Noord-Holland
Het dorp Bergen in Noord-Holland is een aantrekkelijk dorp, gelegen tegen de duinen. Die aantrekkingskracht is niet nieuw want al heel lang geleden vestigden zich hier op een strandwal de eerste mensen. Het dorp werd in de tiende eeuw voor het eerst vermeld, maar is mogelijk ouder. De oudste bewoning in dit gebied dateert van circa 3000 tot 1500 voor Christus. De strandwallen vormden ideale bewoningsplaatsen. Op de oudste strandwallen, die het meest oostelijk liggen, werden plaatsen als Alkmaar en Heiloo gesticht. Vanzelfsprekend werd daar ook begraven.
Veel katholieke begraafplaatsen die in de negentiende eeuw gesticht werden, zouden niet tot stand zijn gekomen zonder particuliere initiatieven en giften. Belangrijke families die de kerk toegewijd waren, zorgden voor grond of geld om de aanleg van nieuwe begraafplaatsen mogelijk te maken. De mogelijkheid om katholieke begraafplaatsen aan te leggen en kerken te bouwen werd vanaf 1848 gewaarborgd door de vrijheid van godsdienst en gelijke bescherming van de kerkgenootschappen die toen in de Grondwet werden opgenomen. Met het herstel van de bisdommen in Nederland in 1853 kwam er ook weer een organisatie die zorg droeg voor nieuwe kerken, begraafplaatsen en parochies.
Joodse begraafplaatsen door het hele land vertellen ons een bijzondere geschiedenis. Ze vertellen van een volk en een geloof dat zich eeuwen geleden vestigde in een land dat het niet altijd op had met deze "andere" mensen. De Joden hielden sterk vast aan hun eigen waarden, normen en vooral hun geloof. Desondanks integreerden ze en werden ze een deel van ons land. Kenmerkend bleven evenwel hun synagogen, maar ook hun begraafplaatsen. Vaak in het veld aangelegd omdat in of nabij de stad niet wenselijk was. Daarnaast vertellen de veelal in onbruik geraakte begraafplaatsen nu ook van de holocaust in de Tweede Wereldoorlog. De open vlakken op Joodse begraafplaatsen spreken voor zich en anders doen de gedenktekens dat wel.
In 1492 kondigde de Spaanse koning Ferdinand II van Aragon een verbanningsdecreet af tegen Joden. Dat hij hiermee indirect de welvaart van Spanje op het spel zette, zal niet bij hem of anderen zijn opgekomen. Een van de gevolgen was namelijk dat veel Joden uit Spanje vertrokken. Een aantal bekeerde zich, maar vaak vertrokken ook zij later alsnog. In eerste instantie leek Portugal een veilig land, maar toen daar in 1548 ook de inquisitie werd ingesteld, vertrokken Joden naar andere landen rond de Middellandse en Adriatische Zee. Een deel vestigde zich in Antwerpen, dat in die tijd het centrum van de wereldhandel was. Toen de Spanjaarden in 1585 de stad innamen was het gedaan met de welvaart. Nadat tien jaar later ook andere Vlaamse steden te lijden kregen onder een blokkade van de Noordelijke provincies, trokken de kooplieden weg uit Antwerpen.
Totdat de gemeente Gooise Meren ontstond, waar onder andere Naarden en Bussum in opgingen, lag de oude algemene begraafplaats van Naarden niet in de eigen gemeente. Dat mag vreemd klinken en menigeen zal er zich over verbazen, maar de situatie was al zo sinds 1830. In dat jaar werd de begraafplaats aangelegd op het grondgebeid van Bussum. Het was niet de enige gemeentelijke begraafplaats die op het grondgebied van een andere gemeente werd aangelegd, maar door gemeentelijke herindelingen of opheffing doet de situatie zich nog maar zelden voor. Ook in Naarden is de situatie na de herindeling van 2016 veranderd.
De voormalige gemeente Muiden (nu Gooise Meren) bestond uit het stadje Muiden en het dorp Muiderberg. Samen kenden de twee plaatsen vijf begraafplaatsen, waarvan maar liefst drie in Muiderberg. En twee daarvan zijn toch wel bijzonder te noemen binnen de funeraire geschiedenis van Nederland. Allereerst de grootste joodse begraafplaats van Nederland, eigendom van de Amsterdamse Joodse Gemeente en als tweede de familiebegraafplaats waar veel Lutheranen uit Amsterdam werden begraven. Beide begraafplaatsen representeren unieke uitingen op het gebied van de lijkbezorging. Maar ook de andere drie begraafplaatsen in de gemeente Muiden zijn de moeite van het bekijken waard. Jan van Mierlo, de voormalige beheerder van de joodse begraafplaats in Muiderberg, schreef erover.
Dat er in en rond Heemstede al rond het jaar 1000 mensen geleefd en gewerkt hebben, blijkt uit de schenking van een hofstede door Graaf Dirk II aan de abdij van Egmond. Maar de plaats wordt pas voor het eerst vermeld in een akte uit 1284. Omstreeks deze tijd is het ambacht door graaf Floris V beleend, vermoedelijk aan Reinier van Heemstede. Reinier kwam uit Holy in de omgeving van Vlaardingen. In december 1284 had dezelfde graaf een stuk land, genaamd Berkenrode, in eigendom overgedragen aan Jan van Haerlem, de stamvader van het geslacht Berkenrode.
De geschiedenis van Heemstede heeft zich gedurende lange tijd afgespeeld rondom de Nederlands-hervormde kerk, midden in het dorp. In die kerk, gebouwd voor de hervormde eredienst in 1623, werd ook begraven. Adriaan Pauw, de ambachtsheer [1] die betrokken was bij de bouw van de kerk, werd hier na zijn dood bijgezet in een fraaie grafkelder. Het monument is vandaag de dag nog te vinden in de kerk. Rondom de kerk werd ook begraven, maar het kerkhof is nu geheel leeg.
Bij het betreden van het kerkhof achter de Laurentiuskerk wordt de aandacht onmiddellijk getrokken door een groot houten kruis, met daarvoor een grafkelder afgedekt met twee granieten zerken. Opvallend is dat de overlijdensdata 1888 en 2004 nogal uiteen lopen. Een oud graf? Reden genoeg op zoek te gaan naar de geschiedenis van deze grafkelder en van het kerkhof. Uit de notulen van de vergaderingen van het kerkbestuur blijkt dat op 31 januari 1940 voor het eerst gesproken wordt over het stichten van een nieuw kerkhof. Omdat het oude kerkhof in de toekomst geen ruimte meer bood voor het begraven, en ook omdat het niet kon worden uitgebreid, moest naar een andere plek worden uitgezien, zo dicht mogelijk bij de kerk.
In de Heemskerkse dorpskerk zijn door het behoud van oude grafzerken nog tastbare herinneringen bewaard gebleven aan een lange periode van begraven in die kerk. Herinneringen zijn er ook gebleven aan het voormalige kerkhof bij de Laurentiuskerk op de hoek van de Maerelaan en de Anthonie Verherentstraat. Het was tussen 1860 en 1990 een vertrouwde plek, vooral voor de rooms-katholieke Heemskerkers. Nu het er niet meer is, rijst de vraag of dit kerkhof nog van belang is voor ons onderzoek naar oude graven. Wie daarbij alleen oog zou hebben voor historische grafzerken kan een dergelijk onderzoek snel afsluiten. Wie echter de betekenis van dit kerkhof wil nagaan voor de geschiedenis van het begraven in Heemskerk, zal het zeker in zijn onderzoek moeten betrekken.