Skip to main content

Heemstede - Kerkhof Berkenrode bij de Sint Bavo

02 november 2009

Dat er in en rond Heemstede al rond het jaar 1000 mensen geleefd en gewerkt hebben, blijkt uit de schenking van een hofstede door Graaf Dirk II aan de abdij van Egmond. Maar de plaats wordt pas voor het eerst vermeld in een akte uit 1284. Omstreeks deze tijd is het ambacht door graaf Floris V beleend, vermoedelijk aan Reinier van Heemstede. Reinier kwam uit Holy in de omgeving van Vlaardingen. In december 1284 had dezelfde graaf een stuk land, genaamd Berkenrode, in eigendom overgedragen aan Jan van Haerlem, de stamvader van het geslacht Berkenrode.

Zicht op het calvariekruis op de begraafplaats.Zicht op het calvariekruis op de begraafplaats.Al in 1347 werd in Heemstede een kapel gesticht ter nagedachtenis aan de omgekomen graaf Willem IV. Tijdens het beleg van Haarlem in 1573 werd deze kapel gedeeltelijk verwoest. In de kapel droeg men daarna geen missen meer op; wel werden hier vanaf 1601 doden begraven. Op de plek van de kapel verrees tenslotte in 1623 een nieuwe kerk, gewijd aan het Hervormde geloof. Katholiek Nederland werd rond die tijd vanuit Rome bestuurd en was feitelijk missiegebied. De katholieken in Heemstede, die er nog volop waren, moesten zich daarop voor hun geloof weer richten op Haarlem. Missen werden opgedragen in schuren of huiskamers, soms bij nacht. In de loop van de zeventiende eeuw groeide het aantal katholieken zelfs, maar een eigen kerk mocht men van de heren van Heemstede niet bouwen. Men bleef in de omgeving dan ook aangewezen op Berkenrode. Hier, bij de hofstede Berkenrode, was een slotkapel waar de heren van Berkenrode regelmatig een mis lieten opdragen.

Het katholieke geloof zet door

De heren van Berkenrode bleven tot het einde van de zeventiende eeuw het katholieke geloof aanhangen, wat voor de katholieken later van grote waarde bleek. In 1690 overleed de laatste heer van Berkenrode en zagen de katholieken van Heemstede en Berkenrode hun bescherming wegvallen. De ongeveer 500 katholieken probeerden dan ook hun eigen statie op te richten, wat hen in 1694 lukte. Van de nieuwe heer van Berkenrode, Benjamin Pouille, kreeg men een stuk grond in erfpacht om een kerk en pastorie te bouwen. Deze verrezen langs de Herenweg, nabij de toenmalige buitenplaats Knapenburg. Alles was zeer eenvoudig en uit hout opgetrokken. Omdat een katholieke gemeenschap niet erkend werd in Nederland, stonden alle bezittingen die de statie bezat op naam van de pastoor. Onderhands werd dan weer geregeld dat de pastoor daaraan geen rechten kon ontlenen.

Gedurende de achttiende eeuw bleef de statie kampen met problemen met de grote buur Haarlem. Wie mocht nu wat en waar lag de grens? Het conflict verdween door de jaren op de achtergrond en de katholieke statie bloeide en groeide. Het aantal gelovigen steeg in de achttiende eeuw tot bijna 1.000. Die groei bracht ook conflicten met zich mee met de protestanten in Heemstede. Die meenden dat de katholieken zich te veel vrijheid veroorloofden. Maatregelen werden dan ook genomen om die vrijheid te beteugelen. Voor bijna alles moesten de katholieken toestemming vragen. Begraven deden de katholieken in die tijd nog op het protestantse kerkhof. Hoe dat ging en of er een eigen plek was voor de katholieken, is niet bekend. Naar alle waarschijnlijkheid werden de graven met behulp van een handje vol gewijde aarde tot een waardige laatste rustplaats gemaakt.

De komst van de Fransen in 1795 gaf de katholieken wat meer vrijheid, maar legde tegelijk de macht van de pastoors aan banden. Een kerkreglement bracht orde op zaken, maar niet voor lang, want de revolutionaire koorts zakte na verloop van tijd weer weg. Nadat de Fransen verdwenen waren, volgde in 1814 de grondwettelijke gelijkstelling van het geloof en konden de katholieken niet alleen hun geloof openlijk belijden, maar ook ongehinderd verder bouwen aan hun parochie. 

Nieuwe tijden

De kleine kerk van Berkenrode was in die jaren eigenlijk nauwelijks geschikt voor de eredienst. In 1817 was de kerk verzakt, de muren gescheurd en stond het geheel op instorten. Een nieuwe kerk was hard nodig, vooral omdat het aantal gelovigen inmiddels was aangegroeid tot meer dan 1.500. Hun financiële toestand was echter niet zodanig dat men bij kon dragen aan de bouw van een nieuwe kerk. Hoe het ook zij, de nieuwe kerk was nodig en werd dan ook gebouwd, al was het met minder middelen. In 1817 werd de eerste steen gelegd door H.S. van Wickevoort Crommelin en nog in datzelfde jaar werd de kerk in gebruik genomen. De doden werden nog steeds in Heemstede begraven, maar in de jaren twintig van de negentiende eeuw werd ook gebruik gemaakt van het katholieke kerkhof van Vogelenzang.

