Nieuwsbrief
Misschien wel de bekendste klokkenstoel van Nederland staat niet in het noorden van Nederland, maar op de Waalsdorpervlakte. De indringende donkere tonen van de Bourbonklok herinneren ons elk jaar op 4 mei aan de gevallenen van de Tweede Wereldoorlog. Hoewel klokkenstoelen zich doorgaans laten typeren door het type dakvorm, heeft de klokkenstoel op de Waalsdorpervlakte geen dak.
Eind jaren vijftig nam de Stichting Oorlogsmonument 1940-1945 's-Gravenhage het initiatief om geld in te zamelen voor een monument ter herinnering aan de slachtoffers van de oorlogsjaren. Toen onvoldoende geld beschikbaar kwam, werd uiteindelijk besloten tot het oprichten van een klokkenstoel met Bourbonklok op de Waalsdorpervlakte. Hier zijn ruim tweehonderd verzetsmensen en burgers gefusilleerd door de Duitse bezetter.
Wapserveen is een langgerekt veendorp. Aan de noordzijde van het Oosteinde is het in 1803 gewijde kerkje te vinden. Zonder toren. In plaats daarvan een klokkenstoel. Het is de enige historische klokkenstoel in Drenthe. Het is ook de enige die er nog bij een kerk staat. De eerste vermelding van de stoel is in 1776. De oorspronkelijke klok was gegoten in 1776 door Claudius Fremy. Het opschrift luidde ‘Claudius Fremy me Fecit’, wat betekent ‘Claudius Fremy heeft mij gemaakt’. In 1943 werd de klok door de Duitse bezetter geroofd. Na de oorlog, in 1948, werd een nieuwe klok gegoten door Van Bergen uit Heiligerlee. Als opschrift heeft de klok aan de ene zijde ‘Ik ben in 1948 voor Wapserveen gegoten, toen kerkvoogden waren: R. Hessels, J. Kuiper en E. Kinds’ en aan de andere zijde ‘De vorige klok van 1776 werd 5-2-43 door de Duitsers voor oorlogsdoeleinden weggehaald’. Verder de namen van de klokkengieters: ‘Gebr. Van Bergen, Heiligerlee’.
Kenmerkend voor de streek is het piramidedak van de klokkenstoel. Eind twintigste eeuw, in 1995 en 1996, werd de klok gerestaureerd. Grote keien werden uit de grond gehaald en dienen tegenwoordig weer als fundering, zoals ooit bedoeld. De oude eiken poten werden zorgvuldig behandeld, waardoor de karakteristiek uitstraling van de klokkenstoel behouden werd. De klok van 390 kilogram wordt nog steeds geluid bij kerkdiensten en begrafenissen.
De provincie Drenthe kent relatief weinig begraafplaatsen en kerkhoven. Daarom wellicht ook weinig prentbriefkaarten van Drentse dodenakkers. Toch kent Drenthe een fenomeen op het gebied van funeraire geschiedenis: hunebedden. De Drentse hunebeden zijn een belangrijke toeristische trekpleister en worden vaak afgebeeld op prentbriefkaarten. En dat al vanaf het begin van de 20ste eeuw, zoals te zien op deze kaart met als poststempels 27 juli 1902.
In Rolde bevinden zich twee hunebedden, D17 en D18. Ze liggen op zo'n 50 meter van elkaar. In 1905 stonden ze samen met de ruïne van Brederode en een paar musea als enige archeologische bezienswaardigheden van Nederland in de beroemde Baedeker-reisgids. In 1847 wilde de boermarke van Rolde de beide hunebedden openbaar verkopen. Na een protest van de Gedupeerde Staten van Drenthe en na een advies van het Ministerie van Binnenlandse Zaken werd de openbare verkoop verhinderd. Het Rijk kocht in 1872 eerst hunebed D17 en het jaar erop hunebed D18 voor het totale bedrag van 150 gulden van de boermarke van Rolde. Sinds 1990 is de provincie Drenthe de nieuwe eigenaar van de beide hunebedden.
In Norg (gem. Noordenveld) werd lange tijd begraven bij de oorspronkelijk aan St. Margaretha gewijde kerk. Rondom deze hervormde kerk, daterende uit de dertiende eeuw, ligt een leeg kerkhof. De laatste grafmonumenten zijn hier al heel lang geleden geruimd.