Skip to main content

Beroemde Graven


Geschreven: 16 juli 2008
Aangepast: 29 september 2020
Auteur: Pim de Bie
Categorie: Kunst & Cultuur

 

* Amsterdam 5 april 1866 - † Laren 12 oktober 1915

 

Grafmonument Hart NibbrigHet gezin Nibbrig bestond uit vader Pieter Jacobus (1837-1902), moeder Elizabeth Agneta Hart (1839-1918) en 5 kinderen waarvan Ferdinand het tweede kind was. Daarnaast zijn drie kinderen, de oudsten, op jonge leeftijd gestorven. Omdat de Hart-tak van de familie dreigde uit te sterven werd bij KB van 31 januari 1884 toestemming verleend de familienaam te veranderen in Hart Nibbrig. Reeds op jonge leeftijd werd het tekentalent van Ferdinand opgemerkt. Op 7-jarige leeftijd kreeg hij tekenlessen van de schilder J.A. Rust. Van 1881 tot 1883 was hij leerling van de Kunstnijverheids-tekenschool Quellinus gevolgd door een studie aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten(1883-1888), beide in Amsterdam. Hierna vertrok hij naar Parijs (1890) om zijn studie af te ronden aan de Académie Julien. Hij ontmoette o.a. Van Gogh en Seurat en vooral door de invloed van Seurat wendde hij zich af van het Amsterdamse impressionisme om zich te bekwamen in het pointillisme en realisme. Na een jaar keerde hij terug naar Nederland en vestigde zich in april 1894 definitief in Laren waar hij de villa Olmenhove liet bouwen. Naast een bekwaam schilder toonde hij zich ook een hartstochtelijk wielrenner. In 1885 won hij de eerste grote wegwedstrijd in Nederland, van Amsterdam naar Arnhem. Op 25 maart 1895 trouwde hij met Johanna Bartruida Moltzer (1869-1957). Ze kregen 3 zoons en een dochter.

Hart Nibbrig introduceerde het Luminisme in Nederland wat wordt gekenmerkt door de heldere kleuren en het vele licht. Periodiek schilderde hij in Algerije, Duitsland en op panoramaVlieland en gedurende de zomers van 1910 tot 1915 verbleef hij veel in het Zeeuwse Zoutelande. Hier vervaardigde hij een aantal landschappen waarin hij zijn techniek van het schilderen van grote helderheid en het fijne pointillisme toont.

Hij zag echter het statische en de beperkingen van het pointillisme en probeerde een synthese te bereiken met het toevoegen van realistische elementen. Hiertoe zette hij korte penseelstreken op het doek zoals hij dat bij Van Gogh had gezien. Dat resulteerde in een aantal sterke schilderijen van Gooische boeren.

Helaas was het hem niet gegeven zijn ideeën verder uit te werken. Veel te vroeg, reeds op 52-jarige leeftijd, stierf Hart Nibbrig na een langdurige ziekte. Hij is vooral Grafmonument Hart Nibbrig overzichtbekend geworden door zijn gepointilleerde landschappen en realistische portretten. Zijn collega Otto van Tussenbroek schetste hem vlak na zijn overlijden als "Hij wist wat hij wilde en wat hij wilde wist hij doorgaans te bereiken". Tijdgenoten omschreven hem als wilskrachtig, een harde werker met een blij gemoed en een oprecht streven. Op 16 oktober 1915 vond de crematie plaats in het crematorium Westerveld in Driehuis, waarna de as in het urnengraf G 3 B van de begraafplaats werd ondergebracht. De as van zijn, waarschijnlijk op 10 juni 1957 in Duitsland, gecremeerde echtgenote bevindt zich eveneens in dit urnengraf.

Door een schenking en een legaat van zijn zoon P.J. Hart Nibbrig bezit het Singer Museum in Laren een grote collectie van zijn werk dat in een naar hem vernoemde zaal getoond wordt.

