Skip to main content

Beroemde Graven


Geschreven: 16 juli 2005
Aangepast: 24 december 2020
Auteur: Marten Mulder
Categorie: Religie

 

* Rotterdam 11 april 1869 - † Amsterdam 9 december 1938

 

ZorgvliedbOp 11 april 1869 werd Arnold Hendrik de Hartog te Rotterdam geboren als zoon van de Rotterdamse hervormde predikant Dr. A. H. de Hartog Sr. Toen hij 13 jaar oud werd, verhuisde het gezin naar Amsterdam in verband met de benoeming van zijn vader tot hoogleraar in de exegese van het Nieuwe Testament en in de Latijnse taal- en letterkunde aan de Vrije Universiteit. Daarop volgde een periode, waarin hij onderwijs genoot bij de Herrnhutters te Neuwied in Duitsland. Vanwege heimwee kwam hij al spoedig terug naar Nederland en kwam terecht op de kostschool van het Instituut Bijleveld van H. Bijleveld te Rotterdam. Is ook daar sprake geweest van heimwee? In elk geval genoot hij op 17-jarige leeftijd particulier onderwijs in Amsterdam van de heer H. Bijleveld, die in 1885 van zijn instituut te Rotterdam afscheid had genomen om directeur te worden van de Gereformeerde Kweekschool te Amsterdam. Na gewerkt te hebben bij de boekhandel Höveker & Zn en in de effectenhandel, begon hij in 1893 zich voor te bereiden op het eindexamen gymnasium. Zijn wetenschappelijke en wijsgerige aanleg deed hem uiteindelijk beseffen, dat een academische studie meer bij hem paste dan de handel. Door zijn wens om schilder te worden, omdat hij niet onverdienstelijk tekende, had De Hartog Sr. al een streep gehaald.


Geschreven: 12 juli 2005
Aangepast: 24 december 2020
Auteur: Marten Mulder
Categorie: Religie

 

* Utrecht 16 september 1899 - † Amsterdam, 9 maart 1980

 

Dominee van het volk

Buskes003Op vrijdag 16 september 2005 werd het nieuwe grafmonument op het graf van het echtpaar Buskes-Grondijs overgedragen aan de begraafplaats Zorgvlied te Amstelveen. Aan de onthulling van de steen ging een korte plechtigheid vooraf in de aula van Zorgvlied. Tijdens deze plechtigheid in aanwezigheid van een aantal genodigden hielden Dr. E.D.J. de Jongh, biograaf van Buskes en Ds. G.H. Lensink, Buskes' laatste wijkpredikant, korte toespraken, waarin zij vanuit een persoonlijke relatie Buskes hebben belicht. In mijn woord van welkom als voorzitter van het comité tot behoud van het graf van Buskes belichtte ik de voorgeschiedenis:

Namens ons comité heet ik u van harte welkom in deze bijeenkomst ter gelegenheid van de overdracht van de nieuwe grafsteen aan de begraafplaats Zorgvlied. Toen mijn echtgenote en ik vorig jaar op Zorgvlied de graven zochten van predikanten en hoogleraren, die voor mij van betekenis zijn geweest, en aan welke graven ik te gelegener tijd een boekje wil wijden, konden wij Buskes' graf niet vinden. Bij navraag werd mij gezegd, dat van verdere rechten afstand was gedaan en het graf te zijner tijd zou worden geruimd. Dit deed me contact zoeken met de synode van de Protestantse Kerk in Nederland, de Protestantse Gemeente van Amsterdam, de burgemeester van Amsterdam, de biograaf van Buskes, Dr. E.D.J. de Jongh en via genoemde burgemeester met Ds. G.H. Lensink, laatste wijkpastor van Buskes.

Al spoedig vormden De Jongh, Lensink en ik het Comité tot behoud van het graf van Buskes. Een stichting, de stichting Altvoorde, werd gevonden om voor de nabije en verre toekomst het graf te behouden. Eerst aan het einde van het traject werd duidelijk, dat Zorgvlied dit zelf op zich zou nemen en het zoeken naar een stichting dus eigenlijk niet nodig was geweest. Intussen was door het comité actie ondernomen gelden bijeen te brengen om een en ander mogelijk te maken, inclusief een nieuwe grafsteen, daar de oude steen reeds verdwenen was. 

