Skip to main content

Beroemde Graven


Geschreven: 21 juli 2009
Aangepast: 06 mei 2013
Auteur: R.P.M. Rhoen
Categorie: Letteren

 

* 't Zand 27 november 1854 - † Zeist 7 mei 1939

 

tuukAls middelste van een gezin van zeven kinderen werd Titia van der Tuuk op 27 november 1854 te 't Zand (Gr.) geboren. Haar vader Nicolaus van der Tuuk was N.-H. predikant en haar moeder Petronella Helena Clasina van Lenting was schrijfster van godsdienstige kinderboeken. Deze publiceerde onder het pseudoniem Helena. Na de dood van haar vader in 1867 verhuisde haar moeder met de kinderen naar Groningen. Hier leerde Van der Tuuk voor onderwijzeres. Van 1873 tot 1882 was zij in Groningen, Borculo, Baarn en Deventer bij het onderwijs werkzaam. Als gevolg van haar toenemende doofheid - zij was ook mank - moest zij deze functie in 1882 neerleggen. Een andere reden voor haar ontslag was haar belangstelling voor de vrijdenkerij. Daarna werkte ze nog twee jaar als particulier onderwijzeres te Groningen. Zij verhuisde in 1884 naar Arnhem, waar zij nog een jaar als machineschrijfster voor uitgeverij Thieme werkte.

Vanaf 1885 verdiende zij haar kost als schrijfster en vertaalster. Haar eerste boek, getiteld In het schemeruurtje, was al in 1882 verschenen. Van dit sprookjesboek kwam in 1883 een tweede druk uit. Zij schreef en vertaalde kinderboeken en historische romans en vertaalde enkele feministische romans en vele werken over seksualiteit en seksuele moraal. Zo vertaalde zij in 1887 het boek Oorlog en vrede van Leo Tolstoi (1828-1910). In haar Zeister jaren heeft zij niet veel meer gepubliceerd. De laatste publicatie die op haar naam staat, De vrouw in haar seksueele leven: een physiologisch-maatschappelijke studie met geneeskundige en hygiënische wenken (1915), kwam uit voordat zij zich in Zeist vestigde. Als schrijfster heeft zij vrij veel gepubliceerd. In de necrologie die bij haar overlijden in 1939 in de plaatselijke krant verscheen, werden van haar novellen en romans in het bijzonder genoemd: In het schemeruurtje, De brief van den onderwijzer, Het testament, Emma's gebrek, Uit logeeren, In het hoekje van den Haard, De geschenken van den dwerg, Op kalme levenszee en Met verlof in het vaderland. Blijkbaar beschouwde de journalist deze als haar bekendste werken. Hij merkte wel op dat haar werk vooral in het laatst van de negentiende eeuw grote belangstelling trok.

Hoewel zij uit een familie van predikanten kwam, werd zij atheïst. In 1878 schreef zij in De tolk van den vooruitgang: 'Ik ben athéiste, vrijdenkster!' Op dit gebied was zij zeer actief, maar ook in de vrouwenbeweging; voornamelijk op het gebied van seksuele moraal en het vrouwenkiesrecht. Behalve feministe was zij ook vegetariër, geheelonthoudster en antimilitariste. Zij was redactrice of medewerkster van meerdere verenigingsorganen en zij droeg haar ideeën in tientallen artikelen en brochures uit. In de eerste jaren van haar verblijf in Zeist was zijn nog op allerlei maatschappelijk gebied actief, maar met het klimmen der jaren werd dat allengs minder. Alleen voor de plaatselijke vereniging voor slechthorenden hield zij in de laatste jaren van haar leven nog enkele malen een lezing.

Vanaf 1902 woonde zij achtereenvolgend in Ede, Ubbergen, Soest en Utrecht, om zich tenslotte op 7 maart 1916 in Zeist te vestigen. Binnen Zeist verhuisde zij nog enkele keren. Haar eerste adres was Krullelaan 31 en het volgende Wilhelminalaan 3. In 1920 liet zij aan de Prof. Lorentzlaan 30, toen nog Mooie Laantje genoemd, een huis bouwen. Zij noemde haar landhuisje ''t Wold'. Misschien met het oog op haar ouderdom en omdat zij mank was, was haar slaapkamer op de benedenverdieping gelegen. Haar werkkamer bevond zich op de eerste verdieping. Dit geeft al aan dat haar productieve jaren voorbij waren. In 2001 is het oude huis afgebroken.

westerveld1Van der Tuuk was ongehuwd, maar dat betekent niet dat zij geen levenspartner had. Zij deelde vanaf 1896 haar leven met Rose Elisabeth Roosegaarde Bisschop (1856-1940). Zij was ook mede-eigenaar van de woning.
Omdat Titia van der Tuuk slecht ter been was, was zij de laatste jaren van haar leven aan huis gebonden. Zij bleef wel helder van geest. Na een ziekbed van twee weken overleed Titia van der Tuuk op 7 mei 1939. Zij werd op 10 mei in Westerveld gecremeerd. Haar as werd per schip op zee verstrooid. (2008)

 

Archivalia

  • Gemeentearchief Zeist; Burgerlijke stand en bevolkingsregister van de gemeente Zeist, het kadaster en het Bouwarchief.

