Kunst & Cultuur
* Groningen 23 juni 1873 – † Wassenaar 9 juni 1955
Cornelis Jetses was van eenvoudige afkomst. Hij groeide op in de Grote Leliestraat, een armoedig deel van de Groningse binnenstad. Zijn vader was korenarbeider in een graanpakhuis en kon met veel moeite het hoofd boven water houden. Zes kinderen telde het gezin, waarvan er drie al op jonge leeftijd overleden.
* Roermond 16 mei 1827 – † Roermond 3 maart 1921
Architect
Pierre Cuypers belichaamt in Nederland de neo-gotische bouwkunst. Als geen andere architect drukte hij zijn stempel op honderden gebouwen die nog vandaag een belangrijke plaats innemen in onze steden en dorpen. Het Centraal Station en het Rijksmuseum in Amsterdam zijn slechts enkele voorbeelden van zijn werk, want door heel Nederland zijn z’n ontwerpen gebouwd of heeft hij meegewerkt aan de restauratie van reeds bestaande gebouwen. In die laatste categorie is kasteel De Haar een goed voorbeeld. Juist vanwege de wijze waarop Cuypers zijn ideeën over restauratie en herbouw weergaf, vond hij ook veel weerstand. Maar in onze tijd wordt zijn werkwijze weer gewaardeerd en krijgt het de volle aandacht. Cuypers was naast architect ook belangrijk voor de bevordering van de monumentenzorg in Nederland, samen met Victor de Stuers. Cuypers is door zijn grote oeuvre en het belang daarvan altijd in de aandacht blijven staan.
Horst (Dui) 11 februari 1869 - † Otterlo 14 december 1939
Op de hellingen van de Franse Berg op De Hoge Veluwe ligt het echtpaar Helene Kröller-Müller en Anton Kröller (Rotterdam 1 mei 1862 - Hoenderloo 5 december 1941) begraven. Zij was Nederlands grootste particuliere verzamelaar van moderne kunst. Hij was grootindustrieel en grootgrondbezitter. Aan het begin van de twintigste eeuw kochten zij 6000 hectare grond en lieten er door bekende architecten als Berlage en Van der Velde een landhuis bouwen: het jachtslot Sint-Hubertus. Omdat zij de enige bewoners van het terrein wilden zijn, bouwden ze buiten het landgoed woonruimte voor de plaatselijke bevolking.
* Tilburg 25 december 1898 - † Laren 27 mei 1994
Cornelis Theodorus Fredericus Maria Swagemakers was in alle opzichten een kerstkind. Een aimabel mens, integer en begiftigd met een groot talent voor schilderen. Zijn moeder, Maria Johanna Carolina van Roessel overleed reeds op 42-jarige leeftijd (1873-1916). Vader Daniël Augustinus Maria Swagemakers was wollenstoffenfabrikant (1873-1933).
* Maastricht 20 oktober 1843 - † Den Haag 21 maart 1916
Voluit heet hij jonkheer meester Victor Eugène Louis de Stuers. Hij werd geboren in Maastricht op 20 oktober 1843 en wordt wel gezien als de oprichter van de monumentenzorg in Nederland.
De Stuers groeide op in een gezin waar levendige belangstelling voor kunst bestond. Hij bezocht het Atheneum te Maastricht en kreeg daarnaast tekenles van Alexander Schaepkens, die door zijn topografische schilderijen van Maastrichts wallen en stadspoorten naam had gekregen. In 1861 ging hij rechten studeren in Leiden. Daarnaast hield hij zich intensief bezig met kunstgeschiedenis en oudheidkunde. Hier legde hij de eerste contacten met hooggeplaatste personen, zoals de directeur van het Rijksmuseum van Oudheden. Al snel liet De Stuers van zich horen. In een artikel, dat in 1867 verscheen, hekelde hij de lauwe houding van de commissie, die over Maastrichts stadswallen moest waken.
In 1869 sloot De Stuers zijn rechtenstudie af. In zijn dissertatie over De verhouding der volksvertegenwoordigers tot hunne kiezers, bepleitte hij in enkele stellingen bevordering van kunstonderwijs door de overheid en de beoefening der schone kunsten ter ontwikkeling 'van de goede zeden en veredeling van het volk'. Verder wilde hij dat de staat een inventarisatie van kunstvoorwerpen zou opstellen alsmede een classificatie van enkele door de staat te verzorgen historische monumenten.
* Amsterdam 28 februari 1879 – † Amsterdam 8 april 1940
De architect J.F. Staal werd geboren te Amsterdam in 1879. In de geschiedschrijving van de Nederlandse architectuur komt hij nauwelijks aan bod. Aan zijn vrouw en zijn voormalige compagnon Kropholler zijn fraaie biografieën gewijd, maar Staal is kennelijk in de vergetelheid geraakt. Dat ligt zeker niet aan zijn architectuur, die heden ten dage nog tot de verbeelding spreekt.