Ik schetste u de gang van zaken, omdat het persbericht, dat de gemeente Amstelveen deed uitgaan naar aanleiding van dit gebeuren, op een aantal punten geen correcte weergave gaf van de feiten.

Belangrijker is het behoud van het graf en de plaatsing van een nieuwe steen. Curieus is te vermelden, dat ik, dominee uit Assen - waar de slang niet gesproken, maar wel gebeten heeft - en ook nog een dominee die gepensioneerd legerpredikant is, terwijl Buskes antimilitarist was, de aanzet tot een en ander mocht geven. Daarbij behoorde ik in m'n jeugd tot Buskes' wijkgemeente rond de Oranjekerk en was ik later ook nog dominee op Texel, waar Buskes als dominee begonnen is. Wat heet toeval?

Na de plechtigheid in de aula werd de steen onthuld door de leden van het comité. Door de luitenant-kolonel Bosshardt van het Leger des Heils, beter bekend als majoor Bosshardt, werd op de steen een rode roos gelegd. Tenslotte werd de steen overgedragen aan het hoofd van de begraafplaats Zorgvlied, de heer Arpad Nesvadba. 

Het belang van het behoud van dit graf

Dat belang ligt in de persoon van Buskes zelf. In zijn biografie: Buskes, dominee van het volk, schrijft Dr. E. D. J. de Jongh: "Een en ander heeft het beeld opgeleverd van een veelzijdig, gecompliceerd en tot op hoge leeftijd intens geleefd leven. Het was het leven van een non-conformist die rechts was en rood, kerkelijk en wereldlijk, conservatief en revolutionair, agerend tegen en reagerend op allerlei zaken in de kerk en in de wereld. Hij demonstreerde dit in alle verbanden waaraan hij deelnam, tot dankbaarheid van de één en tot ergernis van de ander.

Jeugd

Geboren op 16 september 1899 in een gereformeerd gezin, groeide Buskes op in de Haverstraat in Utrecht, waar zijn vader een meubelmakerij had. In zijn boek Hoera voor het leven spreekt Buskes met warmte over zijn vader:
"Zijn leven werd gedragen door een diepe eerbied voor het Woord Gods en een sterk besef van het recht Gods." en "Fel en scherp kon Vader zijn - hij was van nature driftig - wanneer er onrecht geschiedde, vooral wanneer dit geschiedde in de kerk, die immers de kerk des Heeren was …………. De bevoorrechting van de rijken in de kerk heeft hij zijn leven lang bestreden. Dat was niet de uiting van klassebewustzijn, maar een vrucht van zijn sterk besef van het recht Gods, dat in de allereerste plaats het recht der armen is." Toch was, zoals Buskes zei, de godsdienst waarin hij opgroeide een vrolijke godsdienst, misschien nog wel het best gekarakteriseerd in de regels van het lied dat hij leerde op de bewaarschool:

Ik ben een kind
van God bemind
en tot geluk geschapen.

Een lied, dat hem, zoals hij zelf vertelde, zijn leven lang begeleidde. 

Studie

Na het behalen van het gymnasiumdiploma met de bedoeling medicijnen te gaan studeren werd het uiteindelijk theologie. Van invloed op die keuze is zeker geweest de hervormde Ds. M. J. A. de Vrijer, die aan het Utrechtse gymnasium bijbelkunde, geloofsleer en hebreeuws gaf. Door hem leerde Buskes Pascal, Vinet en Kierkegaard kennen. Wat betreft zijn studie aan de Vrije Universiteit steekt Buskes zijn bewondering voor de theoloog Prof. Dr. H. Bavinck en de jurist Prof. Mr. A. Anema niet onder stoelen of banken: "Twee geleerden van formaat [...] waren deze twee er niet geweest, dan zou de V.U. voor mij zo niet een teleurstelling zijn geworden dan toch in elk geval weinig betekenis hebben gehad.