In 1828 trad pastoor Tielen aan. Hij vergrootte niet alleen de kerk in 1837, maar zorgde ook voor een eigen begraafplaats voor de parochie. Zijn voorganger had al vele pogingen gedaan maar stuitte telkens op tegenwerking en onwil van gemeente en provincie. Uit protest kocht hij een graf in Vogelenzang om maar niet op het gemeenschappelijke kerkhof begraven te hoeven worden.

In 1829 sloot de pastoor een overeenkomst met de gemeente inzake het gebruik van een stuk grond op de algemene begraafplaats. Op dit katholieke deel werd een kapel ingericht ter ere van de Heilige Jacobus de Meerdere. Op 1 oktober 1829 werd het katholieke deel ingewijd. Er was van officiële zijde veel belangstelling wat wel aangeeft dat de stemming jegens de katholieken behoorlijk gewijzigd was. De grote wens van een kerkhof bij de kerk was dan wel niet gerealiseerd, maar men kon toch eindelijk in eigen grond begraven. Toen pastoor Tielen in 1845 overleed, werd hij als eerste, en enige, pastoor op het katholieke deel van de algemene begraafplaats ter aarde besteld. Aldaar is het graf niet meer te vinden, want het werd in 1906 overgebracht naar het nieuwe kerkhof dat men uiteindelijk toch had gekregen, waarover later meer. De aanleiding was enigszins bizar: bij een hevig onweer in augustus 1906 sloeg de bliksem in in het graf. De zerk was daarbij verbrijzeld en zelfs de kist met de stoffelijke resten van de pastoor lag verspreid bij het gat van de inslag. Daarop besloot het kerkbestuur de pastoor bij te zetten in het priestergraf van het kerkhof achter de nieuw gebouwde kerk. 

Eindelijk een parochie

In 1853 werd de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland hersteld. Staties werden tot parochie verheven en de indeling daarvan werd vastgesteld. Heemstede werd op 28 februari 1856 een parochie naar de grenzen zoals die eerder al waren. De parochie was behoorlijk groot en financieel ging het ook beter. De opkomende bollencultuur in wat later de bollenstreek zou gaan heten, bracht ook voor Heemstede welvaart. Ondertussen was de kerk in Berkenrode steeds gebrekkiger geworden. In 1873 was de toren erg bouwvallig geworden. Het aantal parochianen was wederom gegroeid, nu tot boven de 2.000 en het werd duidelijk dat de parochie op zoek moest naar verbetering en vergroting van de kerk. Bij de oude kerk was ondertussen, onder pastoor Van der Weiden, wel een klein kerkhof aangelegd, waar hij zelf in 1867 begraven werd. Dit kleine kerkhof lag direct achter de kerk op een vierkant perceel dat langs de Herenweg lag. Naast Van der Weiden werden ook nog twee pastoors die na hem kwamen op dit kerkhof begraven. Velen zullen voor het kerkhof gekozen hebben in plaats van het katholieke deel op de algemene begraafplaats.Op de locatie van het oude kerkhof staat nu een kantoorgebouw (foto 2007).Op de locatie van het oude kerkhof staat nu een kantoorgebouw (foto 2007).

In 1874 besloot het kerkbestuur over te gaan tot de bouw van een nieuwe kerk. De gelovigen droegen in tegenstelling tot decennia daarvoor gul bij aan het bedrag dat nodig was. Dat tekent wel dat de welvaart in de parochie behoorlijk verbeterd was. Er werden bloembollen geplant, die ten bate van de kerk geveild werden en ook stelden parochianen enkele bloembollenvelden gratis ter beschikking voor de bouw van de kerk. In eerste instantie wilde het kerkbestuur de nieuwe kerk bouwen op een perceel achter de oude kerk, maar dit bleek bij nader inzien minder geschikt. Daarop liet het kerkbestuur het oog vallen op een gedeelte van de buitenplaats Knapenburg. Dit perceel van ongeveer twee hectare groot dat een zogenaamde overplaats van de buitenplaats was, bleek uitermate geschikt. Ondertussen was ook al een architect uitgenodigd om tekeningen en plannen te maken. Deze E.J. Margry ontwierp een kerk in een zuiver gotische stijl. In 1877 werd de eerste steen gelegd en in 1879 kon de kerk aan Sint Bavo gewijd worden. Het ontwerp van Margry betrof een driebeukige kruisbasiliek met een toren aan de westzijde en een vijfhoekige koorafsluiting op het oosten. De toren gaat ter hoogte van noklijn over van vierhoek naar achthoek en eindigt in een spits die bedekt is met leien in een Maasdekking. De kerk is opgetrokken uit rode baksteen met her en der natuurstenen elementen. De St. Bavo in 1978 (foto Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed).De St. Bavo in 1978 (foto Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed).

