* Beilen 6 februari 1923 - † Beilen 19 april 2003
"Ik ben een kind van Drenth', een aander bin ik niet."
Het borstbeeld op zijn graf staat gekeerd in de richting van de oude Stefanuskerk. Zijn blik gericht naar wat eeuwenlang het centrum van het dorp is geweest. Dat dorp waar hij zijn levenlang gewoond heeft: Beilen. Het graf is, zoals hij dat in een van zijn gedichten beschreef, als "het paradies in schaduw van de toren..". Het is de toren van de Sint Stefanus, patroon onder andere van de goede dood. Met de dood is Reijntjes zeker bezig geweest, daarvan getuigen een aantal gedichten en verhalen, zoals het gedicht Starven in zijn bundel Late brummelpluk:
Wees zacht Dood als ik starven gao
en blaos de aodem van vergeten
over de zeerte van het weten -
dat is genao.
Dood is niet slim, het is een slaopen
in 't grote bedde van de rust
doart 't veilig is en 't longern blust.
Ik weet van horizonnen van de Rust
waorachter ik ok ienmaol zal verdwienen
maor 'k bin zo schrouwend bang veur lieden en veur pienen
en daorom Dood, aj komt - haal mij dan onbewust.
Is het gezocht om dit gedicht te plaatsen naast het gedicht Euthanasia van de dichter J.C. Bloem?
In dat geweldig uur, waarin het vege leven
Nog eenmaal- maar hoe zwak- de broze wieken rept,
Wanneer de hoop, nabij de grenzen van haar streven,
Als een gebarsten klok haar laatste slagen klept,
Verlate dan de ziel haar vleselijke woning,
Die weldra achterblijft, een dienaar zonder heer,
Gelijk de zatte bij, die, zwaar van de aardse honing,
Wegvliegt van 't geurge veld door gouden schemersfeer.
Dan geve God zijn rust aan de vermoeide voeten,
Vermoeid van 't zwerven langs der wereld heerlijkheid,
Gezweept door 't dagelijks verlaten en ontmoeten,
Maar nimmer naar een vast en veilig doel geleid.
(Uit: Verzamelde Gedichten, Polak & Van Gennep - Amsterdam)
Wie het borstbeeld op het graf nader beziet, ontdekt dat de blik van de dichter niet op, maar eerder langs de kerk is gericht. Alsof er mee gezegd wil zijn, in mijn leven heb ik me altijd bewogen terzijde van wat gebruikelijk was of werd gevonden. Innerlijk en uiterlijk allerminst te plaatsen in een dorpse omgeving, bleef hij het dorp trouw. Misschien minder om het dorp, dan wel vanwege het ouderlijk huis. In dat ouderlijk huis bleef hij wonen, ook na het overlijden van zijn moeder, die hij jarenlang verzorgde. Reijntjes heeft het nagelaten aan de Historische Vereniging van Beilen.
Op een steenworp afstand van het huis aan de Kruisstraat in Beilen staat zijn standbeeld, in de handen een geopend boek met de blik op het huis. Slanker en rijziger dan de dichter in werkelijkheid was. Het schijnt, dat hij zo wilde worden uitgebeeld.
Hoezeer gebonden aan het ouderlijk huis, het weerhield hem niet van verre reizen. Reizen, die onder andere voerden naar Frankrijk, Italië, Griekenland en Thailand. Ze waren inspiratie voor veel gedichten, naast zijn gedichten over Drenthe, zijn natuur en zijn dorpen. Toen hij na het overlijden van zijn moeder meer uitkwam voor zijn homosexualiteit, verschenen ook de gedichten met een sterk homo-erotische inslag. Men proeft in die gedichten verlangen, dat slechts korte vervulling kent. Misschien is daarom bij hem het besef van nietigheid en vergeefsheid der dingen zo sterk en heeft hij oog gehad voor de zegeningen van het kleine. Dichter, schrijver, zanger en conférencier, Reijntjes is van grote betekenis geweest voor de Drentse taal en cultuur en zal dat ongetwijfeld blijven.
"Och, bleef van mij ien klein gedicht,
wat regels, ien gedachte licht-
dan heb ik niet vergeefs bestaon."
(2005)
Literatuur & bronnen
- W. Bazuin-Brinkman, Een leven in Beilen (1998)
- Krantenartikelen rondom zijn overlijden en onthulling standbeeld