Skip to main content

Beroemde Graven


Geschreven: 14 augustus 2009
Aangepast: 09 juni 2024
Auteur: Pim de Bie
Categorie: Sport

Bastiaan Timmerman

Haarlem 7 september 1920 - Haarlem 29 mei 1939

 

TimmermanOp 29 mei 1939, 2e Pinksterdag, speelde de Haarlemse voetbalvereniging EDO een promotiewedstrijd tegen Hilversum. Op de linksbinnenplaats van het Haarlemse elftal stond Bas Timmerman. Bas was een talentvolle, 18-jarige voetballer die al enkele keren voor het Nederlandse jeugdelftal was uitgekozen en ook reeds in het Nederlands B-elftal tegen de Belgen had gespeeld. De rust was met een 0-0 stand ingegaan maar na vijf minuten spelen in de tweede helft scoorde Bas, 1-0. Vijf minuten voor het einde van de wedstrijd toen de bal op een ander gedeelte van het veld was, zeeg Bas plotseling ineen. De toegesnelde hulpverleners konden niets meer doen, hij bleek reeds te zijn overleden. Hartverlamming. Vanzelfsprekend werd de wedstrijd onmiddellijk gestaakt. 's Avonds werd in het radiobulletin van het ANP van het tragische overlijden van Bas Timmerman melding gemaakt.

Op 1 juni 1939 werd van Bas afscheid genomen. De aula van de Algemene begraafplaats in Heemstede kon de honderden belangstellenden die hem de laatste eer wilde bewijzen, niet bergen. Vele vooraanstaanden uit de voetbalwereld waren aanwezig waarvan een aantal het woord voerden. De kist was bedekt met de clubvlag van EDO. Tijdens de gang naar het graf fungeerden de spelers van het eerste elftal als slippendragers.
De voetbalvereniging kondigde een rouwperiode aan waarbij de spelers niet zoals gebruikelijk in hun rood/zwart gestreepte shirt en zwarte broek speelden maar gedurende een lange periode, dat is waarschijnlijk 5 jaar geweest, geheel in het zwart.

 


Geschreven: 21 juli 2009
Aangepast: 02 juni 2018
Auteur: Pim de Bie
Categorie: Letteren

 

* Haarlem 27 oktober 1892 - † Amsterdam 29 oktober 1974

 

vriesland_portretHet gezin waarin Victor Emanuel van Vriesland opgroeide behoorde tot de "nouveau riche". Het leefde op grote voet, bewoonde grote huizen en was omringd door bedienden en kinderjuffen. Victor was de zoon van Duifje Schoolmeester en Adolphe Isidor van Vriesland die zijn rijkdom had verworven met de handel in manufacturen en activiteiten in de financiële wereld. Zijn zuster Rosina was acht jaar ouder, zijn broer Siegfried zeven.

Hij was leerling van het Openbaar Gymnasium in Den Haag waar hij bij de latere dichter Martinus Nijhoff in de klas zat. De meeste vakken konden hem niet boeien, literatuur had meer zijn belangstelling. Hij verliet de school voortijdig waarna hij privéles kreeg van de filosoof Johan Andréus dèr Mouw. Deze publiceerde onder naam Adwaita en was een hoogst merkwaardige figuur. Zijn invloed op Victor was aanzienlijk en van diepgaande betekenis. Na de dood van Dèr Mouw beheerde Victor diens literaire nalatenschap.
Samen met zijn vriend Nijhoff was hij zeer geïnteresseerd in alle kunstuitingen en zij bestudeerden alle -ismen van die tijd. In de eerste gedichten die hij publiceerde in De Nieuwe Gids (1909) probeerde hij verband te leggen tussen poëzie en filosofie. Zijn voorbeelden waren Albert Verwey en de Franse schrijvers André Gide en Paul Valérie.
Na twee jaar lessen van Dèr Mouw te hebben gevolgd begaf hij zich in 1913 naar Dijon om daar aan de universiteit Frans te studeren. Hij had echter meer belangstelling voor de wijnkelders ter plaatse en ten gevolge van het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog kon hij van een vakantie in Nederland niet naar Frankrijk terugkeren.
Omdat hem een aanzienlijke erfenis ten deel was gevallen kon hij ruimschoots in zijn levensonderhoud voorzien. In 1917 huwt hij met de Zwitserse Marie Huguenin Dumittan. smetEen jaar later kocht het paar een huis in Blaricum. Een vaste jeugdvriendin van Victor trok bij hen in maar omdat deze ménage à trois alleen maar spanningen opriep vertrok de vriendin met stille trom.

