Bij het betreden van het kerkhof achter de Laurentiuskerk wordt de aandacht onmiddellijk getrokken door een groot houten kruis, met daarvoor een grafkelder afgedekt met twee granieten zerken. Opvallend is dat de overlijdensdata 1888 en 2004 nogal uiteen lopen. Een oud graf? Reden genoeg op zoek te gaan naar de geschiedenis van deze grafkelder en van het kerkhof. Uit de notulen van de vergaderingen van het kerkbestuur blijkt dat op 31 januari 1940 voor het eerst gesproken wordt over het stichten van een nieuw kerkhof. Omdat het oude kerkhof in de toekomst geen ruimte meer bood voor het begraven, en ook omdat het niet kon worden uitgebreid, moest naar een andere plek worden uitgezien, zo dicht mogelijk bij de kerk.
Achter de kerk lag een perceel grasland dat eigendom was van de Doopsgezinde Gemeente te Beverwijk. Deze vroeg naar de mening van het kerkbestuur een te hoge prijs voor de grond. In 1949 komt het tot serieuze onderhandelingen. Er wordt een grondruil afgesproken, die wordt vastgelegd in een schrijven van de kerkenraad van de Doopsgezinde Gemeente aan de pastoor van de Laurentiusparochie L.C. van der Nouweland. In dit schrijven, gedateerd 25 april 1952, staat 'dat de Doopsgezinde Gemeente te Beverwijk zal ruilen met uw kerk ongeveer 1,5 ha land gelegen achter de kerk te Heemskerk van het perceel weiland genaamd "De Weid achter het Huis" in pacht bij de heer Jan de Wit voor een gelijke grootte van het aan u in eigendom toebehorend weiland, gelegen naast dat perceel en aan de Maerelaan, als op de schetskaarten is aangegeven.' Nu er grond beschikbaar komt, kan met de aanleg van het kerkhof worden begonnen. Op verzoek van het kerkbestuur dient de gemeentearchitect van Heiloo, die dit kennelijk al eerder had gedaan, op 2 december 1952 een plan in voor 'het maken van een nieuwe begraafplaats met toegangspad, het maken van een recreatietuintje voor de Eerwaarde Zusters, het graven van een scheidingssloot en het maken van een beplanting'.
Dit plan wordt niet geaccepteerd door het bisdom Haarlem. De architect van het bisdom, H.G. Bottelier, ontwerpt daarna zelf een plan. Op 9 april 1953 geeft de gemeente Heemskerk goedkeuring aan dit plan. De uitvoering ervan wordt gegund aan expeditiebedrijf (!) B. Lute en Zonen voor een bedrag van f 17.650,-. Het kerkhof is dan spoedig gereed en op 16 maart 1954 kan deken B. Hosman van Beverwijk het kerkhof inwijden.
Het kerkhof telt 460 grafpercelen en een klein deel wordt benut als kinderkerkhof. Voor de begraving van priesters krijgt bouwbedrijf Nic. Visser te Heemskerk op 23 mei 1962 de opdracht 'tot het maken van een Priestergrafkelder [...] in de droge gestort en waterdicht opgeleverd afgedekt met twee stuks hardsteen zerken, gezoet [geschuurd], voor een totaalprijs van f 5.700,-.'
Op 31 oktober 1962 wordt pastoor Van der Nouweland, die het initiatief had genomen voor de aanleg van het kerkhof, als eerste in het priestergraf bijgezet. Tien jaar later, in 1972, vindt pastoor M.C. van Stijn in de priester-grafkelder zijn laatste rustplaats. Het zou tot 1990 duren voor deze kelder opnieuw moet worden geopend voor de herbegraving van vier priesters die hadden gerust op het oude kerkhof dat dan geruimd moet worden. Na een bijzetting in 2004 zijn de hardstenen zerken vervangen door twee zerken van graniet.Ruiming oude kerkhof
Deze ruiming werd uitgevoerd tussen 23 april en 11 mei 1990 en afgesloten met een plechtige uitvaartdienst in de Laurentiuskerk. Van het oude kerkhof werden 1.672 stoffelijke resten overgebracht naar het verzamelgraf achter de kerk. Daarin werden ook de resten bijgezet van 128 algemene graven die tussen 1954 en 1970 op het nieuwe kerkhof waren begraven.
De vier priesters, pastoor H.G. van Wijk, pastoor J.J. van Leipsig, kapelaan J.J. Houdijk en pastoor L.Ph.J. Paulussen, die in de periode 1888-1950 waren overleden en in het priestergraf op het oude kerkhof waren bijgezet, kregen nu hun laatste rustplaats in de priestergrafkelder op het nieuwe kerkhof. Omdat deze kelder nog ruimte bood konden later nog pastoor J.J.M. Alleman, pater J. Hutjens en pastoor P.J. Barendse ook nog worden bijgezet.
