Nieuwsbrief
Het is ongetwijfeld niet het meest bijzondere hek in Fryslân, maar het is wel een rijksmonument. Het hekwerk van de gemeentelijke begraafplaats in Gorredijk is een fraai voorbeeld van een hekwerk uit de 20ste eeuw waar nog echt aandacht aan werd besteed. Het in expressionistische stijl vormgegeven hek is bovendien een gedurfd stuk werk in een omgeving die met dergelijke moderne vormen nog weinig op had in de jaren twintig van de 20ste eeuw. Het hek werd waarschijnlijk ontworpen door de gemeentearchitect van de gemeente Opsterland, de heer C. van Wamel. Het hek werd ontworpen in 1925 en in 1926 geplaatst op de toegangsdam bij de nieuwe begraafplaats van Gorredijk. Ongeveer in dezelfde tijd werd ook een nieuw hekwerk geplaatst bij de begraafplaats van Tijnje, maar dat hek is eenvoudiger van opzet.
Klokken hebben in de geschiedenis altijd een belangrijke rol gespeeld. Niet alleen werden klokken gebruikt om alarm te slaan, klokken bepaalden eeuwenlang het verloop van de dag. Zo werd de klok geluid als de stadspoort geopend of gesloten werd. En klonk de marktklok om het begin en het einde van de handel op de markt aan te geven. Gewijde klokken hadden een andere functie dan de wereldlijke (profane) klokken. Gewijde klokken werden enkel gebruikt door de kerkelijk overheden. Daarbij gaat het om gebruiken die we vandaag de dag nog steeds kennen, bijvoorbeeld voorafgaand aan een kerkdienst of na de inzegening van een kerkelijk huwelijk. Een bijzondere rol van de klok is weggelegd bij een begrafenis. De klok begeleidt met een traag ritme de dode naar de laatste rustplaats. Dit bijzondere gebruik is terug te voeren op het eeuwenoude ‘overluiden’, waarmee de dood van een persoon werd aangezegd. Uiteraard diende daar men daar wel voor te betalen en het werd daardoor al snel een statussymbool. Hoe belangrijker (en vooral ook hoe rijker) een familie, hoe langer het overluiden voor de dode duurde. Voor de kerk was het overluiden een belangrijke inkomstenbron.
Klokken hebben nog een belangrijke rituele betekenis, namelijk het verdrijven van boze geesten rond het kerkhof. Het traditionele Sint Thomasluiden is daar een overblijfsel van.
Kasteel Staverden is één van de vele kastelen geweest van de graven, later hertogen van Gelre. Ze woonden er niet zelf, maar verbleven er slechts sporadisch. Het kasteel en de daarbij behorende goederen werden geleend aan een leenman.
Het verhaal gaat dat het ’s nachts spookt rond het kasteel. Na twaalven doolt de ‘Zwarte vrouwe van Staverden’ rond en men kan haar horen huilen. Wie zich op dat tijdstip in de kasteeltuin begeeft, zou het wellicht niet meer kunnen navertellen…
Wie is de ronddolende vrouw? In de Staverdense Beek ligt op een klein eilandje een aanwijzing in de vorm van een gedenksteen dat het opschrift ‘Leonora 1353’ draagt.
De jonge Leonora, ook bekend als Eleonora of Lenora, was verliefd op Herman. Haar ouders echter zagen haar liever trouwen met Zweder van Wisch. Leonora haatte hem, maar op het sterfbed van haar moeder moest ze beloven met Zweder te trouwen. Leonora wist de bruiloft uit te stellen door te vluchten naar Kasteel Wildeborch bij Vorden. Maar niet lang daarna werd het kasteel belegerd door Diebald, een helper van Zweder. Net toen Leonora dacht dat ze aan zijn grillen was overgeleverd, werd ze gered door haar geliefde Herman. Ze trouwden en bleven samen op de Wildeborch wonen. Korte tijd later ging Herman op jacht, maar hij werd overvallen door Zweder en door hem met een speer gedood. Zweder eiste het kasteel en Leonora op. Nog dezelfde dag werd Herman begraven. Leonora, met gebroken hart, vluchtte op de terugweg van de begrafenis en zwierf enkele dagen over de Veluwe alvorens bij haar stiefmoeder op Staverden aan te kloppen. Deze nam haar liefdevol op, maar Leonora kwijnde weg en stierf een vroege dood. Ze werd begraven onder de bomen achter het slot. Een legende was geboren. Een legende met overigens verschillende varianten, zoals wel blijkt uit het bijschrift van de getoonde prentbriefkaart: 'overl. 1353 i.h. klooster te Staveren, gelegen o.h. heuveltje in den tuin v.h. kasteel te Staveren'.
De architect Johann Georg Michaël bracht ten tijde van het eigendom van de Van Haersoltes, in ieder geval vóór 1792, in de directe omgeving van het huis veranderingen aan in de toen veel voorkomende landschapsstijl. Veel oude lanen liet hij in stand, maar Michaël legde daartussen slingerende paden aan. Mogelijk was hij het die het eiland (ofwel 'Leonorapol') in de Staverdense Beek liet aanleggen. Het stamt in ieder geval uit die periode. Op het eilandje, slechts een tiental vierkante meters in omvang, werd ter herinnering aan het liefdesdrama een gedenksteen geplaatst.
Na de inleiding over hekwerken bij begraafplaatsen nu het eerste voorbeeld: het hekwerk bij de katholieke begraafplaats van Bedum. Geen hekwerk ter navolging maar wel een die een verhaal vertelt. De katholieke begraafplaats in Bedum dateert van 1876 en ligt achter de in 1881 door architect Tepe ontworpen kerk. De ouderdom van de begraafplaats wijst er op dat er ooit een ander toegangshek is geweest. Hoe dat er uit zag is niet bekend. We zullen het moeten doen met het huidige hekwerk. Dat is, passend in de traditie, van metaal. Maar daar houd ook elke historische verwijzing op. Het is een functioneel hekwerk dat we vooral verwachten bij een sportveld of een industrieterrein. Dergelijke hekwerken komen regelmatig voor bij begraafplaatsen en voldoen op de toegang af te sluiten. Maar wat er mist is de verwijzing naar het achterliggende terrein. Juist van een begraafplaatshek verwacht je een stuk symboliek. Verwijzingen naar de dood of het eeuwige of met een christelijke vormentaal. Kruisen of het Alpha en Omega teken, daaraan herkennen we wat er achter het hek schuilgaat. Van dat soort hekken komen in deze rubriek nog wel een aantal voorbeelden langs, maar dit soort hekken wilde ik u toch niet onthouden. Tenslotte komen dit soort hekken steeds vaker voor bij begraafplaatsen. Een nadeel is dat er verder niets over te vertellen valt.