De jaren twintig waren onbezorgd. Veel vrienden over de vloer en de deur stond voor iedereen open, er was altijd wel drank. Adriaan Roland Holst was een frequent bezoeker evenals de Vlaming Gust de Smet. Onder het kaartspel werden vele kruiken jenever achterover geslagen.

Vanaf 1919 verzorgde hij een letterkundige kroniek in De Nieuwe Amsterdammer, twee jaar later deed hij dit in de De Nieuwe Kroniek. Hij leverde bijdragen voor o.a. Elsevier's Maandschrift en De Beweging. Zijn ster rees en hij kreeg veel waardering. In 1926 kwam zijn roman Het afscheid van de wereld in drie dagen uit. Het beleefde vier drukken.
In datzelfde jaar werd zijn vrouw Marie ernstig ziek. Met een zware psychose werd ze opgenomen en na vijf jaar in o.a. het Psychiatrisch Ziekenhuis in Santpoort te zijn verpleegd stierf ze op 22 maart 1931. Vic's wereld stortte ineen. Al voor haar overlijden zwierf hij rusteloos van plaats naar plaats. Hij woonde in 1928 en een deel van 1929 in Bergen waar hij zijn vriend Roland Holst vaak ontmoette. Tot overmaat van ramp verloor hij door speculaties ook nog zijn vermogen. Hij leefde van de hand in de tand maar bleef zich gedragen als de grande seigneur die hij inmiddels geworden was. In datzelfde jaar werd zijn eerste gedichtenbundel Voorwaardelijk uitzicht uitgegeven.
In 1931 leek het tij te keren. Genoodzaakt door zijn schulden en dankzij zijn grote belezenheid kreeg hij bij de Nieuwe Rotterdamse Courant (NRC) een functie als redacteur Letteren en Kunst. Na zijn schulden te hebben afgelost ging het hem financieel beter en hij huurde een huis in Rotterdam. 's Nachts ontving hij zijn Rotterdamse literaire vrienden waaronder Menno ter Braak. Menige fles wijn moest er aan geloven. Uit die jaren (1931-1938) stammen een groot aantal diepgaande maar goed leesbare essays die in 1958 in twee delen Onderzoek en vertoog werden verzameld. In 1935 verscheen zijn tweede gedichtenbundel Herhalingsoefeningen.
In 1938 trad hij opnieuw in het huwelijk. De verbintenis met Anthonia Wilhelmina van der Horst duurde helaas maar zeven jaar. Promiscuïteit was daar niet vreemd aan. Eveneens in dat jaar verruilde hij Rotterdam voor Amsterdam en de NRC voor De Groene Amsterdammer. Hij kon deze krant na een jaar weer verlaten omdat hij een opdracht kreeg een bloemlezing uit de Nederlandse poëzie samen te stellen. Hij legde daar zijn hele ziel en zaligheid in. Zijn verantwoordelijkheidsgevoel en zijn drang om volledig te zijn stelde hem voor een haast onmogelijke opgave. Maar hij slaagde, het eerste deel van Spiegel van de Nederlandse poëzie door alle eeuwen verscheen in de tweede helft van 1939.
Hoewel Van Vriesland wist dat zijn broer Sigfried aan depressies leed schokte zijn zelf gekozen dood op 4 december 1939 hem zeer. In de Tweede Wereldoorlog kwamen ook nog zijn zuster Rosita en veel van zijn familieleden om het leven. Door zijn joodse afkomst moest Van Vriesland in de oorlog onderduiken. Hij verbleef in verschillende plaatsen o.a. in Bergen waar hij veel met Roland Holst en Charley Toorop omging. Na de oorlog keerde hij terug naar Amsterdam. Hier trouwde hij op 31 mei 1947 met Anna Maria Gesina Baan. Zij kregen twee kinderen. Toen in 1951 de scheiding werd uitgesproken verhinderde Anna het contact tussen de kinderen en hun vader. Pas vele jaren later werd dit contact hersteld.
Door zijn grote literaire kennis werd hij voor vele functies gevraagd. Hij was o.a. voorzitter van het PEN-centrum Nederland en De Bezige Bij, bestuurslid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, lid van de voorlopige Raad voor de Kunst en redacteur en adviseur van een aantal uitgeverijen. In 1967 werd hij nog benoemd tot President van de Internationale PEN-club.

