Totdat de gemeente Gooise Meren ontstond, waar onder andere Naarden en Bussum in opgingen, lag de oude algemene begraafplaats van Naarden niet in de eigen gemeente. Dat mag vreemd klinken en menigeen zal er zich over verbazen, maar de situatie was al zo sinds 1830. In dat jaar werd de begraafplaats aangelegd op het grondgebeid van Bussum. Het was niet de enige gemeentelijke begraafplaats die op het grondgebied van een andere gemeente werd aangelegd, maar door gemeentelijke herindelingen of opheffing doet de situatie zich nog maar zelden voor. Ook in Naarden is de situatie na de herindeling van 2016 veranderd.
Overigens lag de oude begraafplaats dan wel in de gemeente Bussum ligt, maar dan ook net op het randje. Wie voor 2016 voor de begraafplaats stond, bevond zich in de gemeente Naarden. Eenmaal op de begraafplaats was men echter in de gemeente Bussum. Dat was niet altijd handig, zo leert de geschiedenis van de begraafplaats.
Ontstaan van de begraafplaats
Naar aanleiding van het Koninklijk Besluit van 18 mei 1825, waarbij het Franse keizerlijke decreet op het verbod tot begraven binnen de bebouwde kom en in weer werd ingevoerd, gaven Provinciale Staten van Noord-Holland in 1827 de gemeente Naarden de opdracht "een geschikt kerkhof buiten de stad aan te leggen". Het gemeentebestuur speelde in eerste instantie het probleem door naar de kerkvoogdij van de Nederlands Hervormde gemeente als zijnde de direct betrokkene. Ondanks de bezwaren van de kerk dat de begraafplaats bij een eventueel beleg van de stad onbereikbaar zou zijn, werd de datum waarop de begraafplaats klaar moest zijn, vastgesteld op 1 mei 1830.
Voor ƒ 560,- werd een bosperceel aangekocht ter grootte van 1 bunder en 67 roeden, ongeveer 1,5 hectare. Het perceel was gelegen op de Bussumse Eng aan de toenmalige straatweg van Naarden naar Laren (Amersfoortsestraatweg). Het stuk grond lag op hoge zandgrond op ruim 1.300 meter buiten de vesting. Daarmee lag de beoogde begraafplaats buiten de gordel van 300 roeden (1.130 meter) die nodig was om een goed schootsveld vanaf de vesting te kunnen hebben. Dit zogenaamde glacis diende volgens de zogeheten kringenwet vrij te blijven van permanente bebouwing. Men stond alleen houten bebouwing binnen het schootsveld toe. Om deze reden moest de gemeente zoeken naar een geschikt perceel op ruimere afstand dan wellicht wenselijk was. Omdat de gemeente Naarden per 1 januari 1817 een deel van haar grondgebied had moeten afstaan aan de nieuwgevormde gemeente Bussum was dit geen gemakkelijke opgave. Juist op het afgestane grondgebied vond men een geschikt perceel. Men besloot ondanks het probleem van de ligging toch tot aanleg van de nieuwe begraafplaats. Om de aanleg daarvan te kunnen financieren sloot de gemeente een lening af.
Aan de doorgaande weg werd een toegangshek gebouwd, bestaande uit twee zware vierkante bakstenen pijlers met teruggemetselde hoekpunten en een rijk geprofileerde natuurstenen bekroning. Op de linker pijlerbekroning werd de naam van de stichtende gemeente aangebracht: "NAARDEN", op de rechter het stichtingsjaar: "ANNO 1830" in verheven zwart gelakte Latijnse kapitalen. De twee ijzeren vleugels van het hekwerk werden samengesteld uit rond- en platijzer. Aan de linkerzijde werd een smal ijzeren hekje voor voetgangers aangebracht.
