Skip to main content

Beroemde Graven


Geschreven: 21 juli 2004
Aangepast: 22 november 2021
Auteur: Pim de Bie
Categorie: Media

 

* Middelburg 27 april 1917 - † Den Haag 24 november 1960

 

van_sprangVanaf 1947 tot zijn dood in 1960 is Alfred van Sprang de verslaggever van de NCRV-radio geweest. Van vrijwel iedere brandhaard in de wereld verzond hij zijn commentaar, soms met gevaar voor eigen leven. Ook was hij een zeer bekwame fotojournalist. De foto's die zijn reportages in het toenmalige protestants-christelijke weekblad De Spiegel illustreerden geven daar blijk van.


Geschreven: 16 juli 2004
Aangepast: 23 december 2020
Auteur: Marten Mulder
Categorie: Maatschappij

 

Blegny, 25 november 1753 - Groningen, 10 januari 1828

 

echtpaar_GuyotHenri Daniël Guyot was telg uit een oud geslacht, dat afkomstig was uit Lotharingen. Hij werd geboren op 25 november 1753 te Trois Fontaines. Na onderwijs te hebben genoten aan de Latijnse school en het Atheneum te Maastricht, vertrok hij op 17-jarige leeftijd naar Franeker om aan de Hogeschool aldaar theologie te gaan studeren. In 1775 werd hij door de Waalse synode toegelaten tot de bediening van het Evangelie en kon hij zich door een gemeente laten beroepen. De Waalse synode behoorde tot de Nederduits-Gereformeerde Kerk (de latere Nederlandse Hervormde Kerk) en vertegenwoordigde de franstalige leden van de kerk. Deze franstaligen kennen we als Hugenoten, die sinds de herroeping van het Edict van Nantes in 1685 hun toevlucht hadden gezocht in de Nederlanden. De herroeping betekende het einde van hun geloofsvrijheid.

Op 9 februari 1777 werd Guyot predikant van de Waalse gemeente te Dordrecht. Vier jaar later, 13 mei 1781, vertrok hij naar Groningen als Waals predikant. Maatschappelijk zeer betrokken, nam hij deel aan activiteiten, die zich richtten op bevordering van vakbekwaamheid van de jeugd. Op een van zijn reizen maakte hij in 1784 in Frankrijk kennis met de abt De l'Epée. Deze abt was in 1760 in aanraking gekomen met twee doofstomme meisjes, die hij besloot op te voeden en onderwijs te geven. In zijn huis in Parijs begon hij een school, waar gebruik werd gemaakt van gebarentaal en een handalfabet. Bij deze abt volgde Guyot gedurende 10 maanden onderricht.

Teruggekeerd in Groningen, begon Guyot de leermethode, die hij zich eigen had gemaakt toe te passen op twee doofstomme kinderen. Vermogende Groningers ondersteunden hem financieel. Toen het aantal leerlingen toenam, werd besloten een vereniging van donateurs op te richten. Op hun eerste vergadering in 1790 viel de beslissing een instituut te stichten voor doofstommen. Guyot werd aangesteld als "Permanent Hoofd Directeur". In 1791 was hij ook nog actief betrokken in de oprichting van een departement van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen te Groningen. Van 1801 tot 1809 was hij schoolopziener met de opdracht te komen tot een nieuwe inrichting van het lagere schoolwezen in het Departement Eems. Intussen volgde er in 1804 een beroep naar de Waalse gemeente te Haarlem. Blijkbaar waren de functies goed te combineren.

Uiteindelijk is vanaf 1809 Guyot zich geheel gaan wijden aan het Doofstommeninstituut, dat inmiddels kon beschikken over een aantal panden aan de Beplante Markt in Groningen, nu Guyotplein geheten. De waardering voor Guyot kwam tot uiting in zijn benoeming in november 1814 tot "Professor honorarius". Daarnaast werd hij begiftigd met vele onderscheidingen, onder andere met een onderscheiding in de orde van de Nederlandse Leeuw.

Guyot overleed in 1828 en ligt begraven op de Zuiderbegraafplaats te Groningen.

 

Literatuur

  • 'Nieuwe Groninger Encyclopedie'; REGIO-Projekt Uitgevers, Groningen (1999)
  • 'Gedenboek der Hoogeschool te Groningen'; Dr W.J.A. Jonckbloedt (1864)

 

 

 


Geschreven: 12 juli 2004
Aangepast: 22 maart 2020
Auteur: Pim de Bie
Categorie: Kunst & Cultuur

 

* Den Haag 5 april 1886 - † Den Haag 9 april 1944

 

Grafmonument Willy DerbyWillem Frederik Christiaan Dieben, artiestennaam Willy Derby, was de middelste van vijf kinderen in het gezin van vader Franciscus Albertus Jacobus Dieben (metselaar) en moeder Frederika Wilhelmina Ninaber. Op de lagere school blonk hij niet uit, dat wil zeggen zijn leerprestaties waren zeer matig, maar met zingen was hij des te beter. 