 

Literatuur

  • D. Colen, D. Willemstein: Ferdinand Hart Nibbrig 1866-1915 (1996)

 

Grafcoördinaten

  • N 52.26.806 E 4.37.892

 


Geschreven: 13 juli 2008
Aangepast: 06 november 2018
Auteur: Pim de Bie
Categorie: Kunst & Cultuur

 

* Groningen 22 december 1898 - † Amsterdam 26 november 1927

 

kuiper5Rond acht uur 's avonds op de 26e november 1927 stond Tjakko Kuiper op het Rembrandtsplein in Amsterdam te wachten op Jean-Louis Pisuisse en diens echtgenote Jenny Gilliams. De laatsten hadden gedineerd in Hotel Schiller en begaven zich via het plantsoen waar het standbeeld van Rembrandt staat naar het theater Mille Colonnes waar zij een voorstelling zouden geven. Tijdens het diner had Tjakko een briefje bij Jenny laten bezorgen waarin hij om een onderhoud verzocht. Het briefje kwam terug met de aantekening "geen antwoord". Rond kwart over acht beging Tjakko een wanhoopsdaad, een crime passionel. Op het wandelpad achter het Rembrandt-standbeeld trok hij een Parabellum-pistool van zwaar kaliber, 9.5 mm. Pisuisse zag aankomen dat Kuiper zou gaan schieten en draaide zich voor Jenny waarop hij in zijn zij werd geraakt. De kogel ging door zijn lichaam en trof Jenny in haar linker arm. Pisuisse viel waarop Kuiper hem in het hart en in de buik schoot, dodelijke schoten. Daarop schoot hij Jenny in de borst. Het 5e en laatste schot bestemde hij voor zichzelf. De kogel trof hem in de borst. 

Wie was Tjakko Kuiper en hoe had het zo ver kunnen komen?

Tjakko Warmolt Lubbertus was de zoon van L. Kuiper en G(rietje) Eefting. Hij begon zijn loopbaan als kappersbediende in Dordrecht. Omdat hij over een goede zangstem beschikte nam hij zangles bij Hendrik Giltay en kreeg later les van Cornelie van Zanten. Voor de Nederlandse en Engelse radio gaf hij recitals en werkte samen met de in die tijd beroemde zangeres Jo Vincent. Er was reeds een datum en plaats vastgesteld waarop het huwelijk met zijn Engelse verloofde Leslie Cockshott zou worden gesloten, 11 oktober 1927 in Den Haag. In het cabaret van Jean-Louis Pisuisse was een plaats vrijgekomen omdat Pisuisse de romantische liedjes die hij samen met zijn veel jongere vrouw Jenny Gilliams zong niet meer bij zijn leeftijd vond passen. Tjakko Kuiper werd in zijn plaats als lyrisch tenor aangenomen. Hij debuteerde in aanwezigheid van zijn familie op 1 augustus 1927. In de weken die volgden ontstond door het gezamenlijk optreden met Jenny een verhouding die uitmondde in een hevige verliefdheid. De spanning tussen de drie betrokkenen liep hoog op. Zo hoog dat Pisuisse Tjakko begin oktober 1927 ontsloeg. Tjakko verbrak zijn verloving met Leslie Cockshott en wilde met Jenny in België een nieuw leven beginnen. Zijn familie was hevig ontstelt en verbrak alle banden. Uiteindelijk besloot Jenny toch voor haar man Jean-Louis te kiezen. Tjakko kon de afwijzing niet verwerken. Hij achtervolgde Pisuisse's gezelschap waar dit ook optrad en schreef talloze brieven aan Jenny. Totdat de fatale avond van de 27e november 1927 aanbrak, waarop de drie allen hun leven verloren.
kuiper1

Vrijwel meteen na de schietpartij werden Pisuisse, Gilliams en Kuiper naar de politiepost in de Halvemaansteeg gebracht. De opgeroepen dienstdoende arts van de GGD, dr. D.P.R. Keizer, stelde vast dat Tjakko was overleden. Jean-Louis leefde nog en was evenals Jenny zwaar gewond. Kort na dr. Keizer's aankomst overleed Pisuisse; Jenny werd naar het Binnen Gasthuis overgebracht waar ze onmiddellijk werd geopereerd. Zij stierf rond 21.30 uur.

In de kleding van Tjakko Kuiper werd een zestal brieven gevonden; ze zijn niet geopend. Zijn lichaam werd overgebracht naar het Binnen Gasthuis om van hieruit op woensdag 30 november 1927 om 12 uur te worden overgebracht naar de Nieuwe Oosterbegraafplaats in Amsterdam om ter aarde te worden besteld. Op 20 juni 1928 werden de stoffelijke resten geëxhumeerd en herbegraven op de begraafplaats aan de H.J. Kniggestraat hoek Kerklaan in Stadskanaal.

kuiper6In maart 1953 werd zijn moeder Grietje Eefting naast hem begraven.