 

 


Geschreven: 21 juli 2009
Aangepast: 10 maart 2024
Auteur: Leon Bok
Categorie: Kunst & Cultuur

 

* Maastricht 20 oktober 1843 - † Den Haag 21 maart 1916

 

Familiegraf_De_StuersVoluit heet hij jonkheer meester Victor Eugène Louis de Stuers. Hij werd geboren in Maastricht op 20 oktober 1843 en wordt wel gezien als de oprichter van de monumentenzorg in Nederland.
De Stuers groeide op in een gezin waar levendige belangstelling voor kunst bestond. Hij bezocht het Atheneum te Maastricht en kreeg daarnaast tekenles van Alexander Schaepkens, die door zijn topografische schilderijen van Maastrichts wallen en stadspoorten naam had gekregen. In 1861 ging hij rechten studeren in Leiden. Daarnaast hield hij zich intensief bezig met kunstgeschiedenis en oudheidkunde. Hier legde hij de eerste contacten met hooggeplaatste personen, zoals de directeur van het Rijksmuseum van Oudheden. Al snel liet De Stuers van zich horen. In een artikel, dat in 1867 verscheen, hekelde hij de lauwe houding van de commissie, die over Maastrichts stadswallen moest waken.
In 1869 sloot De Stuers zijn rechtenstudie af. In zijn dissertatie over De verhouding der volksvertegenwoordigers tot hunne kiezers, bepleitte hij in enkele stellingen bevordering van kunstonderwijs door de overheid en de beoefening der schone kunsten ter ontwikkeling 'van de goede zeden en veredeling van het volk'. Verder wilde hij dat de staat een inventarisatie van kunstvoorwerpen zou opstellen alsmede een classificatie van enkele door de staat te verzorgen historische monumenten.


Geschreven: 21 juli 2009
Aangepast: 02 juni 2018
Auteur: Pim de Bie
Categorie: Kunst & Cultuur

 

* Den Haag 7 november 1891 - † Amsterdam 8 juli 1967

 

spier_portret75Al op jeugdige leeftijd had Rosa Spier belangstelling voor muziek. Het duurde niet lang voordat duidelijk werd dat ze een buitengewone aanleg had waarna ze op het Koninklijk Conservatorium in Den Haag harp ging studeren. Haar leraren vonden haar prestaties zo uitzonderlijk dat ze reeds in 1905, 13 jaar oud, het podium op mocht. Na voltooiing van haar studie kreeg ze les van Otto Müller, soloharpist bij de Berliner Philharmoniker. Afwisselend was ze in dienst van orkesten of trad op als soliste. Ze was als soloharpiste o.a. verbonden aan het Residentie Orkest, het Concertgebouworkest (1932-1946) en het Radio Philharmonisch Orkest (1946-1953). Daarnaast gaf ze les aan de conservatoria van Amsterdam, Den Haag en Rotterdam en aan het Amsterdams Muzieklyceum. Phia Berkhout was haar bekendste leerling. Op haar vele voordrachten op jeugd-en schoolconcerten vertelde ze over muziek in het algemeen en de harp in het bijzonder. Ook componeerde ze harpmuziek. Haar spel is op vele, nog altijd verkrijgbare opnamen te beluisteren.

spier2Tot op hoge leeftijd bleef Rosa Spier concerten geven hoewel haar lichamelijke gesteldheid haar dat steeds moeilijker maakte. Met deze achtergrond ontwikkelde ze de gedachte om een woongemeenschap voor oudere kunstenaars in het leven te roepen waar de bewoners door spier1contacten met andere kunstenaars met meer energie en geïnspireerder zouden kunnen blijven werken. Op 22 februari 1963 werd de Rosa Spier Stichting opgericht. Door de energieke inzet van haar vriendin Henriëtte Polak werd medewerking en financiële steun verkregen. Op 11 oktober 1969 werd het Rosa Spier Huis in Laren door mevrouw Polak en de minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk, mevrouw dr. Marga Klompé officieel geopend.

