruimte laat om binnen te treden. De muren zijn aan de bovenzijde afgesmeerd met een cementlaag tegen inwatering. De muren zijn van een eenvoudige fabrieksteen met een platvolle voeg die her en der behoorlijke sporen van slijtage vertoont. Dat dit urinoir bij een kerkhof staat wordt duidelijk door de grafsteen die achteloos voor de ingang is gelegd, als een soort opstap.
In gebruik is het urinoir nog wel, maar niet meer voor de kleine boodschap.
Op de afbeelding de eerste massale herdenking op de Airborne begraafplaats te Oosterbeek. Hier liggen 1754 militairen begraven, de meesten van hen kwamen om bij de Slag om Arnhem in september 1944. Een bijzonderheid is dat hier drie dragers van het Victoria Cross, de hoogste Britse dapperheidsonderscheiding, begraven liggen.
Te zien is dat bij elk graf een kind staat, waar deze zojuist bloemen heeft gelegd. Op de voorgrond is duidelijk zichtbaar dat het gaat om verse graven. Velen die hier zijn bijgezet, hebben elders eerder in een veldgraf begraven gelegen, dichtbij de plek waar ze om het leven zijn gekomen.
In eerste instantie werden houten kruizen gebruikt voor de graven, zoals hier zichtbaar. Deze werden spoedig vervangen door metalen kruizen, welke op hun beurt in 1952 werden vervangen door de natuurstenen grafmonumenten die er vandaag de dag ook nog te vinden zijn.
Jaarlijks vindt in september een grote herdenking plaats.
Op 17 september 1944 begon Operatie Market Garden, een groot offensief in het zuidoosten van Nederland, waarbij een aantal bruggen over verschillende rivieren veroverd dienden te worden. Duitse troepen in het westen zouden vervolgens afgesneden worden om vervolgens door te stoten naar het Ruhrgebied. De operatie mislukte echter dramatisch en vele duizenden militairen verloren het leven. De doden werden begraven in veldgraven en op noodbegraafplaatsen.
Kort na de oorlog, in juli 1945, werd besloten een begraafplaats voor de geallieerde slachtoffers aan te leggen in Oosterbeek, aan de Van Limburg Stirumweg tegenover de Algemene begraafplaats. Het stuk grond was al eerder door het gemeentebestuur aangeschaft met de bedoeling daar een nieuwe begraafplaats aan te leggen.
Eind juli begon de Nederlandsche Heidemaatschappij met de aanleg, die in februari 1946 werd voltooid. De begraafplaats werd ontworpen door de Britse architect Philip Hepworth, ook verantwoordelijk voor het ontwerp van de Canadian War Cemetery Groesbeek. Aanvankelijk zou de begraafplaats het Arnhem British Cemetery gaan heten, maar met het oog op het feit dat er ook militairen en burgers van andere nationaliteiten werden begraven, werd gekozen voor de naam Arnhem Oosterbeek War Cemetery.
In 1952 werden de witte metalen kruisen vervangen door stèles van natuursteen en werd het Cross of Sacrifice verplaatst van het midden naar de achterzijde van de begraafplaats.
Er zijn nu 1.684 militairen uit het Gemenebest uit de Tweede Wereldoorlog begraven of herdacht op de begraafplaats. 243 van de graven zijn niet geïdentificeerd en 2 slachtoffers worden herdacht met speciale gedenktekens. Er zijn ook 79 Poolse, 3 Nederlandse en 4 niet-oorlogsgraven (waaronder 3 voormalige medewerkers van de Commonwealth Wargraves Commissie) op de begraafplaats.
Op deze prentbriefkaart van vlak na de aanleg is op de achtergrond de Algemene begraafplaats van Oosterbeek te zien.