De graven zijn door de tand des tijds behoorlijk aangetast. De tekst op de stèle op het graf van Tjakko is op enkele punten nog nauwelijks of niet meer leesbaar. De stèle op zijn moeders graf helt achterover en rust tegen de stèle van het achterliggende graf. Goed waarneembaar is dat de begraafplaats al jaren niet meer gebruikt en onderhouden wordt. Van vele graven zijn de afdekplaten en andere grafattributen gebroken, ingezakt of verspreid geraakt.

De tekst op het graf van Tjakko's moeder luidt:

Grietje Eefting
* 5-3-1856 †19-3-1953
echtgenote van
L. Kuiper

Op Tjakko's graf is vermeld:

Hier rust onze
TJAKKO
geb. 22 dec. 1899
overl. 26 nov 1927
zoon van
L. Kuiper en G. Eeefting

De datum op de steen is echter niet correct. De juiste datum, volgens de geboorteakte, van Tjakko Kuiper is 22 december 1898.

 

Literatuur

  • Willy Corsari: Liedjes en herinneringen (1972)
  • Anke Hamel: Mijn liefste lief. Brieven van Jean-Louis Pisuisse aan Fie Carelsen (1989)

 Bronnen

  • Archief Theater Instituut Nederland, Amsterdam
  • Regionaal Historisch Centrum Groninger Archieven - Alle Groningers

 


Geschreven: 11 juli 2008
Aangepast: 16 december 2019
Auteur: Pim de Bie
Categorie: Letteren

 

* Amsterdam 27 februari 1877 - † Bergen (Nh) 6 mei 1924

 

adama1Carel Steven Adama van Scheltema was de oudste zoon van Frederik Adama van Scheltema, kunsthandelaar en Hinne Lulofs, die uit een gerenommeerd Amsterdams koopliedengeslacht stamde. Na Carel kwamen nog een broer en drie zusters. In het gezin heerste een erudiete en vrolijke sfeer, maar door zijn overgevoelig- en zwaarmoedigheid had Carel, ondanks een goed verstand, grote moeite het onderwijs op een Amsterdams gymnasium te volgen. Onder de schuilnaam Melas schreef hij als gymnasiast somber proza voor Vox gymnasii. Zijn melancholie leidde soms tot zware depressies. Deze karaktereigenschappen en een overgevoeligheid voor zijn omgeving, die een grote angst voor geluiden tot gevolg had, hebben hem zijn hele leven achtervolgd.

{seog:disable}Adama van Scheltema ging na zijn eindexamen in 1896 medicijnen studeren en stond bij zijn medestudenten bekend als sportief, een geestig spreker en een uitstekend toneelspeler. Hij vond echter weinig voldoening in de studie en verliet na zijn propedeuse de universiteit. In 1898 hoorde hij bij het Socialistisch Leesgezelschap Jelle Troelstra, Henriëtte Roland Holst, Herman Gorter en Frank van der Goes spreken, wat hem deed besluiten lid te worden van de Sociaal Democratische Arbeiders Partij, de SDAP. Hoewel hij zich niet tot de arbeidersmassa voelde aangetrokken, onderschreef hij de grondslagen van het marxisme. Na enige tijd toneelspeler te zijn geweest (o.a. bij Heijermans) en in de kunsthandel te hebben gewerkt, besloot hij zich geheel aan de literatuur te wijden. De dood van zijn vader eind 1899 maakte hem financieel onafhankelijk. Hij begon gedichten te schrijven en in 1900 verscheen de bundel Een weg van verzen gevolgd door Uit den dool (1901). Beide bundels worden gekenmerkt door een eenzijdig, oppervlakkig en idealistisch socialisme.

Voor de bewerking van de voorstudie van De grondslagen eener nieuwe poëzie had hij Anna Catharina Kleefstra (1884-1977) in dienst genomen. Dat had een huwelijk tot gevolg dat op 24 oktober 1907 werd gesloten. Het huwelijk bleef kinderloos. Het jonge echtpaar verhuisde naar Parijs waar zij tot april 1909 woonden. Vervolgens reisden zij naar Florence, Rome en München om zich tenslotte in 1913 in Bergen (Nh) in het huis De Windroos te vestigen. De sfeer die Annie daar wist te scheppen en de rustgevende omgeving voorzagen in een situatie waarin Carel zeer wel kon gedijen. In De grondslagen eener nieuwe poëzie (1907) zet hij uiteen dat kunst omwille van de kunst de verkeerde weg was. Kunst moet omwille van de mensen zijn. Het moet door onze medemens worden begrepen. Een nieuwe, socialistische letterkunde waarin een maatschappelijke functie voorop staat. "Een gedicht moet zijn een muziekstuk van woorden en gedachten dat door zooveel mogelijk onzer medemenschen kan worden gevoeld en begrepen". Hij schreef nu gedichten voor het hele volk, strijdbaar maar eenvoudig van woord en structuur waarin het socialisme en de natuur belangrijke elementen waren. Zij werden door een groot publiek gelezen; de socialistische strijdliederen waren bij de SDAP erg in trek.