Na zijn militaire dienst begon hij in 1908 in Antwerpen als zingende ober. In London zette hij dit voort waarna hij als hutbediende werkte op een boot naar Amerika en daarnaast ter vermaak van de passagiers optrad. Na optredens in een havenkroeg in New York werkte hij enige tijd bij de Holland-Harwich Lijn, wederom in de hem vertrouwde combinatie van ober-zanger-entertainer. Weer aan land oberde hij waar men hem nodig had en aarzelde niet iedere gelegenheid aan te grijpen om zijn liedjes ten gehore te brengen. In 1915 trouwde hij met Adelaïde Marie de Kuyper (1881-1957). Hun huwelijk bleef kinderloos. Zijn vrouw drong er bij hem op aan de artiestenwereld in te gaan. Zijn eerste optredens in Rotterdam hadden veel succes. Het gevolg was dat hij veel gevraagd werd om bij variëté-voorstellingen en revues op het podium te verschijnen. Zijn carrière raakte in een stroomversnelling, hij veroverde Den Haag en stond reeds in hetzelfde jaar 1915 op de Pier van Scheveningen. Zonder zijn vrouw was het nooit zover gekomen; ze ondersteunde en stimuleerde hem, verzorgde zijn toneelkostuums, hielp bij het instuderen van acts en liedjes en was ook nog zijn manager en impresario. Helaas liet haar gezondheid te wensen over, vaak moest ze het bed houden.

In 1916 kreeg Willem een contract voor optredens met zijn jongste broer Lou, die later de toneelnaam Lou Bandy aannam. Bandy van de omgedraaide, verengelste lettergrepen van Dieben. De Bandy Brothers waren geen succes wat vooral veroorzaakt werd door de vele ruzies tussen de broers. Na deze mislukking ging hij zich Will Bandy noemen en veranderde dit in 1918 in Willy Derby. Derby besloot weer solo op te treden. Hij was inmiddels zo bekend dat zijn naam op het affiche van een variëtévoorstelling een uitverkocht huis betekende. Zijn optreden bestond uit een conference en het zingen van liedjes van velerlei aard. Van meezingers tot liedjes met dramatische teksten. In 1919 werden een aantal van deze liedjes op de plaat vastgelegd. Het succes was zo groot dat er nog vele opnamen volgden. Vooral Hallo Bandung en Scheiden doet lijden waren zeer populair. Hij opende zijn eigen platenwinkels en er werden in de loop der jaren ruim 10 miljoen platen van hem verkocht. Hij bleef evenwel een aimabel mens, sterallures waren hem vreemd. Zijn afkomst heeft hij nooit verloochend.
Detail grafmonumentIn 1933 trof hem een hartinfarct; hij kreeg het advies het wat kalmer aan te doen. 

Derby raakte betrokken bij een romantische affaire met de 15-jarige revue-artiste Teddy Schaank (1921-1988). In 1936 gingen ze samenwonen. De relatie heeft acht jaar geduurd wat echter niet verhinderde dat zijn vrouw Adelaïde hem zakelijk bleef bijstaan. Derby op zijn beurt, zorgde financieel voor haar, zocht haar regelmatig op en is nooit van haar gescheiden.
In de oorlog schroomde Derby niet tijdens zijn optredens de Duitse bezetter in bedekte vorm te provoceren. Dat moest een keer verkeerd aflopen. En dat gebeurde 1941 toen hij wegens een anti-Duitse houding in de Scheveningse gevangenis (het Oranjehotel) werd opgesloten. Dat herhaalde zich op 13 februari 1943. De Duitsers onthielden hem de medicijnen die hij voor zijn hartkwaal nodig had. Zijn vriendin wist wat medicijnen naar binnen te smokkelen en redde daarmee waarschijnlijk zijn leven. Hij kwam op 30 maart 1943 weer vrij maar mocht gedurende een half jaar niet optreden. In korte tijd werd hij een oude, zieke man. Zijn vriendin verbrak in 1944 de verslechterde relatie. Enkele weken later overleed Willy Derby aan een hartaanval.

GedenksteenHij is begraven op de begraafplaats Oud Eik en Duinen (graf A-2426) in Den Haag. Zijn grafschrift luidt Scheiden doet lijden. De zuster van zijn vrouw, H.M.E. Christiaanse-de Kuyper werd in 1949 in dit graf bijgezet terwijl zijn vrouw Adelaïde hier in 1957 ter ruste werd gelegd.