De plaatselijke aannemer Van der Stok bouwde een baarhuisje voor de som van f 300,- maar dit huisje is waarschijnlijk later vervangen door het huidige, nog aanwezige baarhuisje. Dat is een bakstenen gebouw op rechthoekige grondslag met een oppervlak van 25 m2. De voorgevel is uitgewerkt in een sobere neoclassistische stijl terwijl de rest van het gebouw heel eenvoudig is. Het dak is aan de achterzijde afgeschuind en belegd met zwarte Hollandse pannen. in de voorgevel is een enkele rechtgesloten deur aangebracht en in de zijgevels kleine vensters achter diefijzers. Voor de beplanting werd kweker Jurrissen gevraagd. De gemeente Naarden betaalde daar ƒ 400,- voor.Het beschikbare terrein werd verdeeld in twee grafvelden, een voor de hervormde gemeenschap en één voor de katholieken. Hoe die velden precies gelegen hebben is tot nu toe nog niet achterhaald. Aan de kerkvoogdij van Naarden werd wegens het derven van inkomsten uit het begraven na het in gebruik nemen van de begraafplaats voortaan jaarlijks f 75,- uitgekeerd. Voor de joodse ingezetenen werd op de begraafplaats de noordwestelijke hoek gereserveerd. Zij kregen ook het recht van overpad van de ingang aan de Amersfoortsestraatweg naar hun eigen toegangshek waar op de pilaren "Bussum" - "5590" (=1830) staat.
Net als Naarden diende ook de gemeente Bussum een buitenbegraafplaats aan te leggen. De uitvoering daarvan wist de jonge gemeente echter nog jaren uit te stellen door ook gebruik te maken van de Naardense begraafplaats. Al sinds 1822 had Bussum een rooms-katholieke begraafplaats en voor de paar niet-katholieke ingezetenen werd toestemming van de Provinciale Staten en de gemeente Naarden verkregen om de nieuwe begraafplaats te gebruiken. Dit gebeurde tot 1873, het jaar waarin Bussum zelf een algemene begraafplaats kreeg. Inmiddels was in 1847 naast de algemene begraafplaats aan de Amersfoortsestraatweg op de zogenaamde Tollenkamp al een eigen begraafplaats voor de Naardense rooms-katholieken tot stand gekomen.
De begraafplaats in gebruik
Doordat de begraafplaats zowel door Naarden als Bussum werd gebruikt, zal het in de eerste jaren behoorlijk druk zijn geweest. Vermoedelijk vond het merendeel van de overledenen een laatste rustplaats in een algemeen graf. Daarvan is in de eenentwintigste eeuw niet veel meer terug te vinden op de begraafplaats. In 1830 zijn de eerste grafvelden, Blok I en II, in gebruik genomen. Bij Blok I zijn de grafstenen van de graven aaneengesloten aangebracht als bij een kerkvloer geplaveid met zerken. Bij Blok II is men aanvankelijk ook zo te werk gegaan, maar hier zijn in een later stadium grafrijen om en om geruimd, waardoor paden tussen de rijen zijn ontstaan. Door deze ruiming zijn in dit blok alle graven gemakkelijker bereikbaar geworden en verviel de noodzaak om andere zerken te betreden.
In 1916 is Blok III aangelegd naar de mode van die tijd in de zogenaamde nieuwe architectonische tuinstijl. Dit blok is onderverdeeld in zogenaamde kamers. Hof C, D en F zijn van elkaar gescheiden door taxushagen. Ook aan de buitenkant van de hoven liggen rijen graven. Aan de overkant van Blok III zijn in dezelfde tijd dwars op de hoofdlaan taxushagen geplant met daartussen huurgraven (Blok IV).
De grootste wijziging van de begraafplaats vond plaats in 1938. Toen werd een lange strook grond buiten de oorspronkelijke uitleg bij de begraafplaats getrokken. De smalle strook langs Blok II bood ruimte aan twee rijen graven (Blok V). Dit deel werd van Blok II gescheiden door de beukenhaag die oorspronkelijk de afscheiding van de begraafplaats vormde. In dezelfde tijd werd de indeling van Blok IV zodanig gewijzigd dat door het verplaatsen van taxushagen, ten koste van huurgraven, meer ruimte werd gecreëerd voor kindergraven en eigen graven.De ruimte op de begraafplaats begon rond deze tijd krap te worden en er was sterke behoefte aan een nieuwe begraafplaats. Verdere uitbreiding van de begraafplaats was niet meer mogelijk. Ten noorden lag de katholieke begraafplaats en de bebouwing van Bussum was inmiddels zo ver opgerukt dat ook aan de andere zijden geen uitbreiding meer mogelijk was. Het bijtrekken van de strook langs blok II was de laatste mogelijkheid.
