Beroemde Graven
* Finsterwolde 26 mei 1898 - † Finsterwolde 29 mei 1929
Finsterwolde, een dorp in het Groninger Oldambt. Het haalde een aantal malen landelijk de pers. Tegenstellingen tussen boeren en landarbeiders leidden regelmatig (1889-1893, 1929, 1949-1953) tot een aantal confrontaties. Lage lonen, lange werkdagen en slechte huisvesting waren de basis van ongenoegen en leidden tot verzet bij de arbeiders. In 1929 brak er een landarbeidersstaking uit, die weliswaar niet door de arbeiders werd gewonnen, maar wel een martelaar opleverde.
Er vonden schermutselingen plaats tussen de Marechaussee en betogende stakers. Schermutselingen, die werden gadegeslagen door de dorpelingen. Terwijl de 31-jarige Eltjo Siemens, groenteventer van beroep, tegen de deurpost van de tabakswinkel van Glazenburg, staat toe te kijken, wordt hij getroffen door een verdwaalde kogel en bezwijkt aan de opgelopen verwondingen.
Een feitelijke buitenstaander wordt symbool van de strijd van de arbeiders.
De betrokkenen hebben de dood van Siemens anders beoordeeld. Op de begraafplaats van Finsterwolde werd een monument opgericht, met daarop vermelding van het gebeuren. "Terwijl wij streden met zijn allen/ voor iets meer gezinsgeluk/ en daarbij hielden voet bij stuk/ is hij door dood'lijk schot gevallen". (2002)
Literatuur
- Groningen Gids voor cultuur en landschap; Bedum (1994)
- Nieuwe Groninger Encyclopedie; Groningen (1999)
- Frank Westerman: De graanrepubliek; Amsterdam-Antwerpen (1999 4e druk)
* Kapelle 20 mei 1911 – † Amsterdam 21 mei 1995
Leven en carrière
Annie Maria Geertruida Schmidt werd in 1911 geboren in Kapelle, Zeeland. Haar vader was een dominee van de Nederlands Hervormde gemeente en doctor in de theologie. Voordat ze echt begon met schrijven was ze werkzaam in het leeszaal- en bibliotheekwezen. Tijdens de oorlog kwam ze in contact met de (illegale) krant Het Parool, waar ze in 1946 een aanstelling verkreeg als chef van de afdeling Documentatie. Op dat moment dacht ze dat ze haar hele leven vrijgezel zou blijven. Een jaar later zette ze een advertentie in de krant. Eén van de vijf reagerende personen was Dick van Duyn. In 1952 kreeg ze met hem een zoon: Flip van Duyn. Lange tijd woonde ze in Berkel Rodenrijs en in Zuid-Frankrijk. Amsterdam bleef echter veel invloed houden op haar leven.
Bij Het Parool kwam haar schrijverscarrière op gang. Annie M.G. Schmidt werd een veelzijdig en enorm productieve auteur. Ze schreef kinderboeken, was columniste voor een dagblad, schreef vele versjes, liedjes, musicals, toneelteksten en cabaretteksten voor onder andere Wim Kan en Wim Sonneveld. Daarnaast schreef ze voor radio en televisie. In 1966 ging in het Nieuwe De la Mar theater haar eerste musical in première, Heerlijk duurt het langst, die ze samen met Harry Bannink tot een groot succes wist te brengen. Andere musicals van haar hand zijn: En nu naar bed, Wat een Planeet, Madame, Met man en muis, De dader heeft het gedaan, Ping Ping en Foxtrot.
De toneelstukken van Annie M.G. Schmidt behandelden vaak actuele maatschappelijke onderwerpen. In haar eerste toneelstuk En ik dan stelde ze bijvoorbeeld de Nieuwe Positiefbeweging aan de kaak en het stuk Er valt een traan op een tompoes behandelt de zelfmoord- en euthanasieproblematiek. Voor de televisie schreef ze onder andere de serie Pension Hommeles en het welbekende Ja zuster, nee zuster uit 1966.
Voor haar oeuvre ontving ze verschillende prijzen, zoals de Zilveren en Gouden Griffel. In 1965 werd haar de Staatsprijs voor kinder- en jeugdliteratuur toegekend. In 1988 volgde de Hans Christian Andersenprijs, de hoogste internationale onderscheiding voor jeugdliteratuur.