* Den Haag 7 november 1891 - † Amsterdam 8 juli 1967
Al op jeugdige leeftijd had Rosa Spier belangstelling voor muziek. Het duurde niet lang voordat duidelijk werd dat ze een buitengewone aanleg had waarna ze op het Koninklijk Conservatorium in Den Haag harp ging studeren. Haar leraren vonden haar prestaties zo uitzonderlijk dat ze reeds in 1905, 13 jaar oud, het podium op mocht. Na voltooiing van haar studie kreeg ze les van Otto Müller, soloharpist bij de Berliner Philharmoniker. Afwisselend was ze in dienst van orkesten of trad op als soliste. Ze was als soloharpiste o.a. verbonden aan het Residentie Orkest, het Concertgebouworkest (1932-1946) en het Radio Philharmonisch Orkest (1946-1953). Daarnaast gaf ze les aan de conservatoria van Amsterdam, Den Haag en Rotterdam en aan het Amsterdams Muzieklyceum. Phia Berkhout was haar bekendste leerling. Op haar vele voordrachten op jeugd-en schoolconcerten vertelde ze over muziek in het algemeen en de harp in het bijzonder. Ook componeerde ze harpmuziek. Haar spel is op vele, nog altijd verkrijgbare opnamen te beluisteren.
Tot op hoge leeftijd bleef Rosa Spier concerten geven hoewel haar lichamelijke gesteldheid haar dat steeds moeilijker maakte. Met deze achtergrond ontwikkelde ze de gedachte om een woongemeenschap voor oudere kunstenaars in het leven te roepen waar de bewoners door contacten met andere kunstenaars met meer energie en geïnspireerder zouden kunnen blijven werken. Op 22 februari 1963 werd de Rosa Spier Stichting opgericht. Door de energieke inzet van haar vriendin Henriëtte Polak werd medewerking en financiële steun verkregen. Op 11 oktober 1969 werd het Rosa Spier Huis in Laren door mevrouw Polak en de minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk, mevrouw dr. Marga Klompé officieel geopend.
Helaas heeft Rosa Spier dit niet meer mogen meemaken. Zij was op 8 juli 1967 gestorven. Ze is begraven op de begraafplaats Westerveld in Driehuis, graf QQ 86. (2006)
Bron
- Documentaire Rosa Spier - Een leven voor een harp (1998)
Grafcoördinaten
- N 52.26.782 E4.37.712
* Ureterp 23 november 1896 – † Groningen 13 december 1979
Jan de Roos, of Jan Roos, was een bekende verschijning in de stad Groningen. Deze straatzanger kwam uit Ureterp, woonde korte tijd in Bedum (Stedum), in Loppersum en lange tijd in de stad Groningen, waar hij regelmatig zijn vaste stek in de Heerestraat innam.
De straat was zijn toneel en hij zong de fraaiste liederen van Verdi. Tenminste dat vond hijzelf. Jan de Roos was herkenbaar aan zijn slipjas vol medailles en zijn weidse gebaren, maar men kon hem van verre al horen aan zijn grommende geschreeuw en trillende uithalen.
Jan de Roos ligt begraven in Ureterp.
* Rolde 20 januari 1782 - † Leeuwarden 23 mei 1851
Op de gesloten Stadsbegraafplaats aan de Spanjaardslaan in Leeuwarden staat sinds 20 mei 2005 een nieuw grafmonument. Het staat op de tweede afdeling van de begraafplaats op het graf van Lucas Pieters Roodbaard, de tuinarchitect die het ontwerp voor de begraafplaats maakte. Het monument is een initiatief van de stichting Oude Stadsbegraafplaats Leeuwarden die dit jaar opgeheven wordt. Op het graf stond geen monument. Of dat er ooit heeft gestaan is niet bekend. Met dit monument wil de stichting eer doen toekomen aan Roodbaard.
* Zwolle 12 augustus 1905 - † Amsterdam 19 december 1987
Joan Remmelts werd in Zwolle geboren als zoon van een procuratiehouder. De wens om acteur te worden was al vroeg aanwezig, maar werd niet gesteund door zijn ouders. Uiteindelijk besloot hij in Amsterdam naar de Toneelschool te gaan en behaalde daar in 1929 zijn diploma. Hij maakte vervolgens zijn debuut in 'n Jongen of 'n meisje bij het gezelschap van Rika Hopper. Dit gezelschap verruilde hij voor het Rotterdamsch-Hofstad Tooneel onder leiding van Cor van der Lugt Melsert.
In 1931 nam zijn carrière een andere wending toen hij zich aansloot bij het Centraal Toneel. Samen met Mary Dresselhuys, waar hij later mee trouwde, Cees Laseur en Rie Gilhuys behoorde hij voor een periode van veertien jaar tot de vaste kern van dit gezelschap. Ze hadden een groot repertoire met veel nieuwe stukken uit het buitenland zoals Dood van een handelsreiziger. De rollen leken op het lijf van de vier acteurs te zijn geschreven en ze bonden in korte tijd een groot en vast publiek aan zich. Dresselhuys omschreef Remmelts in deze periode als iemand die op de première nooit klaar was, maar pas na tien voorstellingen op zijn best was.