Beroemde Graven
* Tilburg 25 december 1898 - † Laren 27 mei 1994
Cornelis Theodorus Fredericus Maria Swagemakers was in alle opzichten een kerstkind. Een aimabel mens, integer en begiftigd met een groot talent voor schilderen. Zijn moeder, Maria Johanna Carolina van Roessel overleed reeds op 42-jarige leeftijd (1873-1916). Vader Daniël Augustinus Maria Swagemakers was wollenstoffenfabrikant (1873-1933).
* Middelburg 27 april 1917 - † Den Haag 24 november 1960
Vanaf 1947 tot zijn dood in 1960 is Alfred van Sprang de verslaggever van de NCRV-radio geweest. Van vrijwel iedere brandhaard in de wereld verzond hij zijn commentaar, soms met gevaar voor eigen leven. Ook was hij een zeer bekwame fotojournalist. De foto's die zijn reportages in het toenmalige protestants-christelijke weekblad De Spiegel illustreerden geven daar blijk van.
Blegny, 25 november 1753 - Groningen, 10 januari 1828
Henri Daniël Guyot was telg uit een oud geslacht, dat afkomstig was uit Lotharingen. Hij werd geboren op 25 november 1753 te Trois Fontaines. Na onderwijs te hebben genoten aan de Latijnse school en het Atheneum te Maastricht, vertrok hij op 17-jarige leeftijd naar Franeker om aan de Hogeschool aldaar theologie te gaan studeren. In 1775 werd hij door de Waalse synode toegelaten tot de bediening van het Evangelie en kon hij zich door een gemeente laten beroepen. De Waalse synode behoorde tot de Nederduits-Gereformeerde Kerk (de latere Nederlandse Hervormde Kerk) en vertegenwoordigde de franstalige leden van de kerk. Deze franstaligen kennen we als Hugenoten, die sinds de herroeping van het Edict van Nantes in 1685 hun toevlucht hadden gezocht in de Nederlanden. De herroeping betekende het einde van hun geloofsvrijheid.
Op 9 februari 1777 werd Guyot predikant van de Waalse gemeente te Dordrecht. Vier jaar later, 13 mei 1781, vertrok hij naar Groningen als Waals predikant. Maatschappelijk zeer betrokken, nam hij deel aan activiteiten, die zich richtten op bevordering van vakbekwaamheid van de jeugd. Op een van zijn reizen maakte hij in 1784 in Frankrijk kennis met de abt De l'Epée. Deze abt was in 1760 in aanraking gekomen met twee doofstomme meisjes, die hij besloot op te voeden en onderwijs te geven. In zijn huis in Parijs begon hij een school, waar gebruik werd gemaakt van gebarentaal en een handalfabet. Bij deze abt volgde Guyot gedurende 10 maanden onderricht.
Teruggekeerd in Groningen, begon Guyot de leermethode, die hij zich eigen had gemaakt toe te passen op twee doofstomme kinderen. Vermogende Groningers ondersteunden hem financieel. Toen het aantal leerlingen toenam, werd besloten een vereniging van donateurs op te richten. Op hun eerste vergadering in 1790 viel de beslissing een instituut te stichten voor doofstommen. Guyot werd aangesteld als "Permanent Hoofd Directeur". In 1791 was hij ook nog actief betrokken in de oprichting van een departement van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen te Groningen. Van 1801 tot 1809 was hij schoolopziener met de opdracht te komen tot een nieuwe inrichting van het lagere schoolwezen in het Departement Eems. Intussen volgde er in 1804 een beroep naar de Waalse gemeente te Haarlem. Blijkbaar waren de functies goed te combineren.
Uiteindelijk is vanaf 1809 Guyot zich geheel gaan wijden aan het Doofstommeninstituut, dat inmiddels kon beschikken over een aantal panden aan de Beplante Markt in Groningen, nu Guyotplein geheten. De waardering voor Guyot kwam tot uiting in zijn benoeming in november 1814 tot "Professor honorarius". Daarnaast werd hij begiftigd met vele onderscheidingen, onder andere met een onderscheiding in de orde van de Nederlandse Leeuw.
Guyot overleed in 1828 en ligt begraven op de Zuiderbegraafplaats te Groningen.
Literatuur
- 'Nieuwe Groninger Encyclopedie'; REGIO-Projekt Uitgevers, Groningen (1999)
- 'Gedenboek der Hoogeschool te Groningen'; Dr W.J.A. Jonckbloedt (1864)
* Den Haag 5 april 1886 - † Den Haag 9 april 1944
Willem Frederik Christiaan Dieben, artiestennaam Willy Derby, was de middelste van vijf kinderen in het gezin van vader Franciscus Albertus Jacobus Dieben (metselaar) en moeder Frederika Wilhelmina Ninaber. Op de lagere school blonk hij niet uit, dat wil zeggen zijn leerprestaties waren zeer matig, maar met zingen was hij des te beter.
