* Arnhem 18 juli 1853 - † Haarlem 4 februari 1928
Hendrik Antoon Lorentz was de zoon van kweker Gerrit Frederik Lorentz en Geertruida Ginkel. Na de HBS studeerde hij wis- en natuurkunde in Leiden. Op 11 december 1875 vond zijn promotie plaats op het proefschrift Over de theorie van de terugkaatsing en breking van het licht. Hij aanvaardde op 25 januari 1878, slechts 24 jaar oud, een benoeming tot hoogleraar in de theoretische fysica in Leiden. Tot zijn pensioen in 1912 bleef hij op deze post werkzaam. In 1881 trouwde Lorentz met Aletta Catharina Kaiser (1858-1931), zij kregen 2 zoons en 2 dochters.
{seog:disable}Lorentz is de grondlegger van de elektronentheorie die hij in 1892 beschreef in La théorie électromagnétique de Maxwell et son application aux corps mouvants. Later, in 1895, publiceerde hij Versuch einer Theorie der electrischen und optischen Erscheinungen in bewegten Körpern waarmee hij de basis legde voor de relativiteitstheorie van Einstein. In 1896 had Pieter Zeeman, leerling en sinds 1890 assistent van Lorentz, ontdekt dat licht van golflengte verandert en gepolariseerd wordt als de lichtbron in een sterk magnetisch veld wordt geplaatst, het zgn. Zeeman-effect. Lorentz kon deze waarneming met zijn elektronentheorie verklaren. Nadere studie leerde o.a. dat de elektrische deeltjes een negatieve lading hadden en een massa die duizend maal zo klein is als het lichtste atoom, het waterstofatoom. Voor hun bijdragen aan de natuurwetenschap kregen Lorentz en Zeeman in 1902 de Nobelprijs in de categorie natuurkunde "als erkenning van hun buitengewone verdiensten door hun onderzoek naar de invloed van magnetisme op stralingsverschijnselen". Samen met o.a. Zeeman, Van der Waals en Kamerlingh Onnes behoorde Lorentz tot de groep geleerden die in het begin van de 20e eeuw een nieuwe periode van bloei in de wetenschap deed ontstaan die wel de Tweede Gouden Eeuw werd genoemd.
Lorentz was een bescheiden man. Hij leidde een weinig opwindend leven en werkte in alle rust aan zijn onderzoeken. Zijn publicaties leverde hem in vakkringen veel aanzien op. Buiten deze groep was hij weinig bekend. Dat zou echter veranderen. Toen Einstein in 1905 door zijn publicaties de natuurkunde volledig vernieuwde, kwam Lorentz tot het inzicht dat van hem geen nieuwe inzichten meer te verwachten zouden zijn. Omdat hij vloeiend Duits, Frans en Engels sprak, werd hem gevraagd de zgn Solvay-conferenties te leiden die vanaf 1911 jaarlijks plaatsvonden en waar natuurkundigen de laatste ontwikkelingen op hun vakterrein bespraken. In 1910 was hij al benoemd tot curator van de Teyler Stichting en secretaris van de Hollandsche Maatschappij van Wetenschappen, beide in Haarlem waar hij zich toen ook vestigde.
Nationale bekendheid kreeg Lorentz door na de Eerste Wereldoorlog twee functies uit te oefenen die met zijn wetenschappelijke studies weinig te maken hadden. Omdat in 1916 in Noord Holland grote overstromingen hadden plaatsgevonden kwam een oud plan om de Zuiderzee af te sluiten weer op tafel. Lorentz kreeg het verzoek te onderzoeken wat met betrekking tot de Waddenzee het effect van een afsluiting door middel van een dijk tussen Noord Holland en Friesland zou zijn en hoe hoog de dijk zou moeten zijn om de gevolgen daarvan op te vangen. Na acht jaar rekenwerk presenteerde hij zijn rapport en toen de Afsluitdijk in 1932 gesloten werd, bleken al zijn berekeningen uiterst nauwkeurig te zijn en geheel aan het gestelde doel te beantwoorden. Een in de dijk gelegen sluizencomplex werd naar hem vernoemd. Alleen al door zijn waterbouwkundige berekeningen kreeg hij buiten de kring waarin hij verkeerde meer bekendheid dan door al zijn wetenschappelijke onderzoeken. In de tweede plaats kreeg hij veel waardering voor zijn werk om zich na de Eerste Wereldoorlog in te zetten voor wetenschappers die door hun nationaliteit aan de verkeerde kant van de streep hadden gestaan weer toegelaten te krijgen tot internationale wetenschappelijke organisaties en conferenties. Fransen en Belgen toonden zich onverzoenlijk ten opzichte van hun Duitse en Oostenrijke collega's. Na veel inspanning lukte het Lorentz om aan het eind van de twintiger jaren zowel de winnaars als de verliezers aan één tafel te krijgen. Na een kort ziekbed overleed Lorentz op 4 februari 1928. De Science News-Letter besteedde in haar editie van 10 maart 1928 ruime aandacht aan het overlijden van de "world intellectual leader".
De dag van de begrafenis, donderdag 9 februari, was een dag van nationale rouw. Uit heel de wereld waren wetenschappers en hooggeplaatste personen naar Haarlem gekomen. Mensen die de laatste eer wilde bewijzen stonden rijen dik langs de route die de stoet volgde. Alle lantarens waren zwart omfloerst, de vlaggen hingen halfstok en de klokken van de Sint Bavo beierden de hele morgen. Om 12 uur, het tijdstip waarop de begrafenisplechtigheid op de Algemene begraafplaats aan de Kleverlaan een aanvang nam, werd het nationale telefoon- en telegraafverkeer gedurende 3 minuten stilgelegd, de plaatselijke trams kwamen tot stilstand. Aan het graf hield Sir Ernest Rutherford namens de British Royal Society een toespraak.
Lorentz' vrouw werd ruim drie jaar later bij hem in graf 317 ter ruste gelegd. In Haarlem, de stad waar hij geruime tijd woonde en werkte is een plein naar hem vernoemd, waar zijn borstbeeld is geplaatst. Noemenswaardig is nog dat op de maan een krater zijn naam draagt, Crater Lorentz.
Literatuur
- G.L. de Haas-Lorentz: H.A. Lorentz. Impressions of his life and work (1957)
- A.J. Kox: Van Stevin tot Lorentz. Portretten van achttien Nederlandse natuurwetenschappers (1990)
- Klaas van Berkel: Een wetenschapper als symbool van nationale trots in: Historisch Nieuwsblad nr 9, november 2005