De begrafenis en het graf
De oude dag kwam voor Annie M.G. Schmidt met gebreken. Ze werd nagenoeg blind en was bijna niet meer in staat om te lopen. Dit was voor haar de reden om haar begrafenis te gaan plannen. Uiteindelijk zag ze het niet meer zitten en besloot ze de dag na haar 84ste verjaardag euthanasie te plegen. Ze had zelf haar begrafenis geregisseerd en zo werd het ook uitgevoerd, een niet-verdrietige begrafenis, een intiem feestje zonder tranen. Ze vond de dood, naast geboorte, beminnen, baren en je rijbewijs halen, één van de feestelijke gebeurtenissen van het leven. Ze was dan ook niet bang voor de dood.
Op de woensdag na haar overlijden werd ze per rondvaartboot vanaf de Stadhouderskade over de Amstel naar Zorgvlied gebracht. De walkant bij Zorgvlied puilde uit van de mensen. Het was een openbare begrafenis. Annie M.G. Schmidt wilde geen zwarte begrafenis en had haar vrienden gevraagd roze te dragen. De kist was bedekt met roze rozen. Bij Zorgvlied aangekomen werd de kist naar de aula gedragen door haar zoon en vrienden. Achter de kist liep als eerste Fiep Westendorp, illustrator van onder andere de Jip en Janneke boekenreeks. Verder waren er tal van bekende Nederlanders aanwezig zoals oud-cabaretier Wim Ibo, Kitty Courbois en Donald Jones.
In de aula werd veel voorgelezen uit Schmidt's eigen geestige versjes en liedjes. Er werd gelachen om haar lievelingsgedicht De drie ouwe ottertjes en zacht meegezongen met Op een mooie Pinksterdag. Een aantal mensen haalden herinneringen aan haar op. Onder hen waren de schrijver Rudy Kousbroek, acteurs George Groot en Frits Visser, lid van de club van vrienden die bijna iedere week kwamen voorlezen. Na muziek van Harry Bannink werd de kist naar het graf gedragen. Vrienden en kinderen schepten er zand overheen en legden bloemen neer.
Na haar dood heeft Annejet van der Zijl zich gezet aan het schrijven van een biografie over Annie M.G. Schmidt. Ook werd er een toneelstuk geschreven over haar leven. In de voorstelling Annie M.G. Dochter van een dominee, staat het wonder hoe een vrouw zich uit de anonimiteit kan opwerken tot de geliefdste schrijfster van het land centraal.
Het graf van Annie M.G. Schmidt staat langs het hoofdpad dat over Zorgvlied loopt. Hierdoor is het gemakkelijk te vinden. Bovendien valt het op door zijn vele kleuren. De zoon van de schrijfster wilde iets vrolijkers dan het gebruikelijke grijs. De grafsteen bestaat uit een venster waarop in dwarrelende gekleurde letters haar naam staat, omgeven door kleurige tegels. Het past goed bij de schrijfster zoals Annie M.G. Schmidt was.
Drie jaar na haar overlijden verscheen op de voorpagina van de Volkskrant een gedicht van Youp van 't Hek.
Het leukste graf van Zorgvlied
is dat van Annie M.G. Schmidt.
Het heeft niets te maken met de dood
het is niet grijs, maar vrolijk rood
een graf waar steeds een vogel fluit
het ziet er als een keuken uit.
Je lacht meteen als je ziet
het is een graf zonder verdriet.
(2006)
Literatuur
- Michel van der Plas, 'Annie M.G. Schmidt' in: Elsevier, 30-12-1967.
- Hans Vogel, 'Stadsgezichten. De Grote Amsterdammers van deze eeuw. Annie M.G. Schmidt' in: Het Parool, 26-09-1998.
- Ingrid Brouwer, 'Mevrouw dit is een schande' in: Het Parool, 22-05-1995.
- NN, 'Annie M.G. Schmidt' in: Het Parool, 25-11-2002
- Maaike Kraayeveld, 'Annie M.G. Schmidt begraven. Op een mooie dag voor Hemelvaart' in: Haagsche Courant, 26-05-1995.
- Youp van 't Hek, 'Het leukste graf van Zorgvlied' in De Volkskrant, 20-05-1998.
* Rolde 20 januari 1782 - † Leeuwarden 23 mei 1851
Op de gesloten Stadsbegraafplaats aan de Spanjaardslaan in Leeuwarden staat sinds 20 mei 2005 een nieuw grafmonument. Het staat op de tweede afdeling van de begraafplaats op het graf van Lucas Pieters Roodbaard, de tuinarchitect die het ontwerp voor de begraafplaats maakte. Het monument is een initiatief van de stichting Oude Stadsbegraafplaats Leeuwarden die dit jaar opgeheven wordt. Op het graf stond geen monument. Of dat er ooit heeft gestaan is niet bekend. Met dit monument wil de stichting eer doen toekomen aan Roodbaard.
