Skip to main content

Beroemde Graven


Geschreven: 28 juni 2009
Aangepast: 22 december 2020
Auteur: Pim de Bie
Categorie: Algemeen

 

* Langenschwalbach (D) 25 december 1866 - † Amsterdam 29 januari 1942 

Rosalie Stern was getrouwd met de in Eschweiler (Duitsland) geboren industrieel Abraham Holländer (1860 - 19 januari 1927). Ze woonden in Aken. Uit hun huwelijk werden 4 kinderen geboren, Julius (1894), Walter (1897), Betty (1898-22 september 1914) en Edith (17 januari 1900). Betty overleed reeds op 16-jarige leeftijd door blindedarmontsteking, Julius en Walter zijn altijd vrijgezel gebleven en overleden in 1967 en 1968. Edith huwde op 12 mei 1925 met Otto Frank.


Geschreven: 21 juli 2008
Aangepast: 24 december 2020
Auteur: Marten Mulder
Categorie: Religie

 

* Leeuwarden 8 april 1907 - † Leeuwarden 11 mei 1983

Een legendarische dominee

 

Lekkum2

Johannes Hendrikus was de tweede van de vijf kinderen, die geboren werden uit het huwelijk van het echtpaar Jacob en Jantje Zelle-Brouwer. Het gezin Zelle woonde in Leeuwarden, waar vader Jacob Zelle een betrekking had bij de gemeente als waagwerker en korenmeter. Kerkelijk behoorden ze tot de Gereformeerde Kerk. Zag men in rooms-katholieke kring graag één van de zoons priester worden, in protestantse kringen beschouwde men een zoon, die predikant wilde worden, zeker als een zegen. Moeder Zelle zag haar zoon graag dominee worden en Johannes Hendrikus voelde er veel voor. Het schijnt dat Zelle's moeder ooit heeft gezegd: "Hannes, als het je in de Gereformeerde Kerken niet lukt, dan word je maar Nederlands Hervormd." Mogelijk voorzag zij problemen in de eigen kerk. Die overstap hoefde echter niet te worden gemaakt, maar een lange weg is het wel geworden. Na de lagere school volgt de ULO en daarna het Gereformeerd Gymnasium te Leeuwarden. Met dat diploma op zak kon hij de theologiestudie beginnen. Hij koos de Vrije Universiteit te Amsterdam voor het volgen van deze studie.


Geschreven: 21 juli 2008
Aangepast: 06 juli 2022
Auteur: Pim de Bie
Categorie: Politiek

 

* Angeren 17 februari 1864 - † Haarlem 12 juli 1916

 

Na de Latijnse school in Zutphen en Dordrecht bezocht Aritius Sybrandus (roepnaam Syb) Talma het Erasmiaans Gymnasium in Rotterdam. Hij rondde zijn studie theologie in 1887 af aan de Rijksuniversiteit in Utrecht. Met benoeming in het ambt van predikant in Heinenoord (1888), Vlissingen (1891) en Arnhem (1895) trad hij in de voetsporen van zijn vader ds. A.W.L. Talma. In die tijd leerde hij in Heinenoord de sociale nood in boeren- en arbeidersgezinnen kennen en in Vlissingen de slechte omstandigheden van de metaalbewerkers van de scheepswerf De Schelde. Hij kwam in contact met het christelijk werkliedenverbond Patrimonium waarvan hij in 1891 als niet-werknemer buitengewoon lid werd. Een voor een hervormd predikant gedurfd besluit. Hij deelde de mening van de Engelse ds. F.D. Maurice dat zelfwerkzaamheid voor de arbeider de aangewezen weg is om zijn menselijke waardigheid die hem door het snelle industrialisatieproces was ontnomen, terug te krijgen. Het middel daartoe was het streven naar erkenning van vakbonden en staatsbemoeiing om de zelfstandigheid te doen groeien. Op 20 januari 1888 trouwde Syb Talma met Margaretha van Schaardenburg. Zij kregen 4 dochters en 2 zoons.


Geschreven: 21 juli 2008
Aangepast: 09 februari 2022
Auteur: Dirk Swierstra †
Categorie: Algemeen

 

* Minnertsga 30 oktober 1851 - † Beers 1 februari 1928

 

Het lot van 'Alde Rinse'

 

Ze zijn er waarschijnlijk altijd al geweest: zwervers zonder een eigen dak boven het hoofd. Ooit trokken ze van dorp naar dorp en van plaats naar plaats. Het bezit van een sigarenkistje met wat mottenballen was voor het wettig gezag voldoende om hen als venter of als koopman aan te merken. Zonder handelswaar liepen ze een grote kans als landloper te worden opgepakt. De meesten bezaten kind noch kraai en konden op hun kop gaan staan, zonder dat er ook maar iets waardevols uit hun zakken viel. Al beschikten ze over wat handelswaar, in feite bleven ze zwervers. Dat zwerversleven bracht de meesten in een staat van vervuiling en verval; ze mochten dan zeep verkopen, zelf gebruiken deden ze het nooit.