Skip to main content

Beroemde Graven


Geschreven: 18 juli 2009
Aangepast: 24 december 2020
Auteur: Pim de Bie
Categorie: Wetenschap

 

* Zonnemaire 25 mei 1865 - † Amsterdam 9 oktober 1943

 

zeeman1Pieter Zeeman was de zoon van predikant Catharinus Forandinus Zeeman en Willemina Worst. Na de lagere school in zijn geboorteplaats Zonnemaire (gemeente Brouwershaven), de Rijks HBS in Zierikzee en een tweejarige vooropleiding in Delft te hebben doorlopen werd Zeeman in 1885 tot de Universiteit van Leiden toegelaten. Prof. dr. H.A. Lorentz was daar een van zijn docenten. Ondanks hun leeftijdsverschil werden zij vrienden en werkten in natuurkundige onderzoeken vaak samen. In 1890 werd hij formeel Lorentz' assistent. Op 18 januari 1893 promoveerde Zeeman op het proefschrift Metingen over het verschijnsel van Kerr dat handelt over de terugkaatsing van gepolariseerd licht. Een jaar later werd hij privaatdocent wis- en natuurkunde. Nog een jaar later trouwde hij met Johanna Elisabeth Labret (1873-1962), zij kregen 1 zoon en 3 dochters.

In 1896 kreeg hij internationale vermaardheid door zijn ontdekking dat licht van golflengte verandert en gepolariseerd wordt als de lichtbron in een sterk magnetische veld geplaatst wordt. Aan dit verschijnsel is zijn naam verbonden, het Zeeman-effect. Door Zeemans werk kon het bestaan van het elektron worden aangetoond, de trillende deeltjes die volgens Lorentz de bron van lichtuitstraling waren. Op grond van zijn ontdekking werd Zeeman in 1897 naar Amsterdam gehaald en daar tot lector aan de Universiteit van Amsterdam benoemd; in 1900 werd hij bijzonder hoogleraar natuurkunde.

zeeman_postzegelKroon op zijn werk was de toekenning van de Nobelprijs in 1902. Samen met Lorentz mocht hij deze prijs in de categorie natuurkunde in ontvangst nemen "als erkenning voor hun buitengewone verdiensten door hun onderzoek naar de invloed van magnetisme op stralingsverschijnselen". Zij waren exponenten van de rond de eeuwwisseling befaamde groep Nederlandse natuurkundigen waartoe ook Kamerlingh Onnes en Van der Waals worden gerekend. Deze intellectuelen deden een nieuwe periode van bloei in de wetenschap ontstaan die wel de Tweede Gouden Eeuw werd genoemd. Vijf jaar later werd Zeeman, als opvolger van Van der Waals, benoemd tot directeur van het Natuurkundig Instituut in Amsterdam. De Universiteit van Amsterdam besloot in 1923 speciaal voor hem een Zeeman-laboratorium te bouwen.

zeeman3

Ondanks vele aanbiedingen uit het buitenland bleef hij zijn hele leven in Nederland werken. Tot zijn dood in 1943 was hij actief in het onderzoek naar de voortplanting van licht in o.a. water, kwarts en vuursteen.

Hij overleed na een korte ziekte waarna hij op de Algemene begraafplaats aan de Kleverlaan in Haarlem bij zijn ouders werd begraven (graf J 10). In 1962 werd zijn vrouw eveneens in dit graf ter aarde besteld. (2006)

 

Literatuur

  • T.P. Sevensma, Nederlandsche Helden der Wetenschap (1946)
  • P.F.A. Klinkenberg, 'Zeeman, Pieter (1865-1943)', in: Biografisch Woordenboek van Nederland

 


Geschreven: 18 juli 2009
Aangepast: 26 maart 2018
Auteur: Marten Mulder
Categorie: Letteren

 

* Venlo 16 oktober 1815 - † Zweeloo 18 juni 1878

 

De Podagristen, zo noemden zich: Ds. Alexander Lodewijk Lesturgeon (1815 - 1878), Harm Boom (1810 - 1885), journalist en redacteur en Dubbeld Hemsing van der Scheer (1791 - 1859), boekhandelaar en uitgever. De naam Podagristen ontleenden de drie aan Podagra, een soort voetjicht. Hun zwerftochten door de Olde Landschap (Drenthe) en wat zij aantroffen beschreven zij in: 'Drenthe in vlugtige en losse omtrekken geschetst'. Dit werk kan tot één van de klassieken van Drenthe worden gerekend.
Overigens bestaat er enige twijfel of de drie podagristen wel gedrieën hebben gereisd en geschreven. Waarschijnlijk namen zij samen het besluit een reisboek te schrijven, Lesturgeonzouden Boom en Lesturgeon het schrijven voor hun rekening nemen, en van der Scheer het uitgeven. Alles wijst erop, dat het uiteindelijk Lesturgeon is geweest, die het boek heeft afgemaakt.