De kerk

In 1924 werd Buskes in de Gereformeerde Kerk van Oosterend op Texel als predikant bevestigd. Nu kon hij mensen laten delen in wat hem van huis uit was meegegeven en wat hij zich in zijn jeugd en tijdens de studie eigen heeft kunnen maken. Zijn horizon had zich echter niet beperkt tot de Gereformeerde Kerken en de Vrije Universiteit. Politiek-maatschappelijke en theologische vraagstukken deden hem kennisnemen van visies buiten de "eigen kring". Met name Dr. Karl Barth, de Zwitserse theoloog en sociaal-democraat, heeft een geweldige invloed gehad op Buskes. Zonder De Vrijer was Buskes geen theologie gaan studeren, zonder Karl Barth was hij geen dominee geworden. "Theologie is niet een liefhebberij van een stel wereldvreemde dominees, maar het bezig zijn met het evangelie van Jezus Christus en de prediking der kerk in voortdurend contact met het leven en de levensvragen van onze moderne tijd."

Het conflict in 1926 in de Gereformeerde Kerken over de uitleg van het scheppingsverhaal in het bijbelboek Genesis naar aanleiding van een preek van Dr. J.G. Geelkerken leidde na de beruchte synode van Assen (onder andere over het spreken van de slang) tot een kerkscheuring. Uiteindelijk werd Geelkerken afgezet en verlieten een aantal predikanten, onder wie Buskes, het verband van de Gereformeerde Kerken. Samen vormden zij met gemeenteleden, die het ook met de uitspraken en beslissingen van de synode van Assen niet eens waren, De Gereformeerde Kerken in Nederland in Hersteld Verband. Buskes werd dominee in het Hersteld Verband van 1926-1929 te Amsterdam, van 1929-1932 op Texel, van 1932-1938 opnieuw te Amsterdam, van 1939-1943 te Rotterdam. Vanuit de Hervormde Kerk is er in die oorlogstijd sterke aandrang geweest op Buskes om over te stappen. Hij heeft uiteindelijk de stap genomen. De Hervormde Gemeente van Amsterdam wilde hem hebben. Men wist hoe hij buitenkerkelijke mensen aansprak. Men was zich bewust geworden hoe groot de kloof geworden was tussen de arbeiderswereld en de kerk. Buskes zou de brug kunnen slaan. Op 12 september 1943 werd hij door Dr. K. H. Miskotte in de Nieuwe Kerk op de Dam bevestigd tot predikant van de Hervormde Gemeente, belast met het evangelisatie-werk onder de buitenkerkelijke arbeiders. Was het daarom vreemd, dat hij zich verwant voelde met het Leger des Heils, dat immers "met Jezus de straat opging"? 

De politiek

De grote verdienste van Buskes is mijns inziens zijn voortdurende inspanning mens en wereld te betrekken op het Koninkrijk Gods. God heeft in Christus de wereld lief. Die boodschap heeft politieke consequenties. Al op vijftienjarige leeftijd, aan het begin van de eerste wereldoorlog, werd hij gegrepen door het gedachtengoed van de Bond van Christen Socialisten, het hartstochtelijk protest tegen het imperialistisch, kapitalistisch en militaristisch karakter van de samenleving en de christelijke kerken. Hartstochtelijk nam hij deel aan het politieke debat en maakte keuzes. Hij werd lid van de Christelijk Democratische Unie, die in 1926 was opgericht. Het was een partij van christen-socialisten, waarin het kapitalisme, het militarisme en het kolonialisme hevig werd bestreden. Buskes werd lid van Kerk en Vrede, een beweging, waarin men de overtuiging was en is toegedaan, dat oorlog en evangelie haaks op elkaar staan. Buskes was overtuigd pacifist en anti-militarist. Al heel snel onderkende Buskes in de jaren 30 de dreiging van het fascisme en het nationaal-socialisme en het antisemitisme, dat er het hart van was. Buskes heeft tijdens de tweede wereldoorlog niet gezwegen. In 1944 betekende dat, mede door zijn hulp aan onderduikers, gevangenneming. Na een maand Huis van Bewaring op de Weteringschans in Amsterdam zou hij op transport gesteld worden naar Dachau. Het werd echter Sint Michielsgestel, waar hij in gijzeling deelnam aan gespreksgroepen met gijzelaars en 's zondags preekte, soms tot tweemaal toe.

