Beroemde Graven
* Haarlem 4 december 1897 - † Haarlem 7 december 1979
Marie Silvester Andriessen stamde uit een kunstzinnig Haarlems gezin. Vader Nicolaas Hendrik Andriessen was naast organist ook muziekleraar en koordirigent. Moeder Gezina Johanna Francina Vester schilderde. Uit hun op 13 oktober 1921 gesloten huwelijk kwamen 6 kinderen voort, waarvan er 4 voor een carrière in de serieuze muziek kozen.
Mari toonde al vroeg zijn aanleg voor de beeldende kunst. Beeldhouwer (en later professor) Jan Bronner maakte zich sterk voor de toelating van zijn leerling tot de Haarlemse School voor Kunstnijverheid. Mari studeerde daar van 1912 tot 1916 en vervolgde zijn opleiding op de Rijksacademie voor Beeldende Kunst in Amsterdam (1917-1923). Hij voltooide zijn studie op de Akademie der Bildende Kunst in München waarna hij zich definitief in Haarlem vestigde. Op 13 oktober 1921 huwde hij met Antonia Geertruida Hendrika (Nettie) Koot (15 november 1897 - 30 mei 1990). Zij kregen 2 zoons.
Door zijn vriend en collega-beeldhouwer Frits van Hall kwam hij in een literaire kring terecht waarvan o.a. Godfried Bomans, Lodewijk van Deyssel, C.J. Kelk, Adriaan Roland Holst en Jan Slauerhof deel uitmaakten. Ook met zijn collega's Hildo Krop en John Raedeker onderhield hij door zijn lidmaatschap van de Nederlandse Kring van Beeldhouwers (1925) vriendschappelijke banden.
In de begintijd van zijn carrière kreeg hij door zijn katholieke afkomst opdrachten van kerken en woningbouwverenigingen voor het maken van beelden met bijbelse onderwerpen en gevelstenen. Veel leverde dit evenwel niet op; de familie leefde in armoede. Zijn bekendheid groeide waardoor er ook van buiten de rooms katholieke kring opdrachten kwamen. Rond 1930 kon hij zijn gezin van de opbrengsten van zijn kunst onderhouden.
In de oorlogsjaren 1940-1945 weigerde Andriessen een afstammingsverklaring te tekenen waardoor hij verstoken bleef van officiële opdrachten. Zijn vriend Van Hall kwam in een Duits concentratiekamp om; Andriessen koos voor het ondergrondse verzet.
Na de oorlog ontstond grote vraag naar herdenkingsmonumenten. Andriessen werd de meest gevraagde kunstenaar voor oorlogs- en verzetsmonumenten. Zijn scheppingen staan over heel Nederland verspreid met als hoogtepunt "De Dokwerker"op het Jonas Daniël Meijerplein in Amsterdam (1952, brons) dat herinnert aan de stakingen tegen de deportatie van joden in februari 1942. Zijn roem breidde zich uit. Opdrachten voor grote monumenten ter ere van gedenkwaardige landgenoten volgden. Ir. C. Lely op de Afsluitdijk (1953, brons), Albert Plesman in Den Haag (1958, brons). Ondanks vernieuwingen in de beeldhouwkunst bleef Andriessen werken in de stijl waarin hij het beste was: heldere beeldopbouw en herkenbaarheid van zijn onderwerpen.
Andriessen werd in 1956 geëerd met de prijs van de Stichting Kunstenaarsverzet 1940-1945. Sinds 1967 ontving hij van het Rijk een jaarlijks eregeld.
Kanker maakte op 82-jarige leeftijd een einde aan zijn leven. Zijn graf bevindt zich op de r.k. begraafplaats Sint Adelbert in Bloemendaal (graf K 277). (2002-2008)
Literatuur
- Louk Tilanus: De beeldhouwer Mari Andriessen (1984)
- J.B.J. Teeuwisse: Andriessen, Marie Silvester (1897-1979) - Biografisch Woordenboek van Nederland, deel 4 (1994)
Grafcoördinaten
- N 52.54.762 E 4.37.359
* Langenschwalbach (D) 25 december 1866 - † Amsterdam 29 januari 1942
Rosalie Stern was getrouwd met de in Eschweiler (Duitsland) geboren industrieel Abraham Holländer (1860 - 19 januari 1927). Ze woonden in Aken. Uit hun huwelijk werden 4 kinderen geboren, Julius (1894), Walter (1897), Betty (1898-22 september 1914) en Edith (17 januari 1900). Betty overleed reeds op 16-jarige leeftijd door blindedarmontsteking, Julius en Walter zijn altijd vrijgezel gebleven en overleden in 1967 en 1968. Edith huwde op 12 mei 1925 met Otto Frank.
* Leeuwarden 8 april 1907 - † Leeuwarden 11 mei 1983
Een legendarische dominee
Johannes Hendrikus was de tweede van de vijf kinderen, die geboren werden uit het huwelijk van het echtpaar Jacob en Jantje Zelle-Brouwer. Het gezin Zelle woonde in Leeuwarden, waar vader Jacob Zelle een betrekking had bij de gemeente als waagwerker en korenmeter. Kerkelijk behoorden ze tot de Gereformeerde Kerk. Zag men in rooms-katholieke kring graag één van de zoons priester worden, in protestantse kringen beschouwde men een zoon, die predikant wilde worden, zeker als een zegen. Moeder Zelle zag haar zoon graag dominee worden en Johannes Hendrikus voelde er veel voor. Het schijnt dat Zelle's moeder ooit heeft gezegd: "Hannes, als het je in de Gereformeerde Kerken niet lukt, dan word je maar Nederlands Hervormd." Mogelijk voorzag zij problemen in de eigen kerk. Die overstap hoefde echter niet te worden gemaakt, maar een lange weg is het wel geworden. Na de lagere school volgt de ULO en daarna het Gereformeerd Gymnasium te Leeuwarden. Met dat diploma op zak kon hij de theologiestudie beginnen. Hij koos de Vrije Universiteit te Amsterdam voor het volgen van deze studie.
* Angeren 17 februari 1864 - † Haarlem 12 juli 1916
Na de Latijnse school in Zutphen en Dordrecht bezocht Aritius Sybrandus (roepnaam Syb) Talma het Erasmiaans Gymnasium in Rotterdam. Hij rondde zijn studie theologie in 1887 af aan de Rijksuniversiteit in Utrecht. Met benoeming in het ambt van predikant in Heinenoord (1888), Vlissingen (1891) en Arnhem (1895) trad hij in de voetsporen van zijn vader ds. A.W.L. Talma. In die tijd leerde hij in Heinenoord de sociale nood in boeren- en arbeidersgezinnen kennen en in Vlissingen de slechte omstandigheden van de metaalbewerkers van de scheepswerf De Schelde. Hij kwam in contact met het christelijk werkliedenverbond Patrimonium waarvan hij in 1891 als niet-werknemer buitengewoon lid werd. Een voor een hervormd predikant gedurfd besluit. Hij deelde de mening van de Engelse ds. F.D. Maurice dat zelfwerkzaamheid voor de arbeider de aangewezen weg is om zijn menselijke waardigheid die hem door het snelle industrialisatieproces was ontnomen, terug te krijgen. Het middel daartoe was het streven naar erkenning van vakbonden en staatsbemoeiing om de zelfstandigheid te doen groeien. Op 20 januari 1888 trouwde Syb Talma met Margaretha van Schaardenburg. Zij kregen 4 dochters en 2 zoons.