Ds. A. L. Lesturgeon studeerde theologie in Groningen, waar hij zich thuis voelde in de sfeer van de Groninger Richting. Was predikant te Oosterhesselen, later te Vledder en ten slotte te Zweeloo. Hij wist in zijn preken te boeien door sprekende beelden uit het dagelijks leven. Daarnaast hield hij veel voordrachten over alle mogelijke onderwerpen op bijeenkomsten van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Reeds vroeg was er bij hem grote literaire belangstelling, die zich vertaalde in proza en poëzie. Zijn kwaliteiten werden erkend en bezorgden hem het lidmaatschap van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde. Ook voor het Drentse dialect werd hij van grote betekenis. Lesturgeon werd begraven naast het kerkje van Zweeloo.

Harm Boom, die was opgeleid tot onderwijzer, koos voor de handel, maar werd al snel ontdekt op zijn journalistieke talenten. Zijn journalistiek werk deed hij onder andere bij de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant, als hoofdredacteur van de Amsterdamsche Courant, als redacteur van 's-Gravenhaagsche Nieuwsbode en van de Nederlander. In Assen werd hij redacteur van de Provinciale Drentsche en Asser Courant om na een conflict met de hoofdredacteur van die krant redacteur te worden van de Drentsche Courant. Veel publicaties van zijn hand verschenen in het Drents.
Boom werd begraven te Assen op de Noorderbegraafplaats, waar zijn graf niet meer terug te vinden is.

D.H. van der Scheer was boekhandelaar en uitgever te Coevorden. In zijn jeugd avontuurlijk ingesteld, maakte hij nog deel uit van één van Napoleons speciale regimenten, maar keerde na de nederlaag van Napoleon terug naar Coevorden.
Als boekhandelaar-uitgever was hij zeer geïnteresseerd in Drentse onderwerpen. Van der Scheer stond aan de wieg van de Drentsche Volksalmanak. Hij kan worden gezien als iemand die zich heeft ingezet voor het zich bewust worden van het Drents-eigene. Door hem werd het Drents als schrijftaal gebruikt. Van der Scheer was mede-oprichter van het Drents Museum in Assen.
Van der Scheer ligt begraven te Coevorden, waar zijn graf alleen nog in de boeken vermeld staat. (2002)

 

Literatuur

  • Geschiedenis van Drenthe, Dr J. Heringa e.a.; Boom, Meppel/Amsterdam (1985)
  • Deining in Drenthe, Prof. Dr. H.J. Prakke; Van Gorcum, Assen (1969)
  • Alexander Lodewijk Lesturgeon, C. van Dijk; Uitg.Drenthe, Beilen (1995)
  • Drentse biografieën dln I en IV, Paul Brood,Willem Foorthuis; Boom, Meppel (1989)

 


Geschreven: 18 juli 2009
Aangepast: 06 november 2018
Auteur: Marten Mulder
Categorie: Politiek

 

* Hoofddorp 18 februari 1907 - † Den Haag 13 december 1980

 

Harm_van_RielOp 13 december 1980 stierf mr. Harm van Riel. Op 18 december werd hij onder zeer grote belangstelling begraven op de Noorderbegraafplaats, vlakbij zijn ouders en zijn grootouders. Zowel in Hoofddorp als in Emmen, standplaatsen van zijn vader als directeur post- en telegraafkantoor, sprong hij op de lagere school een klas over, zodat hij op zijn elfde jaar naar het Barlaeusgymnasium in Amsterdam kon, waar hij drie jaar verbleef bij zijn grootouders Smeenge. Teruggekeerd in Emmen ging hij naar de vierde klas van het Asser gymnasium. In korte tijd werd hij klaargestoomd voor het staatsexamen, waarna hij zich in 1923, op zestienjarige leeftijd, kon laten inschrijven als student aan de Universiteit van Leiden. Van zijn vader erfde hij ongetwijfeld de scherpe intelligentie en beschouwelijke nuchterheid, maar ging op politiek en maatschappelijk terrein in de voetsporen van zijn moeder Henderika Alberdina van Riel-Smeenge en zijn grootvader Harm Smeenge. Onvermoeibaar bekleedde hij verschillende functies, publiceerde, hield spreekbeurten en voordrachten, gaf cursussen en onderhield een uitgebreide correspondentie.