Buskes3Wat de na-oorlogse tijd betreft was er De Doorbraak. Het opheffen van de S.D.A.P en het oprichten van de P.v.d.A., waarin rooms-katholieken, protestanten en humanisten hun geloofsbezit konden inbrengen bij een stuk praktisch werk aan socialistische grondslagen van de maatschappij, betekende een doorbraak wat de politiek en wat de kerk betrof. Een aantal predikanten, onder wie Buskes, traden toe. Voor Buskes betekende zijn christen-zijn socialist te moeten zijn. Het werd hem door velen niet in dank afgenomen, maar hij bleef volle kerken trekken. Te noemen vallen zeker zijn standpunt in de strijd van de zwarten in Zuid-Afrika en die in de Verenigde Staten van Amerika en zijn contacten met Ds. Beyers Naudé, Ds. Martin Luther King en Dom Helder Camara. Bij zijn erepromotie in 1965 aan de VU droeg Martin Luther King de toga van Buskes bij gebrek aan een rokkostuum.

Buskes heeft gepreekt, geschreven, gesproken en gedebatteerd. Misschien heeft hij zelf nog wel het best verwoord hoe hij stond in de wereld en in de kerk, toen hij schreef: "...activiteit zonder lof en aanbidding levert niets op."

 

Literatuur

  • Dr. E.D.J. de Jongh Buskes dominee van het volk (1998)
  • Dr. J.J. Buskes Hoera voor het leven (1963)
  • Dr. J.J. Buskes Karl Barth (1965)

 


Geschreven: 12 juli 2005
Aangepast: 14 juni 2020
Auteur: Pim de Bie
Categorie: Kunst & Cultuur

 

* 's Gravenhage 19 april 1890 - † Zandvoort 24 juni 1959

Zanger-varieté artiest Lou Bandy serveert leden van de koffieclub in Hotel Lion d'Or.

Lodewijk Ferdinand Dieben werd in een Haagse volksbuurt geboren. Zijn vader Franciscus Albertus Jacobus Dieben was een metselaar die later bode op het raadhuis werd. Moeder Frederika Wilhelmina Ninaber leed aan depressiviteit. Het gezin bestond uit 5 kinderen, Frans en Willy, Riek en Truus, Lou was de benjamin. Op de lagere school kreeg hij les van de later bekende pedagoog Jan Ligthart. De lessen waren niet aan hem besteed. Alleen zang en voordracht hadden zijn belangstelling. Lou verliet de school op 12-jarige leeftijd en werd piccolo in het Haagse Paulez-hotel. Na een aantal baantjes monsterde hij als steward aan bij de Holland-Amerikalijn. Naast zijn verlangen om artiest te worden kwam ook toen reeds zijn drang tot het veroveren van meisjesharten naar voren. In Londen probeerde hij nog met een draaiorgeltje de kost te verdienen; vanaf 1908 vervulde hij zijn dienstplicht. In verband met de mobilisatie werd hij in 1914 weer opgeroepen maar in 1915 wegens ongeschiktheid ontslagen.

In dat jaar begon hij op te treden als liedjeszanger en conferencier. Hij nam de artiestennaam Bandy aan, het omgedraaide en verengelste van Dieben. In Rotterdam trad hij in 1918 samen met zijn broer Willy op als "The Bandy Brothers" maar al snel gingen zij wegens constante ruzies uit elkaar. Lou hield de naam Bandy aan, zijn broer noemde zich voortaan Willy Derby en groeide uit tot een gevierde artiest. Lou 's carrière kwam moeilijk van de grond. Maar toen hij de danseres en pianiste Mathilde Eugenie Else Küch (1890-1944) ontmoette, ging het bergopwaarts. Eugenie was de dochter van een Duitse officier en weduwe van een in de Eerste Wereldoorlog gesneuvelde Duitser waarvan zij een dochter had. Eugenie had een goede invloed op hem, zij leerde hem omgangsvormen en beschaafd Nederlands. Door haar toedoen kon hij in betere theaters optreden. Op 21 juni 1921 trouwden zij in Voorburg. Uit hun huwelijk werd in 1928 dochter Loesje geboren.