Monument
Het kerkbestuur had in 1994 al besloten dat op het verzamelgraf een monument moest komen ter nagedachtenis aan de gestorvenen die hier waren herbegraven. De hulp werd ingeroepen en gekregen van de Castricumse architect Piet Wieringa, die belangeloos een ontwerp creëerde dat uit twee delen bestond: een grafheuvel en een plek van bezinning. Op het verzamelgraf met een breedte van 22 meter, omzoomd door taxushagen, werd een heuvel aangelegd met daarop twaalf grafstenen, die op het oude kerkhof hadden gestaan. Wie er naar kijkt, zal terugdenken aan dit kerkhof waarop grafstenen stonden van een andere steensoort, met een andere vorm en dikwijls met andere symbolen dan die we op het nieuwe kerkhof aantreffen.
Op 20 mei 1994 plaatste een natuursteenbedrijf op het midden van de heuvel een monumentale grafsteen uitgevoerd in impala en wit graniet. Op het monument werd een houten kruis, met daarop het corpus van de gestorven Christus, bevestigd. Dit corpus, afkomstig van het oude graf van de Zusters van de Allerheiligste Verlosser, was een geschenk van deze zusters aan de parochie. Het monument vermeldt de jaren 1860 en 1976, de periode waarin degenen die rusten in het verzamelgraf, eertijds waren begraven op het oude en nieuwe kerkhof. Ook de data waarop de twee ruimingen waren voltooid, 11 mei 1990 en 2 mei 1995 ontbreken niet. Evenmin de bede 'Lux aetema, luceat eis' (dat het Eeuwige Licht hen verlichte).
Als voltooiing van het monument werd voor de grafheuvel in sierbestrating een pleintje aangelegd. Het werd een plek voor bezinning, zoals door de architect was voorgesteld. Ter afronding van de werkzaamheden vond op 2 november 1995 onder grote belangstelling de onthulling en inzegening plaats van het monumentale verzamelgraf.
Verval
Na de ruimingen in 1990 en 1995 konden weer nieuwe graven worden uitgegeven. Dat was vanaf 1976 niet meer mogelijk geweest voor algemene graven. Alleen bijzettingen in bestaande graven konden nog plaatsvinden. Inmiddels was de gemeentelijke begraafplaats 'Eikenhof' op 1 januari 1976 in gebruik genomen. Deze is bestemd voor alle gezindten, dus ook voor de overleden rooms-katholieken.
Vanaf 1976 was het kerkhof achter de kerk in verval geraakt. Het lag er verlaten en slecht onderhouden bij, een kerkhof onwaardig. Dat was een doorn in het oog van een aantal parochianen die in 1985 een werkgroep vormden en die het opknappen van het kerkhof ter hand nam. Deze werkgroep blijft zich ook in de toekomst inzetten voor het onderhoud van het kerkhof.
Als het in mei 1990 na het ruimen van 167 grafpercelen weer mogelijk is te begraven wordt daarvan dankbaar gebruikgemaakt. In 1997 blijkt echter dat er nog maar 114 percelen voor nieuwe graven beschikbaar zijn. Met een gemiddeld aantal begravingen van 25 per jaar kunnen nog gedurende vier à vijf jaar graven worden uitgegeven. Indien niet tot uitbreiding van het kerkhof zou worden overgegaan, zou het in 2001 wederom moeten worden gesloten voor nieuwe begravingen.
'De Sprong'
Achter het Mariaklooster, nu in gebruik als uitvaartcentrum en liggend langs een smal pad dat toegang gaf tot het kerkhof, lag 'De Sprong'. Vanaf 1895 had dit gebouw gediend als school waarin de zusters van het Mariaklooster onderwijs gaven. Toen in 1934 enkele schoollokalen vrijkwamen voor het jeugdwerk in de parochie kregen deze de naam 'De Burcht' die in de jaren tachtig werd gewijzigd in 'De Sprong'. Achter 'De Sprong' lag een braakliggend stuk grond dat ooit in gebruik was geweest als recreatietuin van de zusters. Dit terrein zou wellicht kunnen dienen voor uitbreiding van het kerkhof.
Architect Wieringa kreeg op 28 oktober 1997 van het parochiebestuur het verzoek voor dit stuk grond een plan te ontwikkelen. Op 30 april 1999 kon het definitieve plan dat voorzag in 141 nieuwe grafpercelen worden goedgekeurd. Met voortvarendheid werd met de uitvoering van het plan begonnen. Vrijwilligers van de kerkhofploeg verwijderden obstakels en overtollig groen van het terrein dat in een verwilderde toestand verkeerde. De gemeente Heemskerk stelde zand afkomstig uit een bouwput van de nieuwbouw van Westerheem beschikbaar. Heemskerkse bedrijven verrichtten het grondwerk en legden de noodzakelijke drainage en de paden aan.