* Beilen 6 februari 1923 - † Beilen 19 april 2003
"Ik ben een kind van Drenth', een aander bin ik niet."
Het borstbeeld op zijn graf staat gekeerd in de richting van de oude Stefanuskerk. Zijn blik gericht naar wat eeuwenlang het centrum van het dorp is geweest. Dat dorp waar hij zijn levenlang gewoond heeft: Beilen. Het graf is, zoals hij dat in een van zijn gedichten beschreef, als "het paradies in schaduw van de toren..". Het is de toren van de Sint Stefanus, patroon onder andere van de goede dood. Met de dood is Reijntjes zeker bezig geweest, daarvan getuigen een aantal gedichten en verhalen, zoals het gedicht Starven in zijn bundel Late brummelpluk:
Wees zacht Dood als ik starven gao
en blaos de aodem van vergeten
over de zeerte van het weten -
dat is genao.
Dood is niet slim, het is een slaopen
in 't grote bedde van de rust
doart 't veilig is en 't longern blust.
Ik weet van horizonnen van de Rust
waorachter ik ok ienmaol zal verdwienen
maor 'k bin zo schrouwend bang veur lieden en veur pienen
en daorom Dood, aj komt - haal mij dan onbewust.
Is het gezocht om dit gedicht te plaatsen naast het gedicht Euthanasia van de dichter J.C. Bloem?
In dat geweldig uur, waarin het vege leven
Nog eenmaal- maar hoe zwak- de broze wieken rept,
Wanneer de hoop, nabij de grenzen van haar streven,
Als een gebarsten klok haar laatste slagen klept,
Verlate dan de ziel haar vleselijke woning,
Die weldra achterblijft, een dienaar zonder heer,
Gelijk de zatte bij, die, zwaar van de aardse honing,
Wegvliegt van 't geurge veld door gouden schemersfeer.
Dan geve God zijn rust aan de vermoeide voeten,
Vermoeid van 't zwerven langs der wereld heerlijkheid,
Gezweept door 't dagelijks verlaten en ontmoeten,
Maar nimmer naar een vast en veilig doel geleid.
(Uit: Verzamelde Gedichten, Polak & Van Gennep - Amsterdam)
Wie het borstbeeld op het graf nader beziet, ontdekt dat de blik van de dichter niet op, maar eerder langs de kerk is gericht. Alsof er mee gezegd wil zijn, in mijn leven heb ik me altijd bewogen terzijde van wat gebruikelijk was of werd gevonden. Innerlijk en uiterlijk allerminst te plaatsen in een dorpse omgeving, bleef hij het dorp trouw. Misschien minder om het dorp, dan wel vanwege het ouderlijk huis. In dat ouderlijk huis bleef hij wonen, ook na het overlijden van zijn moeder, die hij jarenlang verzorgde. Reijntjes heeft het nagelaten aan de Historische Vereniging van Beilen.
Op een steenworp afstand van het huis aan de Kruisstraat in Beilen staat zijn standbeeld, in de handen een geopend boek met de blik op het huis. Slanker en rijziger dan de dichter in werkelijkheid was. Het schijnt, dat hij zo wilde worden uitgebeeld.
Hoezeer gebonden aan het ouderlijk huis, het weerhield hem niet van verre reizen. Reizen, die onder andere voerden naar Frankrijk, Italië, Griekenland en Thailand. Ze waren inspiratie voor veel gedichten, naast zijn gedichten over Drenthe, zijn natuur en zijn dorpen. Toen hij na het overlijden van zijn moeder meer uitkwam voor zijn homosexualiteit, verschenen ook de gedichten met een sterk homo-erotische inslag. Men proeft in die gedichten verlangen, dat slechts korte vervulling kent. Misschien is daarom bij hem het besef van nietigheid en vergeefsheid der dingen zo sterk en heeft hij oog gehad voor de zegeningen van het kleine. Dichter, schrijver, zanger en conférencier, Reijntjes is van grote betekenis geweest voor de Drentse taal en cultuur en zal dat ongetwijfeld blijven.
"Och, bleef van mij ien klein gedicht,
wat regels, ien gedachte licht-
dan heb ik niet vergeefs bestaon."
(2005)
Literatuur & bronnen
- W. Bazuin-Brinkman, Een leven in Beilen (1998)
- Krantenartikelen rondom zijn overlijden en onthulling standbeeld