Bandy was van 1931 tot 1939 verbonden aan de Nationale Revue waarvan René Sleeswijk en Bob Peters de directie voerden. Lou was in acht revues de centrale figuur. Hij zong en hield tussen de liedjes door zijn conferences, doorspekt met grappen. Bij zijn improvisaties verviel hij helaas regelmatig in grof taalgebruik en ongemanierdheid. Wel zag hij tijdens zijn optredens er altijd verzorgd uit. Een strooien hoed behoorde tot zijn standaard uitrusting. Zijn ster rees tot ongekende hoogte. Nationale bekendheid en rijkdom werden zijn deel. Zoek de zon op (1936) en Schep vreugde in het leven (1937) waren zeer bekende liedjes in de gelijknamige revues. Hoewel huwelijkstrouw voor hem een onbekend begrip was, kon Eugenie veel van hem hebben. Ze bleef hem steunen en vergaf hem zijn slippertjes. Hij stond bekend als een moeilijk mens, niet in de laatste plaats voor zichzelf. Veel van zijn collega's hadden niet veel met hem op. Toen Sleeswijk van de Nationale Revue hem dreigde te ontslaan, kocht hij samen met Bob Peters een aandelen-meerderheid in de revue en confronteerde Sleeswijk daarmee. "Ik ontslagen? Jij ontslagen, want ik ben de eigenaar van de Nationale Revue.

blauwe_hoedOok trad hij op in een drietal Nederlandse speelfilms. In de eerste, Het meisje met de blauwe hoed uit 1934, speelde hij zelfs een dubbelrol. Fien de la Mar en Cees Laseur speelden een rol in zijn tweede film Het leven is niet zo kwaad. In 1940 kocht hij een villa in Doorn. Hij vertoefde daar graag en richtte de woning zeer smaakvol in met o.a. een collectie schilderijen van Nederlandse meesters. Begin 1941 nam Bandy zitting in een adviesraad voor de vakgroep Kleinkunst die moest adviseren over een door de Duitsers ingesteld instituut, de Kultuurkamer. Artiesten, kunstenaars etc. moesten hier lid van zijn om in de oorlog te mogen optreden. Het werd Bandy nogal kwalijk genomen. Waarschijnlijk had hij in zijn onnozelheid voor dit soort zaken zitting in de adviesraad genomen, want tijdens zijn optredens liet hij zijn anti-Duitse gevoelens blijken door het zingen van vaderlands lievende liedjes waarvoor hij in 1943 gearresteerd werd en in Haaren (NB) werd gedetineerd. Hij was hier geestelijk niet tegen bestand en deed door het eten van stukjes blik een poging zijn leven te beëindigen. Naar aanleiding hiervan werd hij korte tijd in een psychiatrische inrichting opgenomen. Na zijn ontslag hieruit mocht hij niet meer optreden. Een onderdanige brief aan het Duitse gezag resulteerde er in dat dit verbod werd opgeheven. Maar door zijn anti-Duitse houding werd hem echter weldra het optreden in het openbaar opnieuw verboden. Eugenie was inmiddels ernstig ziek geworden. Begin februari 1944 overleed zij en werd op de Oude Algemene Begraafplaats in Doorn (graf S 36) begraven. Ook zijn broer Willy Derby overleed in 1944. Bij diens begrafenis veroorloofde Bandy zich in zijn afscheidstoespraak enkele vulgariteiten die de aanwezigen shockeerden.