Op 27 november 1999 werd het nieuwe deel van het kerkhof grenzend aan het bestaande op plechtige wijze ingezegend en werd het beeld 'De Verrijzenisengel' onthuld. Dit beeld was op initiatief van pastoor-deken J. Wenting ontworpen en vervaardigd door de beeldhouwster Sjanneke van Herpen uit Wijk aan Zee. Het beeld is deels abstract, deels figuratief en is uitgevoerd in wit Italiaans marmer. Rondom de sokkel waarop het beeld rust, is een messing band aangebracht met de tekst: 'Door het donker en de schemer naar het licht.' Deze tekst verwijst naar de drie fasen die volgen na het verlies van een dierbare: het donker van het verdriet, de schemer van de innerlijke rust en het licht dat hopelijk weer gaat schijnen. In het kunstwerk zijn deze drie fasen tot uiting gebracht in de stand van de vleugels en in de verschillende houdingen van de engel.
Troost
In de nabijheid van het verzamelgraf en onder de schutse van een monumentale treurwilg treffen wij tijdens onze zoektocht nog een beeldje van Sjanneke van Herpen aan. Zij schrijft daarover op 17 oktober 2000 aan het parochiebestuur: 'Een mannen- en een vrouwenhand omvatten een kindje. Ze proberen nog vast te houden, maar de kom die hun handen vormen sluiten niet. Zij moeten loslaten wat nog maar zo kort bij hen was. Aan de buitenzijde van hun handen zijn vleugels die verwijzen naar het afscheid van het aardse.'
Het in "Lasamarmer" uitgevoerde beeldje was op initiatief van pastoor-deken A. Cassee tot stand gekomen als genoegdoening aan de ongedoopte die vroeger, kort na de geboorte, werden begraven op een niet-gewijde plek van het kerkhof. Dat het initiatief veel waardering had gekregen bleek uit de grote belangstelling tijdens de inwijding van het beeldje op 23 juni 2001, waarbij dit de toepasselijke naam 'Troost' kreeg.
Urnenhof
Hoewel het parochiebestuur na veel wikken en wegen op 21 januari 1997 het besluit had genomen tot het slopen van 'De Sprong', duurde het tot 16 november 1998 voor in feite met de sloop werd begonnen. Met deze sloop kwam aan het bestaan van een brandgevaarlijk en in slechte bouwkundige staat verkerend gebouw een einde. Door de sloop van 'De Sprong' kwam een braakliggend terrein vrij van ongeveer 800 m2, dat grensde aan het Laurentiuskerkhof. Dit terrein zou wellicht voor uitbreiding van het kerkhof bestemd kunnen worden. Het was intussen gebruik dat in toenemende mate, naast het begraven ook tot cremeren werd overgegaan. Menigmaal had het parochiebestuur al verzoeken gekregen een urnenmuur te laten bouwen, waarin na crematie asbussen konden worden geplaatst. Deze verzoeken werden serieus genomen en het parochiebestuur besloot op ruim 600 m2 van het vrijgekomen terrein een plan te laten ontwikkelen voor het plaatsen van asbussen. Ook nu weer werd architect Wieringa daarvoor gevraagd. Op 15 maart 2001 ontving het parochiebestuur van hem een schetsplan dat voorzag in de aanleg van 144 urnennissen, waarin steeds maximaal twee asbussen konden worden geplaatst. Op 23 februari 2003 werd na veelvuldig overleg met verschillende instanties een definitief bouwplan goedgekeurd. Het parochiebestuur besloot een voorziening te treffen voor 72 urnennissen en de fundering aan te leggen van nog een zelfde aantal. In het bouwplan was ook een urnentuin opgenomen.
Deze werd in overleg met architect Wieringa ontworpen door tuinarchitect Henk Weijers te Haarlem. Op 28 april 2003 kon met de aanleg van de urnentuin worden begonnen, op 26 mei gevolgd door de bouw van een urnenmonument. Ook nu weer verrichtte de kerkhofploeg de nodige hand- en spandiensten. Binnen enkele maanden was het werk gereed en op 27 september 2003 konden het monument en de tuin plechtig worden ingezegend. Bij die gelegenheid kregen tuin en monument de naam Urnenhof.Bij het verlaten van het Laurentiuskerkhof realiseerden wij ons dat onze zoektocht naar oude graven niet tevergeefs was geweest. Wij hadden grafmonumenten aangetroffen die waren opgericht voor gestorvenen die vanaf 1860 op het oude kerkhof waren begraven en nu hun laatste rustplaats hadden gekregen op het Laurentiuskerkhof. We waren bovendien geboeid geraakt door de geschiedenis van dit kerkhof. Daaruit sprak eerbied voor de gestorvenen: begraven, herbegraven of gecremeerd. Het deed ons goed dat wij u hierover mochten berichten.
Met dank aan P.J.C.M. Janssens.
Bronnen
- Archief van de H. Laurentius-Mariaparochie te Heemskerk: aanleg van een nieuw kerkhof, gelegen achter het zusterhuis en de kerk, 1952-1953; notulen van de vergaderingen van het kerkbestuur 1940-1959, 1986-1991, 1997-1998.
- Register van de R.K. Begraafplaats te Heemskerk, 1917-1968.
- Notities van de beheerders van het nieuwe kerkhof, 1991-2003.
- N.M. Blankendaal e.a., Honderd jaar Laurentius in Heemskerk, Heemskerk 1991.