Na zijn militaire dienst begon hij in 1908 in Antwerpen als zingende ober. In London zette hij dit voort waarna hij als hutbediende werkte op een boot naar Amerika en daarnaast ter vermaak van de passagiers optrad. Na optredens in een havenkroeg in New York werkte hij enige tijd bij de Holland-Harwich Lijn, wederom in de hem vertrouwde combinatie van ober-zanger-entertainer. Weer aan land oberde hij waar men hem nodig had en aarzelde niet iedere gelegenheid aan te grijpen om zijn liedjes ten gehore te brengen. In 1915 trouwde hij met Adelaïde Marie de Kuyper (1881-1957). Hun huwelijk bleef kinderloos. Zijn vrouw drong er bij hem op aan de artiestenwereld in te gaan. Zijn eerste optredens in Rotterdam hadden veel succes. Het gevolg was dat hij veel gevraagd werd om bij variëté-voorstellingen en revues op het podium te verschijnen. Zijn carrière raakte in een stroomversnelling, hij veroverde Den Haag en stond reeds in hetzelfde jaar 1915 op de Pier van Scheveningen. Zonder zijn vrouw was het nooit zover gekomen; ze ondersteunde en stimuleerde hem, verzorgde zijn toneelkostuums, hielp bij het instuderen van acts en liedjes en was ook nog zijn manager en impresario. Helaas liet haar gezondheid te wensen over, vaak moest ze het bed houden.
In 1916 kreeg Willem een contract voor optredens met zijn jongste broer Lou, die later de toneelnaam Lou Bandy aannam. Bandy van de omgedraaide, verengelste lettergrepen van Dieben. De Bandy Brothers waren geen succes wat vooral veroorzaakt werd door de vele ruzies tussen de broers. Na deze mislukking ging hij zich Will Bandy noemen en veranderde dit in 1918 in Willy Derby. Derby besloot weer solo op te treden. Hij was inmiddels zo bekend dat zijn naam op het affiche van een variëtévoorstelling een uitverkocht huis betekende. Zijn optreden bestond uit een conference en het zingen van liedjes van velerlei aard. Van meezingers tot liedjes met dramatische teksten. In 1919 werden een aantal van deze liedjes op de plaat vastgelegd. Het succes was zo groot dat er nog vele opnamen volgden. Vooral Hallo Bandung en Scheiden doet lijden waren zeer populair. Hij opende zijn eigen platenwinkels en er werden in de loop der jaren ruim 10 miljoen platen van hem verkocht. Hij bleef evenwel een aimabel mens, sterallures waren hem vreemd. Zijn afkomst heeft hij nooit verloochend.
In 1933 trof hem een hartinfarct; hij kreeg het advies het wat kalmer aan te doen.
Derby raakte betrokken bij een romantische affaire met de 15-jarige revue-artiste Teddy Schaank (1921-1988). In 1936 gingen ze samenwonen. De relatie heeft acht jaar geduurd wat echter niet verhinderde dat zijn vrouw Adelaïde hem zakelijk bleef bijstaan. Derby op zijn beurt, zorgde financieel voor haar, zocht haar regelmatig op en is nooit van haar gescheiden.
In de oorlog schroomde Derby niet tijdens zijn optredens de Duitse bezetter in bedekte vorm te provoceren. Dat moest een keer verkeerd aflopen. En dat gebeurde 1941 toen hij wegens een anti-Duitse houding in de Scheveningse gevangenis (het Oranjehotel) werd opgesloten. Dat herhaalde zich op 13 februari 1943. De Duitsers onthielden hem de medicijnen die hij voor zijn hartkwaal nodig had. Zijn vriendin wist wat medicijnen naar binnen te smokkelen en redde daarmee waarschijnlijk zijn leven. Hij kwam op 30 maart 1943 weer vrij maar mocht gedurende een half jaar niet optreden. In korte tijd werd hij een oude, zieke man. Zijn vriendin verbrak in 1944 de verslechterde relatie. Enkele weken later overleed Willy Derby aan een hartaanval.
Hij is begraven op de begraafplaats Oud Eik en Duinen (graf A-2426) in Den Haag. Zijn grafschrift luidt Scheiden doet lijden. De zuster van zijn vrouw, H.M.E. Christiaanse-de Kuyper werd in 1949 in dit graf bijgezet terwijl zijn vrouw Adelaïde hier in 1957 ter ruste werd gelegd.
Het ouderlijke huis waarin de familie Dieben in de Van Limburg Stirumstraat in Den Haag woonde, is afgebroken en vervangen door een flatgebouw. Aan de gevel van dit gebouw, bij nr. 185, is een herinneringssteen aangebracht. (2004)
Literatuur
- C. Dokter: Flick-Flack, anecdotes en verhalen uit het Nedelandsche variëté-leven (1947)