In Langeraar (gem. Nieuwkoop) staat een fraaie katholieke kerk in een vroeg-gotische trant uit 1902. Bij de kerk ligt een ruim voorplein en daarachter nog een sacristie en pastorie. Alle samengevat in een kerkelijk complex dat van rijkswege beschermd is. Jammer genoeg heeft men daarbij het fraaie hekwerk van de naast het voorplein gelegen kerkhof vergeten. En het is de moeite waard, want in zijn katholieke context is het uit 1910 daterende toegangshek, een enigszins vreemde eend in de bijt. Meestal kennen hekwerken bij katholieke begraafplaatsen niet zo’n uitgesproken symbolische verwijzing naar de dood als in dit geval. Mogelijk dat het hek, net als de kerk, ontworpen werd door de architecten J.L. Meester en J. Scheepens, beiden leerling van Cuypers.
Het hek staat wat schuin geplaatst, geflankeerd door een forse rode beuk aan de rechter zijde. Het geheel is samengesteld uit twee hoge bakstenen stijlen die aan voor- en zijkant naar buiten uitgemetseld zijn. De schuine zijden in het metselwerk zijn met een opvallend gekleurde steen gemetseld met een opvallend heldere voeg. In het metselwerk is een hardstenen blok opgenomen met links de tekst ‘ANNO’ en rechts ‘1910’. De beide stijlen worden afgedekt door een kwartet verrassend realistisch uitgewerkte doodshoofden met knekels, alles in hardsteen. Daarboven is een zandloper geplaatst. Zowel doodshoofden als de zandlopers zijn duidelijke verwijzingen naar de dood en niet zoals je zou verwachten, naar het eeuwige leven na de verrijzenis. Maar dat is goedgemaakt in een tekstband die is verwerkt in de beide hekdelen die aan de stijlen hangen. De gesmede hekdelen zijn relatief eenvoudig opgezet, maar bovenin, met een tekstband en frivole decoraties bijzonder gedetailleerd vormgegeven. Onder de tekstband worden de spijlen bijeengehouden door een horizontale stang, maar ook door kruislings aangebrachte staven. De band is voorzien van de tekst “zij wachten op – hun verrijzenis”. Daar weer boven zijn de spijlen samengebracht in een driepas met daarop een gekrulde decoratie met drie punten die bekroond wordt met een bladmotief. Ook de zwaarder uitgevoerde spijl waarop het hek draait is bovenin versierd met een fraaie krul. In het midden sluit het hek op lange staven die op beide hekdelen voorzien zij van een Latijns kruis. Het kruis op het rechter hekdeel sluit tegen de achterzijde van het linkerdeel. Dat deel is nog voorzien van een dubbele palmtak.
Al met al een imposant hekwerk dat zowel realistische verwijzingen naar de dood bevat als christelijke symboliek, met een duidelijke tekst. In alles straalt het hekwerk nog een 19de-eeuwse opvatting van de dood uit. Omdat het geheel in 1910 hier geplaatst werd, kan niet uitgesloten worden dat de doodshoofden afkomstig zijn van een ouder hekwerk, bijvoorbeeld van het oude kerkhof dat ooit achter de oude kerk lag. Hoe het ook zij, het hekwerk maakt zijn functie als begraafplaatshek overduidelijk.