Het ouderlijke huis waarin de familie Dieben in de Van Limburg Stirumstraat in Den Haag woonde, is afgebroken en vervangen door een flatgebouw. Aan de gevel van dit gebouw, bij nr. 185, is een herinneringssteen aangebracht. (2004)

 

Literatuur

  • C. Dokter: Flick-Flack, anecdotes en verhalen uit het Nedelandsche variëté-leven (1947)

 


Geschreven: 21 juli 2003
Aangepast: 28 september 2020
Auteur: Pien Steringa
Categorie: Letteren

 

* Tiel 23 november 1853 - † Utrecht 26 november 1904

 Schrijfster, moeder en moordenares?

woude4Op 26 november 1904 overleed in Utrecht Sophia van Wermeskerken-Junius, beter bekend als de schrijfster Johanna van Woude. Enkele bewonderaars richtten dertig jaar later een grafmonument voor haar op dat nog steeds te vinden is op de Utrechtse begraafplaats Kovelswade. Johanna van Woude schreef Hollandsch Binnenhuisje, een bestseller. Dit boek verscheen voor het eerst in 1888 en werd in de veertig jaar daarna zestien keer herdrukt. In Hollandsch Binnenhuisje wordt het gezinsleven van Hein en Truus Smeder en hun twee kinderen beschreven. Een idylllisch bestaan waarin weinig bijzonders gebeurd, maar gewoon het leven van alledag wordt beschreven.

Het boek leverde van Woude veel kritiek op van de 'moderne' Tachtigers, die haar stijl en onderwerpskeuze niet bepaald vooruitstrevend vonden. Maar ook door de eerste feministen uit die periode werd Van Woude niet bijzonder gewaardeerd omdat zij er geen geheim van maakte dat zij het huwelijk de meest ideale bestemming voor de vrouw vond. Het leven van de schrijfster zelf, Sophia van Wermeskerken-Junius was heel anders dan in Hollandsch Binnenhuisje werd beschreven. Zo combineerde zij het moederschap met het schrijven van boeken en het redigeren van het meisjestijdschrift De Hollandsche Lelie. Haar eigen huwelijk leek bovendien totaal niet op het droomhuwelijk uit haar boek, het liep na vijftien jaar zelfs uit op een echtsscheiding. Vlak voor deze scheiding werd Van Woude door haar echtgenoot ook nog eens beschuldigd van een poging tot vergiftiging, waarvoor ze drie weken in voorarrest heeft gezeten. Deze verdenking is echter nooit bewezen. De huishoudster die de poging tot vergiftiging zou hebben gezien werd drie maanden na de echtscheiding de nieuwe mevrouw van Wermeskerken. Na deze scheiding ging het met Johanna geestelijk steeds slechter. Ze leed aan achtervolgingswaan en moest in 1902 worden opgenomen in het Utrechtse Willem Arntszhuis waar ze in november 1904 op 51-jarige leeftijd overleed aan 'hersenverweking'.

woude3Aanvankelijk werd Johanna van Woude begraven op Soestbergen aan de Gansstraat in Utrecht. Op 30 juli 1915 werd ze herbegraven op Kovelswade. Het monument op haar graf werd pas in december 1933 geplaatst. Dit grafmonument laat zien dat haar populariteit 'als schrijfster en moeder' lang in stand is gebleven. Onder op de steen staat de tekst:'dichteres van het heilig huwelijk en van de muziek des levens. Zij was haar kinderen en duizende Hollandsche vrouwen een hooge leidster.' Ondanks de kritiek van de Tachtigers werden haar boeken inderdaad zeer veel gelezen, ook door het voor die tijd wat lossere taalgebruik. Bovendien was de inhoud van haar boeken voor velen zeer herkenbaar. Enige waardering voor haar werk is ook te vinden in het feit dat Johanna van Woude tot de eerste dertien vrouwen behoorde die in 1893 tot de maatschappij der Nederlandse Letterkunde werden toegelaten. Haar werk werd bovendien in het Duits en Engels vertaald en in het buitenland uitgegeven.

woude2

Op het graf zien we verder vier boekjes is steen met daarop de titels van het werk van Johanna van Woude. Het boek Een verlaten post is nog het meest omstreden van het rijtje. In dat boek, dat in 1891 verscheen, pleegt de hoofdpersoon René na haar huwelijk zelfmoord door zichzelf te vergiftigen. Het huwelijk bleek al vroeg in het werk van Van Woude toch niet voor iedereen weggelegd.

Wat verder opvalt aan de steen is dat de sterfdatum niet klopt. Johanna van Woude overleed op 26 november 1904, en niet in 1905, zoals de steen vermeld. Ook de zin 'opgericht 1934 vijftig jaar nadat Hollandsch binnenhuisje verscheen, door haar vereerders' moeten we niet al te letterlijk nemen. Hollandsch Binnenhuisje verscheen namelijk voor het eerst in 1888. Ondanks dit hebben de bewonderaars van Van Woude een prachtig monument geplaatst waarmee Johanna van Woude aan de vergetelheid is ontrukt.

 

Literatuur

  • Th Hoven, 'mw S.H.C. van Wermeskerken-Junius' in: Levensberigten der afgestorven medeleden van Maatschappij der Nederlandse Letterkunde (1905) p. 250.
  • Johanna van Woude, Mijne levensherinneringen (Haarlem 1907).
  • H. Heesen en H. Jansen, 'Pen in ruste: Johanna van Woude, schrijfster en moeder' in: Utrechts Nieuwsblad, 15 februari 2000.