In 1930 werd hij adjunct-secretaris bij de Kamer van Koophandel te Dordrecht, maar in hetzelfde jaar verwisselde hij deze functie voor een functie bij de firma Mees & Zoonen te Rotterdam. In 1954 verliet Van Riel Mees. Via zijn moeder kwam Van Riel terecht bij de Partij van de Vrijheid en toen in 1948 deze partij opging in de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie werd hij ondervoorzitter. In 1954 werd hij lid van het College van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland. Deze functie bekleedde hij tot 1970. Daarna volgden nog enkele jaren gewoon lid van de Staten van Zuid-Holland. Gekozen tot lid van de Eerste Kamer, was hij van 1958 tot 1976 voorzitter van de VVD-fractie in die Kamer. Op 3 juni 1976 legde hij het Eerste-Kamerlidmaatschap neer en trok zich op negenenzestigjarige leeftijd terug uit de actieve politiek. Velen zullen zich hem herinneren, stemmig gekleed met bolhoed en sigaar en sprekend met een duidelijk Drents accent. (2004)

 

 


Geschreven: 18 juli 2009
Aangepast: 06 november 2018
Auteur: Pim de Bie
Categorie: Politiek

 

* Hillegom 9 mei 1916 - † Wassenaar 27 augustus 1969

 

korsten1Bij de begrafenis van Ben Korsten liep maar een klein groepje mensen achter de kist. Zijn zuster mw. Enny Mulder-Korsten met haar echtgenoot, zijn ex-vrouw Rietje Kuipers en mr. Harm van Riel, ex-senator van de VVD. Hoe kon het bestaan dat een man die een veelheid van hoge politieke figuren van advies had voorzien en die zich tot hun vriend rekende, bij zijn begrafenis slechts door een paar mensen naar zijn laatste rustplaats werd begeleid? Aan de groeve probeerde Van Riel deze vraag te beantwoorden. Korsten, zo zei hij, werkte graag in een sfeer van vriendschap. Dat was echter in de relatie die hij met hooggeplaatsten onderhield niet mogelijk. Hij is het slachtoffer geworden van door hem veronderstelde vriendschap terwijl slechts zakelijke gevoelens bestonden. Niemand heeft hem daar ooit voor gewaarschuwd door hem duidelijk te maken dat hij niet hun vriend maar een gespecialiseerde werknemer was. Hij viel voor de schijn van vriendschap waar slechts zakelijke gevoelens bestonden.

Portret KorstenBernardus Simon Korsten, ouders Simon Magchiel Korsten, bollen-kweker en Agnes Catharina Maria Heijligers, was na het behalen van zijn HBS A-diploma enige jaren in de journalistiek werkzaam. In de oorlogsjaren schreef hij voor een "fout" blad waarvoor de Commissie voor de Perszuivering hem in 1947 een beroepsverbod van 7 jaar oplegde. Hij was echter al een andere richting ingeslagen, in 1946 werd hij voorlichter bij de Stoomvaart Maatschappij Nederland. In datzelfde jaar trouwde hij met Rietje Kuipers.
Met de als voorlichter opgedane ervaring vestigde Korsten zich in 1954 als zelfstandig public-relations adviseur. Eén van zijn cliënten was de projectontwikkelaar Reinier Zwolsman met wie hij zo nu en dan deel nam aan transacties waarmee de grenzen van de wet werden overschreden. Korsten had de wind mee wat betreft de ontwikkeling van de in die tijd vrij nieuwe gedachten over publiciteit en voorlichting. Via Zwolsman kwam hij in contact met de voorzitter van de Katholieke Volkspartij (KVP), H.W. van Doorn en het Tweede Kamerlid W.K.N. Schmelzer. Korsten adviseerde Schmelzer in zijn campagne voor de Kamerverkiezingen van dat jaar. Zijn adviezen vielen in goede aarde, zelfs zodanig dat meerdere politieke kopstukken hem in dienst namen. In 1961 gaf de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, G.M.J. Veldkamp, hem de opdracht voor zijn departement een afdeling Externe Betrekkingen te ontwikkelen. Andere bewindslieden volgden: Th. G. Bot, G.H. Veringa, W. den Toom, B.J. Udink en P.J.S. de Jong. De laatste zag van Korsten's diensten af toen hij in 1967 minister-president werd. Bij de kabinetsformaties van 1963, 1965 en 1966 fungeerde Korsten als trait d'union tussen de KVP-politici en zo bestond het dat hij in 1967 voor 6 van de 14 ministers werkte!
In de ambtelijke wereld werden de werkzaamheden van Korsten met de nodige scepsis bekeken. Doordat hij niet aan een ambtseed gebonden was, maar wel als particulier adviseur inzage had tot vertrouwelijke kabinetsstukken en daarnaast ook particulieren van advies diende, werd gevreesd voor belangenverstrengeling. Op de departementen werd hij als "mannetjesmaker" aangeduid. De naam "Raspoetin van Den Haag" deed opgang. Aan minister Marga Klompé refereerde hij als Mamalou, premier Piet de Jong noemde hij Pietje. Dat Korsten mede het kabinetsbeleid zou hebben bepaald is niet helemaal uitgesloten. Hij woonde veel vergaderingen van ministers met hoge ambtenaren bij, herschreef ambtelijke stukken en lobbyde namens ministers bij kamerleden en de pers.