Helaas heeft Rosa Spier dit niet meer mogen meemaken. Zij was op 8 juli 1967 gestorven. Ze is begraven op de begraafplaats Westerveld in Driehuis, graf QQ 86. (2006)

 

Bron

  • Documentaire Rosa Spier - Een leven voor een harp (1998)

 

Grafcoördinaten

  • N 52.26.782 E4.37.712

 

 


Geschreven: 21 juli 2009
Aangepast: 02 juni 2018
Auteur: Marten Mulder
Categorie: Politiek

 

* Assen 25 mei 1852 - † Assen, 9 mei 1935

 

Henderika Alberdina van Riel-Smeenge

* Assen 1879 - † Assen 1958

 

Smeenge-van RielMr. Harm Smeenge (1852-1935) genoot bij de Drenten, die hem de erenaam "Oeze Haarm" hadden gegeven, veel aanzien en vertrouwen. Na zijn lagere schooltijd volgde hij onderwijs aan het Asser gymnasium. In Groningen rondde hij de studie Rechten af met een promotie in 1877. Een juridische loopbaan volgde: griffier van het kantongerecht te Meppel van 1879 tot 1890, kantonrechter te Hoogeveen van 1890 tot 1900 en griffier van het Gerechtshof te Amsterdam van 1900 tot 1929. Intussen was hij ook als liberaal politiek actief, eerst als lid van de Tweede Kamer van 1886 tot 1888 voor het kiesdistrict Assen en van 1888 tot 1918 voor het kiesdistrict Meppel, later als door de Drentse Staten gekozen lid van de Eerste Kamer van 1920- 1935. Voor een van de kiesdistricten van Amsterdam was hij van 1907 tot 1914 lid van de Provinciale Staten. In vele besturen had Smeenge zitting, waarbij vooral het onderwijs hem ter harte ging, met name het ambachtsonderwijs. Activiteiten ontplooide hij ook in de belangenorganisaties in de scheepvaart getuige zijn voorzitterschap van de schippersvereniging "Schuttevaer". Smeenge was geen staatsman, maar een praktisch ingesteld liberaal bestuurder. Vanwege zijn grote verdiensten vielen hem twee koninklijke onderscheidingen ten deel: ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw en grootofficier in de Orde van Oranje-Nassau. Veelzeggender zijn misschien nog wel de vele gebouwen, straten en fondsen, die zijn naam dragen.

 

Henderika Alberdina van Riel-Smeenge

Voor twee zaken heeft Henderika Alberdina van Riel-Smeenge (1879-1958) zich actief en energiek ingezet: het onderwijs en de vrouwenemancipatie. Lidmaatschap van een politieke partij, in haar geval de Liberale Staatspartij, en functioneren in verschillende bestuurlijke functies waren voor haar vanzelfsprekende zaken. Haar strijdbaarheid en politieke belangstelling zal zij ongetwijfeld hebben "geërfd" van haar vader mr. Harm Smeenge. Van haar plannen rechten te gaan studeren kwam het niet, het werd een opleiding tot onderwijzeres en ze trouwde een directeur van het post- en telegraafkantoor: Willem Hendrik van Riel, die ze volgde, eerst naar Hoofddorp en later naar Emmen. In Emmen werd ze in 1917 arrondissementsschoolopziener, maar moest deze baan in 1924 opgeven, omdat een gehuwde vrouw geen openbare ambten mocht vervullen volgens de wet. In 1926 werd deze maatregel weer ingetrokken en werd zij inspectrice van het Lager Onderwijs in Borger. In Emmen was ze ook lid van de gemeenteraad en kon ze haar bijdrage leveren aan verbetering van de levenscondities in het Drentse veengebied. Tien jaar later werd ze onderwijsinspectrice in Assen, onderbroken door de Tweede Wereldoorlog. Ze wenste geen gevolg te geven aan Duitse voorschriften. Haar activiteiten in besturen van locale en landelijke vrouwenverenigingen hebben veel betekend voor de emancipatie van de vrouwen. Nadrukkelijk bepleitte zij een goede opleiding voor meisjes en leverde zo haar bijdrage in de stichting van landbouwhuishoudscholen. In 1958 overleed ze en werd begraven bij haar in 1932 overleden echtgenoot en naast haar vader. (2004)

 

Literatuur

  • H. Gras e.a., Geschiedenis van Assen (2000)
  • Dr. J. Heringa e.a., Geschiedenis van Drenthe (1985)
  • Petra Brooman, Krüderige Wieven, Drentse vrouwen in de 20e eeuw (Zutphen, 1991)
  • Encyclopedie van Drenthe (2003)
  • Het Asser Historisch Tijdschrift
  • Biografisch Woordenboek van Nederland