Op 7 februari 1952 trad hij voor de vierde keer in het huwelijk. De bruid was Adrienne Germaine Leonie Canivez, een lerares, die hiervoor gehuwd was met de acteur Ben Groenier. Ze gingen wonen aan de Weesperzijde 25, een prachtig pand dat op de Amstel uitziet.

spiegelIn 1953 verscheen het tweede deel van Spiegel van de Nederlandse poëzie waarin het tijdperk 1900-1940 is opgenomen. In 1954 volgde deel 3, waarna de hedendaagse dichters in deel 4 werden opgenomen. Hij heeft hiermee een stuk monnikenwerk afgeleverd waarbij zijn deskundigheid voor een hoge kwaliteit borg stond. Het werk heeft dan ook een aantal herdrukken beleefd.

Hij heeft veel erkenning en waardering gehad. In 1952 ontving hij de Prijs van de Stichting Kunstenaarsverzet en in 1954 werd hij benoemd tot eredoctor aan de Rijksuniversiteit van Leiden. In diverse landen kreeg hij hoge onderscheidingen zoals Officier in de orde van Leopold II, officier in de orde van Oranje Nassau, Ridder in het Legioen van Eer en Officier in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Ook een aantal literaire prijzen werden op zijn conto bijgeschreven waaronder de Christiaan Huygensprijs in 1958 en de P.C. Hooftprijs in 1960. Veel publieke bekendheid verwierf Van Vriesland in de zestiger jaren door zijn deelname aan het televisieforum "Hou je aan je woord". Samen met Karel Jonckheere, Godfried Bomans, Harry Mulisch, Hella Haasse en Ankie Peypers zorgde hij voor menig verbaal vuurwerk.
vriesland1Dat niet alles pais en vree was in huize Van Vriesland valt te lezen in het biografisch werk van zijn stiefdochter Germaine Groenier. In haar Een stuk van mijn hart; brieven aan mijn dochters (1997) wordt Van Vriesland beschreven als een huistiran, een excentriekeling en alcoholist. In het huis aan de Weesperzijde waren zij en haar broer door het tirannieke gedrag van haar stiefvader doodongelukkig.

Sinds zijn jeugd leed hij aan astma. In de laatste jaren van zijn leven kreeg hij daar steeds meer mee te kampen. Op zijn 82e verjaardag verkvriesland3eerde hij in een zodanig verzwakte staat dat hij twee dagen daarna overleed. Hij werd op 1 november 1974 in alle stilte begraven op de begraafplaats Zorgvlied in Amstelveen, graf 22-1-631. In november 1992 werd zijn vierde vrouw Adrienne Canivez in dit graf bijgezet.

Het graf ziet er wat verwaarloosd uit door een houten objectje en planten die beide aan een onderhoudsbeurt toe zijn. De staande grafsteen is niet of nauwelijks leesbaar door vuil en aangegroeid mos. De tekst luidt:

Dr. Victor Emanuel van Vriesland
27 oct. 1892 - 29 oct. 1974
Adrienne Germaine van Vriesland - Canivez
28 maart 1910 - 29 oct. 1992

 

In Park Eekhout in Zwolle staat een herdenkingsmonument voor de gevallenen in de Tweede Wereldoorlog. Daarop is een tekst van Van Vriesland vermeld:

Gedenk het leed - maar niet om stil te staan
Gedenk de schande - maar om voort te gaan
1940 Aan hen die vielen 1945

 

(2008)

 

Literatuur

  • D. Kroon: Victor Emanuel van Vriesland - Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde 1974-1975 (1975)
  • A.Lammers: Vriesland, Victor Emanuel van (1892-1974) - Biografisch Woordenboek van Nederland, deel 3 (1989, gew. 2007)

 


Geschreven: 21 juli 2009
Aangepast: 24 december 2020
Auteur: Leon Bok
Categorie: Wetenschap

 

* Dordrecht 2 december 1814 – † Arnhem, 14 april 1895

 

grafmonument_veth_2003In 2000 promoveerde Paul van der Velde op een biografie over professor P.J. Veth, getiteld Een Indische liefde. P.J. Veth (1814-1895) en de inburgering van Nederlands-Indië. Van der Velde nam Veth niet zomaar als onderwerp. In zijn tijd gold Veth internationaal als een van de meest vooraanstaande Nederlandse geleerden en was hij een actief liberaal.