Op 16 september 1967 verscheen in De Volkskrant een interview waarin hij beweerde te staan "achter het beleid dat we nu op Ontwikkelingshulp doen en dat zetten Udink (de minister) en ik keihard door". In de Haagse Post liet hij aantekenen dat hij minister Den Toom in van alles en nog wat adviseerde en vorige week nog de memorie van toelichting op defensieaangelegenheden wat had herschreven. Het gevolg was dat er kamervragen werden gesteld die er toe leidden dat alle ministers met ingang van 1 oktober 1967 hun contacten met Korsten verbraken.
In het dagelijkse leven was Korsten een beminnelijk mens. Hij was intelligent en bezat de nodige charmes waar vooral vrouwen voor vielen. Zijn affaires waren veelvuldig, zelfs de vrouw van een in die tijd bekend politicus ging een buitenechtelijke relatie met hem aan. Zelf was hij in 1966 van zijn vrouw gescheiden. Een tweede huwelijk (Aadje van der Veen) hield nog geen jaar stand.
Doordat de politieke bewindhebbers zich van hem hadden afgewend voelde hij zich erg in de steek gelaten. Al sinds zijn jeugd leed hij aan depressiviteit wat door zijn teleurstellingen in Den Haag nog werd versterkt. Hij probeerde deze gevoelens met drankgebruik te bestrijden. Een arts verstrekte hem zo veel morfine dat hij er geheel aan verslaafd raakte. Het ging steeds verder bergafwaarts. Hij voelde zich verraden, kon maar niet begrijpen dat als je jarenlange (door hem veronderstelde) vriendschappen hebt je zomaar aan de kant kan worden gezet. Ontwenningskuren mochten niet baten. Op 21 augustus 1969 meldde hij zich bij de Ursulakliniek in Wassenaar, totaal beschonken. Hij bekende 6 ampullen morfine per dag te gebruiken. Zijn toestand verslechterde en op 27 augustus stierf Korsten.

korsten2Als meest waarschijnlijke doodsoorzaak werd in het sectierapport een ondermijning van het weerstandsvermogen van patient genoemd die in belangrijke mate heeft bijgedragen tot het fatale einde. De verwoording van de doodsoorzaak laat ruimte. Die is anders dan "heeft veroorzaakt". Zijn zuster, mw. Enny Mulder-Korsten, zegt hierover dat er reden is om aan te nemen dat iemand Korsten in de kliniek heeft bezocht en hem een spuit heeft gegeven. Zij sluit niet uit dat die iemand haar broer de dood in heeft geholpen omdat hij ongelofelijk veel van een heleboel mensen wist. Maar, zo zegt ze, ik heb geen bewijs. Zijn dood was en is nog altijd een mysterie. Pogingen van zijn eerste echtgenote Rietje Kuipers om de arts die hem lange tijd van morfine voorzag aan te klagen liepen op niets uit.

korsten3Hij werd begraven op kerkhof Berkenrode bij de Sint Bavo, Herenweg 88 in Heemstede, graf J 3, waar zijn moeder reeds in 1962 ter aarde was besteld. In 2002 was de uitgiftedatum van het graf verlopen. Het verkeerde in een ietwat verwaarloosde staat. De grond was verzakt, de stèle was groen uitgeslagen waardoor zijn naam minder goed leesbaar was geworden.
In 2008 is het graf geruimd. (2007-2010)

 

Literatuur

  • Godfried van Run, Hendrina Praamsma - Ben Korsten, de eerste Nederlandse spin doctor - Andere tijden (2002)
  • W. Slagter - Korsten, Bernardus Simon(1916-1969) - Biografisch Woordenboek van Nederland, deel 6 (2006)

 

Grafcoördinaten

  • N52.21.149 E 4.36.884