De gemeente Naarden had al in 1937 een locatie voor de nieuwe begraafplaats gevonden, gelegen ten zuiden van Oud Valkeveen. Nadat eerst de gemeente-architect Deenik een ontwerp had gemaakt besloot de gemeenteraad een alternatief ontwerp te vragen aan de Naardense tuinarchitect D.F. Tersteeg. De aanleg nam een behoorlijk aantal jaren in beslag en Tersteeg maakte de in gebruik name niet meer mee. Hij overleed in 1942 en werd op de oude begraafplaats begraven. Pas in 1944 werd de nieuwe algemene begraafplaats van Naarden in gebruik genomen. Op de oude begraafplaats vonden daarna, op een enkele uitzondering na, alleen nog bijzettingen plaats in eigen graven.
Veranderingen in de omgeving
De begraafplaats veranderde gedurende de jaren, maar de omgeving veranderde nog veel harder. Aan de zuidkant, tussen de algemene en de katholieke begraafplaats, liep vroeger de Oud Bussummerweg, de verbinding tussen het nieuwe dorp Bussum, via het landgoed Oud-Bussem naar Huizen. Door verschillende zandafgravingen waardoor vele sloten ontstonden, raakte deze oude verbinding onderbroken. Het Nicolaas Beetspad is nog een rest van die Oud-Bussummerweg. In 1904 had de op het landgoed 'Oud-Bussem' gevestigde Exploitatie Maatschappij Modelboerderij 'Oud-Bussem' behoefte aan een directe verbinding met het station Naarden-Bussum. De melkerij verlaagde het niveau van het pad met de bedoeling daar een smalspoor naar station aan te leggen. Dit plan is echter nooit uitgevoerd. Niet het pad maar de begraafplaats ligt dus nog op het oorspronkelijke niveau van de Eng. De Modelboerderij nam ook het initiatief voor een weg langs de noordzijde van de Begraafplaats . In 1906 werd deze weg, zeer tot ongenoegen van de gemeente Bussum verhard en Brediusweg genoemd. Later, in 1929, is de Brediusweg door de gemeente Bussum geasfalteerd.
Aan de oostzijde van de begraafplaats, waar ook de ingang lag, liep de Amersfoortsestraatweg, niet meer dan een landweg. Vanaf deze weg lag evenwijdig aan de begraafplaats een oprit die wat omhoog liep voor het ingangshek langs en aan de andere kant weer afdalend terug naar de weg. In 1882 werd het traject van de Gooische Stoomtram van Amsterdam via Naarden naar Laren langs deze weg geopend. De tramrails werd tussen de weg en de begraafplaats gelegd. Hierdoor werd de op- en afrit halverwege door het spoor gekruist. Na het opheffen van de tram in 1942 is ter plekke een brede ventweg aangelegd en is het toegangspad tot de begraafplaats met de helft ingekort. De weg was allengs drukker geworden en vormde lange tijd de rijksweg A1. Met de aanleg van de huidige snelweg werd het op het kruispunt Brediusweg/Amersfoortsestraatweg niet rustiger. Op het kruispunt werden verkeerslichten geïnstalleerd en voor de verkeersveiligheid werd later op tevens de ventweg voor snelverkeer afgesloten. Dit had tot gevolg dat de begraafplaats de laatste jaren per auto alleen te bereiken is vanaf de Huizerweg, ruim een kilometer in de richting van Laren. De oude op- en afrit werd omgebouwd tot een keerlus met in het midden een klein plantsoen.
De begraafplaats in de eenentwintigste eeuw
De begraafplaats beslaat ruim anderhalve hectare, is rechthoekig van vorm en wordt aan alle zijden omgeven door hoge bomen en struiken. Het terrein wordt aan de kant van de ingang, de oostzijde, begrensd door de Amersfoortsestraatweg met ventweg (voormalige rijksweg A1), aan de noordwest zijde door een strook bosplantsoen waarin een fietspad is opgenomen met daar achter de Brediusweg, in het zuidwesten door het terrein van de Montessorischool en aan de zuidoost zijde loopt een zandpad, het Nicolaas Beetspad. Aan de andere kant van dit pad ligt de Rooms Katholieke begraafplaats van Naarden. Ondanks de directe nabijheid van een zeer druk verkeerskruispunt met stoplichten valt op de begraafplaats zelf de grote rust op. Dit heeft zeer zeker te maken met het feit dat de begraafplaats behoorlijk afgeschermd wordt door het groen. Ook op de begraafplaats zelf wordt het beeld bepaald door veel groen. De lanen worden omzoomd door linden, maar deze omzoming is niet meer volledig intact. In de loop der tijd zijn enkele linden vervangen door lariksen. Recent zijn langs de hoofdas de aarden walletjes opnieuw beplant met klimop, een beplanting die ook in het originele ontwerp was opgenomen, maar die in de loop der jaren voor een groot deel was verdwenen.