In 1911 werd hem de D.A. Thiemeprijs toegekend. Ondanks dat Adama van Scheltema weinig of geen kennis had van politieke noch sociale problemen en het arbeidersmilieu in het geheel niet kende, beschouwde de SDAP hem als één der hunnen. Bij hem lag dat enigszins anders. Hij heeft nooit een functie in de SDAP willen bekleden. De Eerste Wereldoorlog had zijn geloof in het socialisme aan het wankelen gebracht. Het had hem en de kunstwereld minder gebracht dan waarop hij gehoopt had.

Van 1917 tot 1923 was Adama van Scheltema kunstredacteur van De Socialistische Gids. In 1922 zette hij in Kunstenaar en samenleving nogeens uiteen wat naar zijn mening de rol van de kunstenaar in de samenleving moet zijn. Hij beklaagde zich er over dat de gemeenschap zich niet over haar kunstenaars ontfermt door het mogelijk te maken dat zij van hun kunst kunnen bestaan.

Geheel onverwacht overleed de dichter aan een verwaarloosde hersenschudding opgedaan bij de val van een trap in zijn huis. Hij werd op 9 mei 1924 begraven op de begraafplaats Westerveld in Driehuis, graf KI 68-OOO.

Tijdens zijn leven werden 65.000 exemplaren van zijn gedichtenbundels verkocht, na zijn dood werd dit aantal nog verdubbeld. Tien jaar na zijn dood verscheen zijn Verzamelde gedichten. Bij de vierde en laatste herdruk in 1961 was de dichter al vrijwel vergeten.

gedenktekenOp 29 april 1933 werd op het Adama van Scheltemaplein in Amsterdam een monument ter zijner gedachtenis onthuld. Na haar zelfgekozen dood werd zijn vrouw Annie op 24 maart 1977 in het graf van haar man bijgezet. Dat de grafsteen slechts vermeldt "C.S. Adama van Scheltema en vrouw" roept vragen op. Normaal zou toch geweest zijn ook haar naam met geboorte- en sterfdatum te vermelden. Naar de reden kan slechts worden gegist. Werd haar zelfgekozen dood als niet eervol ervaren? Waren er geen nabestaanden die voor een vermelding van haar naam wilden zorgdragen? Gezien haar zorg voor haar man had zij beter verdiend. 

 

Literatuur

  • H. Bolkestein: Levensbericht van C.S. Adama van Scheltema - Handelingen van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde en Levensberichten harer afgestorven medeleden 1926-1927 (1927)
  • M.C.A. van der Heijden: Adama van Scheltema, C.A. (1877-1924) - Biografisch Woordenboek van Nederland, deel 4 (1994, gew. 2007)
  • Tineke Steenmeijer-Wielenga, Ger Harmsen: Adama van Scheltema, Carel Steven - Biografisch Woordenboek van het Socialisme en de Arbeidersbeweging in Nederland, deel 6 (1995, gew. 2005)

 

Grafcoördinaten

  • N 52.26.807 E 4.37.803

 


Geschreven: 11 juli 2008
Aangepast: 16 december 2019
Auteur: Pim de Bie
Categorie: Letteren

 

* Amsterdam 12 mei 1914 - † Swolgen 22 april 1993

 

aafjes_portretZijn jeugd bracht Lambertus Jacobus Johannes Aafjes door in de Indische buurt in Amsterdam-oost. De woning Borneostraat 32-I waar hij als oudste kind met zijn ouders Joannes Aafjes en Nicolasina Minkels plus zijn twee zusters woonde was het laatste woonhuis van de uitbreiding van Amsterdam. Hij speelde veel op het onbebouwde land dat aan het huis grensde. Zijn herinneringen aan deze jaren legde hij neer in De sneeuw van weleer (1987).