Het nieuwe kerkhof

In december 1879 werd ook het nieuwe kerkhof achter de kerk plechtig ingewijd. In eerste instantie betrof het een vierkant stuk grond dat in vieren werd gedeeld door een kruis van paden. Aan het eind van het hoofdpad werd het priestergraf ingericht met daarachter een fors kruis. Het stoffelijk overschot van pastoor Van der Weiden en ook die van de twee andere priesters die op het oude kerkhof waren begraven, werden in 1880 overgebracht naar deze plek. Ook andere stoffelijke overschotten werden overgebracht naar nieuwe familiegraven.De zerk voor pastoor Tielen en Van der Weiden als onderdeel van het priestergraf.De zerk voor pastoors Tielen en Van der Weiden als onderdeel van het priestergraf.

Het oude kerkhofje werd in het najaar van 1923 geheel opgeruimd. In eerste instantie besloot het kerkbestuur om de beenderen te bergen onder het ter plekke nieuw te bouwen Broederhuis. Dit plan is echter niet uitgevoerd. De botten zijn overgebracht naar het nieuwe kerkhof, waar ze sindsdien rusten onder een heuvel die gemakkelijk te herkennen is aan het zandstenen monument dat erop is geplaatst. Door de begroeiing is het monument niet altijd zichtbaar. Op het monument staat een tekst gebeiteld maar deze is door de loop der tijd geheel onleesbaar geworden, maar deze verwijst wellicht naar de vele stoffelijke resten die hier hun eeuwige rustplaats hebben gevonden. De ligging van het verzamelgraf is ook de reden dat ter plekke geen andere graven liggen. Het Broederhuis heeft overigens ook niet lang op de plek van het oude kerkhof gestaan, want in de jaren negentig van de vorige eeuw verrees op de plek een kantoorgebouw met de naam 'Berkenhof'.Heuvel met monument stoffelijke resten van het oude kerkhof.Heuvel met monument stoffelijke resten van het oude kerkhof.

In 1913 bleek dat het nieuwe kerkhof op termijn te klein zou worden. In 1913 en 1920 kocht het kerkbestuur daarom een deel van het aangrenzende duin. In 1944 was de uitbreiding gereed. Het ontwerp is een opvallend landschappelijke trant uitgevoerd, waarbij het oude duinlandschap gehandhaafd werd. Met de begroeiing, nu geheel volgroeid, heeft dit deel van het kerkhof een geheel eigen uitstraling in tegenstelling tot het oudere deel van het kerkhof dat meer open is. In latere jaren zijn tussen de graven lage taxusheggen geplaatst, maar in wezen is het open karakter gehandhaafd. Centraal ligt nog steeds het priestergraf. Drie zware hardstenen zerken op een gemetselde roef met daarvoor enkele treden, alsof de zerken een podium vormen. Achter het priestergraf staat een eenvoudig hardstenen kruis op een fors basement.Het kruis achter de priestergraven.Het kruis achter de priestergraven.

Inmiddels was er in Heemstede ook een tweede parochie bijgekomen. Deze parochie van O.L. Vrouwe Hemelvaart kreeg haar kerk aan het Valkenburgerplein en begroef zijn doden op het katholieke deel van de algemene begraafplaats. Daarover meer bij het verhaal over de algemene begraafplaats van Heemstede.

Rond 1900 telde Heemstede ongeveer 5.000 inwoners, van wie de helft het katholieke geloof aanhing. In het begin van de twintigste eeuw werd de gemeente ontdekt als gunstig gelegen woongemeente. In 1927 annexeerde Haarlem het noordelijke deel van de gemeente. Tegenwoordig telt de gemeente bijna 26.000 inwoners en wordt in de gemeente begraven op de sterk uitgebreide gemeentelijke begraafplaats, inclusief het katholieke deel en op het kerkhof achter de St. Bavo aan de Herenweg.

 

Met dank aan de heren Buiter en Draijer voor hun aanwijzingen.

 

Literatuur & bronnen

  • Houten, B.J. van; Gedenkboek bij gelegenheid van het twee honderd vijftig jarig bestaan van de St. Bavo parochie te Heemstede (Berkenrode) 1694 - 1944, Heemstede 1944.

 

 

Aangepast: 09 juni 2024

Nieuw op de website


Andel – Het grafmonument voor Jan Claesen

27 oktober 2024
~Noord-Brabant

Als bloemen bij het graf - Boelenslaan

27 oktober 2024
~Als bloemen bij het graf

Pieneman, Jan Willem

29 september 2024
~Kunst & Cultuur

Als bloemen bij het graf - Garsthuizen

15 september 2024
~Als bloemen bij het graf