Door verminderd onderhoud was er de laatste jaren veel opslag van Amerikaanse vogelkers, esdoorn, lijsterbes en eik. Het niet gewenste groen wordt inmiddels door een speciaal daarvoor in het leven geroepen stichting gesnoeid of verwijderd, waardoor oude treurboompjes weer de ruimte krijgen. Ook klimop en mossen tieren welig. Dit alles maakt dat de begraafplaats een 'vriendelijker' impressie geeft dan wellicht bij het formeel aangelegd ontwerp beoogd werd.
Dat het verminderde onderhoud niet in alle gevallen zo gemakkelijk te keren is, blijkt uit de staat van het toegangshek. De opgemetselde pijlers zijn verschillende malen door zware vrachtauto's geraakt en daarbij zodanig vernield dat delen los zijn geraakt. Dit zware verkeer moet op de begraafplaats zijn voor het plaatsen van grafmonumenten of om groenafval op te halen. De bocht van de weg kan daarbij maar moeilijk gemaakt worden en er zal een oplossing gevonden moeten worden om de pijlers en het hek niet verder te beschadigen.
In de noordwest hoek van de begraafplaats bevindt zich de joodse begraafplaats. De afscheiding tussen de beide delen wordt gevormd door aan de ene zijde een kale overjarige meidoornhaag en aan de andere zijde een rij betonpaaltjes met daar tussenin gespannen ijzerdraad. Het bestuur van de Joodse Gemeente heeft alleen contacten met de gemeente Bussum en heeft zijn eigen beheer- en onderhoudplan.
Bijzondere grafmonumenten en beroemde personen
De grafmonumenten op de begraafplaats zijn overwegend in rijen gerangschikt en onderverdeeld in verschillende klassen. Naast grafmonumenten van gewoon formaat zijn er ook grote familiegraven die twee of meer graven in beslag nemen. Lokale notabelen, adellijke lieden en bekende burgers uit Naarden en omgeving liggen hier begraven, naast een enkele bekende Nederlander.
Het meest in het oog springend is de grote neogotische grafkapel van de familie Dudok van Heel uit 1865. Zeker negen familieleden zijn in de kapel bijgezet. Binnen een zwaar gietijzeren hekwerk staat de kapel op een hoog gecementeerd basement. De gepleisterde gevels bevatten uitbundige ornamenten die verwijzen naar christelijke en funeraire tekens. De staat waarin de kapel verkeert laat veel te wensen over. Bovendien is de kapel al meerdere malen geschonden door inbrekers die dachten iets van hun gading te kunnen vinden in de kelder. De grafkisten zijn inmiddels uit de kelder verwijderd en elders ter aarde besteld. De staat van het monument is al jaren slecht, maar de middelen tot herstel ontbreken vooralsnog. Er zijn nu plannen om de kelder in te richten als columbarium voor urnen. Zolang de middelen ontbreken voor een algehele restauratie wordt het monument in de zomer van 2024 door de gemeente Gooise Meren overkapt en de toegang naar de grafkelder hersteld.
Verder valt ook het neoclassicistische familiegraf van de familie De Roeper op. Dit grafmonument dateert uit de tweede helft van de negentiende eeuw. Binnen een groot rechthoekig vak dat afgezet is met een hekwerk staat een hoge rechthoekige hardstenen kolom op een sokkel met kroonlijst waarop een schaal is geplaatst. Op het voorvlak van de kolom staan twee wapenschilden afgebeeld met daaronder de familienaam. Op de vier hoeken zijn naar beneden gerichte toortsen aangebracht. Bijna onderaan op de kolom staan nog de letters R.I.P..
Op veel graven liggen eenvoudige dekstenen of zerken al dan niet in combinatie met een stèle. Een enkel grafmonument, zoals die van B.J.R. van Hasselt (1806-1864), oud-burgemeester van Naarden, bevat een obelisk of een afgebroken zuil. Daarvan zien we op het graf van een andere oud-burgemeester, G.C. Fabius (1815-1887) een voorbeeld. Het merendeel van de grafmonumenten bestaat uit grijze hardsteen en is conform de lokale traditie sober maar gevarieerd van vorm. Op de stenen komen verheven en verdiepte letters voor die soms zwart of wit zijn geschilderd. Enkele twintigste-eeuwse grafmonumenten zijn van baksteen, waaronder een hele fraaie voor de familie Clinge Doorenbos. Hier ligt ook de liedjesschrijver Hens Clinge Doorenbos begraven.