In juni 1945 trad Bandy weer voor het eerst op. De voorstelling in het Concertgebouw in Amsterdam liep echter op een rel uit omdat de Binnenlandse Strijdkrachten probeerden hem te arresteren wegens vermeende collaboratie met de vijand. "Als ik iets misdaan heb, stenig mij dan!", riep Bandy de zaal in. Hij vond bijval bij het publiek waarop de B.S. vertrok en het optreden kon doorgaan. Zijn glorie was getaand, revues waren niet zo populair meer en zo kwam het dat hij in 1947 voor het laatst aan een revue meewerkte, samen met Heintje Davids. Hierna brak een periode aan waarin hij tot ver in de vijftiger jaren veelvuldig te beluisteren was in AVRO's radioprogramma De Bonte Dinsdagavondtrein.

Aan zijn voorliefde voor jonge vrouwen kon hij geen weerstand bieden. Ondanks zijn zuinigheid met geld besteedde hij grote bedragen aan het winnen van de gunsten van een lange stoet van vriendinnen. Hij trouwde in 1948 met de 35 jaar jongere Sinia Franken (1925-1975). Het huwelijk hield enkele maanden stand. In 1950 nam hij de vijftienjarige Carla van den Hurk (1935-1976) in zijn woning op om haar voor het toneel op te leiden. Hun huwelijk werd in 1953 voltrokken. In Haarlem kocht het paar hotel Lion d'Or dat in 1958 weer verkocht werd. Nog korte tijd woonden zij samen in een Zandvoortse flat waarna de echtscheiding nog in hetzelfde jaar werd uitgesproken. Bandy kon dit moeilijk verwerken en werd wegens geestelijke problemen enige tijd in de Valeriuskliniek in Amsterdam opgenomen. bandy1Op 24 juni 1959 maakte hij in Zandvoort door vergassing een eind aan zijn leven. Hij werd op zaterdag 27 juni 1959 begraven op de Oude Algemene Begraafplaats in Doorn (graf S 37), naast zijn eerste vrouw Eugenie wiens graf ongemarkeerd en zonder grafsteen is. Ieder die ook maar iets met het theater te maken had was aanwezig, Heintje Davids op de eerste rij. De tekst op zijn grafsteen refereert waarschijnlijk aan zijn begin februari 1944 overleden vrouw Eugenie.

In 1950, nog voor Bandy's dood, schreef zijn biograaf H.P. van den Aardweg: "Later, over eeuwen, wanneer Lou Bandy allang tot historie vergaan is en het erkentelijke nageslacht bedevaarten naar zijn praalgraf onderneemt..." Hoe schril is de tegenstelling met de werkelijkheid. Een eenvoudig graf op een niet meer in gebruik zijnde begraafplaats waar alleen de serene rust van de dood heerst. bandy-derbyMisschien heel af en toe een oudere bezoeker die staande bij het graf mijmert over dagen van weleer. De tijd waarin Lou Bandy in zijn vak een van de grootsten was. Nu rest nog slechts het ruisen van de bomen op een verlaten dodenakker, als een eeuwig applaus...

Ter herinnering aan Lou Bandy en zijn oudere broer Willy Derby is op de plaats waar hun geboortehuis in de Van Limburg Stirumstraat in Den Haag heeft gestaan aan de muur van het huidige flatgebouw een herdenkingssteen aangebracht.

 

Literatuur

  • H.P. van den Aardweg, Schenk mij uw glimlach. Het leven van Lou Bandy (1950)
  • Han Peekel, Lou Bandy. Van wandluis tot landhuis (1977)

 


Geschreven: 21 juli 2004
Aangepast: 10 maart 2024
Auteur: Pim de Bie
Categorie: Kunst & Cultuur

 

* Tilburg 25 december 1898 - † Laren 27 mei 1994

 

grafswagemakersCornelis Theodorus Fredericus Maria Swagemakers was in alle opzichten een kerstkind. Een aimabel mens, integer en begiftigd met een groot talent voor schilderen. Zijn moeder, Maria Johanna Carolina van Roessel overleed reeds op 42-jarige leeftijd (1873-1916). Vader Daniël Augustinus Maria Swagemakers was wollenstoffenfabrikant (1873-1933).