Nieuwsbrief
In de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 vond de grootste natuurramp van de twintigste eeuw in Nederland plaats: de Beatrix- of Sint Ignatiusvloed, algemeen beter bekend als de Watersnood van 1953. Meer dan 1800 mensen verloren het leven. In Groot-Brittanië, België en op zee vielen nog eens ruim 500 dodelijke slachtoffers. Geen natuurramp in Nederland had een grotere impact de laatste eeuwen. In de decennia na de ramp werden miljarden besteed aan het Deltaplan, een initiatief dat overigens al enkele jaren voor de ramp was ontstaan.
Vaak wordt de ramp geassocieerd met Zeeland. Weliswaar vielen daar de meeste dodelijke slachtoffers, 865 in getal, maar ook Zuid-Holland heeft zwaar te lijden gehad onder de watervloed. In het dorp Oude Tonge op Goeree-Overflakkee vielen de meeste slachtoffers: 305. Dat was destijds 10% van de bevolking. Waar in andere plaatsen een deel van de bestaande begraafplaats werd ingericht voor de slachtoffers, kregen de doden van Oude Tonge een eigen begraafplaats, gelegen op een dijk.
In eerste instantie werden de doden begraven in noodgraven, aangezien ook de begraafplaats onder water was gelopen. Later werden de doden herbegraven op ‘Begraafplaats Watersnood 1953’. 311 slachtoffers liggen hier begraven onder 159 kleine zerken.
Nog jaarlijks vindt er op 1 februari een sobere herdenking plaats.
Nederland telt nog zo'n 70 historische klokkenstoelen. Maar op veel locaties hangt niet meer de originele klok in de klokkenstoel. Veel klokken zijn in de Tweede Wereldoorlog geconfisqueerd door de Duitse bezetter, zo ook de in 1794 gegoten klok van Mirns. Maar in tal van gevallen is ook de klokkenstoel niet meer oorspronkelijk. Ook dat is het geval in Mirns. De eerste vermelding van een klokkenstoel in Mirns stamt uit 1723, maar de huidige constructie is gebouwd in 1953. In 1943 stortte namelijk een Amerikaanse bommenwerper neer op de begraafplaats en daarbij werd de klokkenstoel volledig verwoest. In 1953 werd de klokkenstoel herbouwd, weliswaar lager en breder dan de voorganger en volledig wit geschilderd. Pas in 1954 werd er een nieuwe klok opgehangen.
Kenmerkend zijn de vier schuin geplaatste dakvlakken. De driehoekige vlakken aan de uiteinden noemt men schilden, vandaar de naam schilddak. Vaak worden schilddaken gebruikt voor klokkenstoelen met twee of meer klokken. De planken overlappen elkaar deels, als bij dakpannen. Deze toepassing noemt mengepotdekseldeplanken. Daar waar de dakvlakken samenkomen zijn kegelvormige ornamenten geplaatst, pirons genaamd.
In Langeraar (gem. Nieuwkoop) staat een fraaie katholieke kerk in een vroeg-gotische trant uit 1902. Bij de kerk ligt een ruim voorplein en daarachter nog een sacristie en pastorie. Alle samengevat in een kerkelijk complex dat van rijkswege beschermd is. Jammer genoeg heeft men daarbij het fraaie hekwerk van de naast het voorplein gelegen kerkhof vergeten. En het is de moeite waard, want in zijn katholieke context is het uit 1910 daterende toegangshek, een enigszins vreemde eend in de bijt. Meestal kennen hekwerken bij katholieke begraafplaatsen niet zo’n uitgesproken symbolische verwijzing naar de dood als in dit geval. Mogelijk dat het hek, net als de kerk, ontworpen werd door de architecten J.L. Meester en J. Scheepens, beiden leerling van Cuypers.
Het Friese Scharl (of beter: Skarl) is een klein buurtschap met slechts enkele tientallen inwoners. In 1345 versloegen de Friezen vlakbij Scharl in de Slag bij Warns graaf Willem IV van Holland. Deze wilde de vrijgevochten Friezen een lesje leren. De graaf kwam daarbij jammerlijk om het leven. Vanwege de mislukte aanval van graaf Willem IV wordt de weg van Scharl naar Warns vandaag de dag nog steeds de ferkearde wei (de verkeerde weg) genoemd.
Scharl telt slechts een paar huisjes en boerderijen rond het kerkhof, dat omzoomd is met een heg. De gemeenschap is te klein voor een kerk. Deze is er overigens wel geweest, maar is afgebroken in 1723. Wellicht daarom is er later een klokkenstoel geplaatst op het kerkhof.
De huidige klokkenstoel dateert uit 1898, maar er is al een afbeelding bekend uit 1818. Tot 1923 was er een andere dakconstructie, zoals te zien op de prentbriefkaart. Het dak hield het midden tussen een zadeldak en een gewoon helmdak. In 1923 werd de klokkenstoel gerestaureerd. Daarbij ontstond ook uit het huidige helmdak, zoals te zien op de naoorlogse prentbriefkaart.
De oorspronkelijke klok was in 1597 gegoten door Hendrik Wegewaert uit Kampen, maar is in de Tweede Wereldoorlog verloren gegaan. De huidige klok is in 1903 gegoten in Midwolda en werd na 1945 opgehangen in de klokkenstoel. Tegenwoordig wordt de klok alleen geluid bij begrafenissen en de Dodenherdenking.