Marmeren grafmonumenten zijn er ook te vinden, maar het is door de ouderdom vaak moeilijk als zodanig te herkennen. Op een aantal recente graven zijn moderne gepolijste granieten dekplaten aangebracht. Op een enkel graf komt nog een houten grafteken voor. Deze verkeren in een zeer slechte staat.
Opvallend zijn de tientallen negentiende-eeuwse smeedijzeren hekjes om de graven. Op de grafstenen en de hekjes zijn vaak symbolische tekens aangebracht zoals slangen, vlinders, een pelikaan, zonnen, fakkels, rozen, lelies of andere bloemen, olijftakken, levensbomen, zandlopers, pijnappels of zeisen en een enkele bescheiden 'pleurante'.
De staat waarin de grafmonumenten verkeren, varieert van goed onderhouden tot vervallen en gebroken. De meeste hekjes verkeren in een slechte staat. Ze zijn verroest, scheefgezakt of zwaar beschadigd. In het verleden zijn op verzoek van de rechthebbenden hekjes weggehaald of ze zijn door roof verdwenen. De kettingen die ooit tussen pilaartjes om graven hingen zijn ook allemaal verdwenen.
Op de begraafplaats zijn vijf (grotere) grafmonumenten en drie grafhekjes in het jaar 2000 als rijksmonument aangewezen. Samen met de entree en het baarhuisje vormen deze elementen een beschermd complex. Bovendien maakt de begraafplaats onderdeel uit van het beschermde dorpsgezicht Bussum.
Stichting tot behoud van de oude Begraafplaats van Naarden
Begin 2000 werd een stichting opgericht met als voornaamste doel het in redelijke staat brengen en houden van de begraafplaats, zodat de sociaal- en cultuurhistorische waarde kan worden gewaarborgd. Het streven van de stichting is om de wettelijke bescherming te handhaven en te gebruiken om subsidies te verwerven voor het herstel van de begraafplaats. De stichting zoekt donateurs om dit doel mogelijk te maken en steekt ook de handen uit de mouwen op de begraafplaats zelf. Een aantal malen per jaar vindt een zogenoemde "wieddag" plaats. Onder begeleiding van een medewerker van de gemeente Naarden worden door vrijwilligers van de stichting eenvoudige groenwerkzaamheden gedaan. Het betreft onder andere snoeiwerkzaamheden en het verwijderen van onkruid en zaailingen. De stichting wil verder alle grafmonumenten inventariseren en in de toekomst het archief gaan beheren zodat zij vanuit dit archief nabestaanden en geïnteresseerden beter kan informeren over de begraafplaats en over specifieke graven en grafmonumenten. Verder tracht de stichting het belang van de begraafplaats te onderstrepen door het geven van rondleidingen op de begraafplaats en lezingen over de begraafplaatsen en de activiteiten van de stichting.
De stichting heeft het initiatief genomen om in samenwerking met de gemeente Naarden en de toenmalige Rijksdienst voor de Monumentenzorg een Plan voor Instandhouding en Ontwikkeling te maken. Dit plan zag in het najaar van 2004 het licht en werd goed ontvangen. Aan de hand van de visie die ontwikkeld is, zijn de stichting en gemeente de begraafplaats gaan beheren. Daartoe is tussen de stichting en de gemeente een convenant opgesteld waarbij de taakverdeling is vastgelegd. Inmiddels heeft de gemeente Naarden de nodige financiën en middelen beschikbaar gesteld. Hierdoor kan de toekomst van dit fraaie monument met optimisme tegemoet worden gezien.
Met dank aan het bestuur van de stichting tot behoud van de oude Begraafplaats van Naarden.
Literatuur
- Diverse auteurs, Beheervisie Oude Begraafplaats, Plan voor instandhouding en ontwikkeling van de oude begraafplaats van Naarden, september 2004.
- Complexomschrijving uit het Monumentenregister van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed te Amersfoort (voorheen RDMZ), 2000
Bronnen
- Archieven van de gemeente Naarden
Internet
-
Stichting tot behoud van de oude begraafplaats van Naarden