Geschreven: 21 juli 2009
Aangepast: 06 mei 2013
Auteur: R.P.M. Rhoen
Categorie: Letteren

 

* 't Zand 27 november 1854 - † Zeist 7 mei 1939

 

tuukAls middelste van een gezin van zeven kinderen werd Titia van der Tuuk op 27 november 1854 te 't Zand (Gr.) geboren. Haar vader Nicolaus van der Tuuk was N.-H. predikant en haar moeder Petronella Helena Clasina van Lenting was schrijfster van godsdienstige kinderboeken. Deze publiceerde onder het pseudoniem Helena. Na de dood van haar vader in 1867 verhuisde haar moeder met de kinderen naar Groningen. Hier leerde Van der Tuuk voor onderwijzeres. Van 1873 tot 1882 was zij in Groningen, Borculo, Baarn en Deventer bij het onderwijs werkzaam. Als gevolg van haar toenemende doofheid - zij was ook mank - moest zij deze functie in 1882 neerleggen. Een andere reden voor haar ontslag was haar belangstelling voor de vrijdenkerij. Daarna werkte ze nog twee jaar als particulier onderwijzeres te Groningen. Zij verhuisde in 1884 naar Arnhem, waar zij nog een jaar als machineschrijfster voor uitgeverij Thieme werkte.

Vanaf 1885 verdiende zij haar kost als schrijfster en vertaalster. Haar eerste boek, getiteld In het schemeruurtje, was al in 1882 verschenen. Van dit sprookjesboek kwam in 1883 een tweede druk uit. Zij schreef en vertaalde kinderboeken en historische romans en vertaalde enkele feministische romans en vele werken over seksualiteit en seksuele moraal. Zo vertaalde zij in 1887 het boek Oorlog en vrede van Leo Tolstoi (1828-1910). In haar Zeister jaren heeft zij niet veel meer gepubliceerd. De laatste publicatie die op haar naam staat, De vrouw in haar seksueele leven: een physiologisch-maatschappelijke studie met geneeskundige en hygiënische wenken (1915), kwam uit voordat zij zich in Zeist vestigde. Als schrijfster heeft zij vrij veel gepubliceerd. In de necrologie die bij haar overlijden in 1939 in de plaatselijke krant verscheen, werden van haar novellen en romans in het bijzonder genoemd: In het schemeruurtje, De brief van den onderwijzer, Het testament, Emma's gebrek, Uit logeeren, In het hoekje van den Haard, De geschenken van den dwerg, Op kalme levenszee en Met verlof in het vaderland. Blijkbaar beschouwde de journalist deze als haar bekendste werken. Hij merkte wel op dat haar werk vooral in het laatst van de negentiende eeuw grote belangstelling trok.

Hoewel zij uit een familie van predikanten kwam, werd zij atheïst. In 1878 schreef zij in De tolk van den vooruitgang: 'Ik ben athéiste, vrijdenkster!' Op dit gebied was zij zeer actief, maar ook in de vrouwenbeweging; voornamelijk op het gebied van seksuele moraal en het vrouwenkiesrecht. Behalve feministe was zij ook vegetariër, geheelonthoudster en antimilitariste. Zij was redactrice of medewerkster van meerdere verenigingsorganen en zij droeg haar ideeën in tientallen artikelen en brochures uit. In de eerste jaren van haar verblijf in Zeist was zijn nog op allerlei maatschappelijk gebied actief, maar met het klimmen der jaren werd dat allengs minder. Alleen voor de plaatselijke vereniging voor slechthorenden hield zij in de laatste jaren van haar leven nog enkele malen een lezing.

Vanaf 1902 woonde zij achtereenvolgend in Ede, Ubbergen, Soest en Utrecht, om zich tenslotte op 7 maart 1916 in Zeist te vestigen. Binnen Zeist verhuisde zij nog enkele keren. Haar eerste adres was Krullelaan 31 en het volgende Wilhelminalaan 3. In 1920 liet zij aan de Prof. Lorentzlaan 30, toen nog Mooie Laantje genoemd, een huis bouwen. Zij noemde haar landhuisje ''t Wold'. Misschien met het oog op haar ouderdom en omdat zij mank was, was haar slaapkamer op de benedenverdieping gelegen. Haar werkkamer bevond zich op de eerste verdieping. Dit geeft al aan dat haar productieve jaren voorbij waren. In 2001 is het oude huis afgebroken.

westerveld1Van der Tuuk was ongehuwd, maar dat betekent niet dat zij geen levenspartner had. Zij deelde vanaf 1896 haar leven met Rose Elisabeth Roosegaarde Bisschop (1856-1940). Zij was ook mede-eigenaar van de woning.
Omdat Titia van der Tuuk slecht ter been was, was zij de laatste jaren van haar leven aan huis gebonden. Zij bleef wel helder van geest. Na een ziekbed van twee weken overleed Titia van der Tuuk op 7 mei 1939. Zij werd op 10 mei in Westerveld gecremeerd. Haar as werd per schip op zee verstrooid. (2008)

 

Archivalia

  • Gemeentearchief Zeist; Burgerlijke stand en bevolkingsregister van de gemeente Zeist, het kadaster en het Bouwarchief.