Skip to main content

Beroemde Graven


Geschreven: 19 juli 2006
Aangepast: 23 december 2020
Auteur: R.P.M. Rhoen
Categorie: Maatschappij

 * Makkum 19 februari 1866 - † Zeist 5 november 1925

 Een pionier op het gebied van zorg voor en onderwijs aan verstandelijke gehandicapten. 

vak_poppesZwakzinnigheid (oligofrenie) is een gebrek aan verstandelijk vermogen. Hierin onderscheidt men verschillende graden, te weten (van licht tot zeer ernstig): debiel, hoogimbeciel, laagimbeciel en idioot. Men noemt het tegenwoordig liever een verstandelijke handicap. Kinderen met een verstandelijke handicap gaan meestal naar het speciaal onderwijs. Tot aan het eind van de negentiende eeuw waren er geen scholen voor zwakzinnigen of verstandelijk gehandicapten. De gemeente Rotterdam was in 1896 de eerste gemeente die op een gewone school speciaal onderwijs aan zwakzinnigen aanbood (bijklas). In 1899 opende in Amsterdam de eerste school voor speciaal onderwijs aan zwakzinnige kinderen haar deuren (hulpschool). De kinderen die die scholen bezochten groeiden op in hun eigen gezin. Niet altijd konden de zwakzinnige kinderen thuis gehandhaafd worden of waren er andere redenen om hen in een internaat te plaatsen. 's-Heeren Loo te Ermelo was in 1891 het eerste internaat voor zwakzinnigen in Nederland. Die instelling ging uit van een vereniging. Na 's Heeren Loo werd op 1 september 1900 in Zeist op het Zusterplein 4 een particulier internaat voor zwakzinnige kinderen gesticht. Aan het internaat werd een school verbonden. De oprichter van dit instituut was de onderwijzer Jan Poppes.


Geschreven: 19 juli 2006
Aangepast: 06 november 2018
Auteur: Pim de Bie
Categorie: Sport

 

* Loosduinen 13 november 1893 - † 's Gravenhage 16 november 1964

moeskops1{seog:disable}Na de lagere school te hebben doorlopen ging Pieter Daniël Moeskops bij zijn vader in de poelierszaak werken. Dat wil zeggen hij bracht met een transportfiets de bestellingen rond en haalde bij boeren in de omgeving van Den Haag kippen op. Moeskops vertelde weleens dat tijdens zo'n rit iemand hem op een racefiets passeerde en zich dan smalend over zijn zware transportfiets uitliet. Reden genoeg voor een uitdaging wie het eerst bij Piet's huis zou zijn. Het laat zich raden wie er won ... Moeskops liet zijn tegenstander ver achter zich. De basis voor een wielercarrière was gelegd. Wielrennen op de baan was in die dagen, de eerste helft van de 20e eeuw, bijzonder populair. Wegrennen stond veel minder in de belangstelling. De wielerbanen in Amerika, Australië en Europa werden goed bezocht en de specialisten in de onderdelen zesdaagse, ploegenkoers, sprint en stayeren achter motoren konden een goede boterham verdienen. Vooral de sprinters, want die werden tot de elite van het wielercircuit gerekend.

Moeskops bleek een natuurtalent. Reeds in 1914 kwam zijn eerste grote triomf, Nederlands kampioen op de sprint bij de amateurs. In de oorlogsjaren 1914-1918 was de belangstelling voor wielrennen minder, maar toen de wielersport na de oorlog weer opbloeide en Moeskops voor de tweede keer amateur-kampioen werd, besloot hij in 1919 beroepsrenner te worden. En met succes. In 1921 won hij zijn eerste wereldtitel en prolongeerde die titel in de daarop volgende drie jaar. Na een jaar de titel gemist te hebben, mocht hij zich in 1926 wederom wereldkampioen noemen. Hij duelleerde met de besten, niemand kon in die tijd in zijn schaduw staan. Moeskops toonde zijn talent door een buitengewone aanzet en een flitsende demarrage. Bovendien maakte hij veel werk van het observeren van zijn tegenstanders, bestudeerde hun gewoonten en voorkeuren tijdens de sprint, op welk deel van de baan zij meestal hun aanval plaatsten en hun spel van lagen en listen. Ook hield hij zich bezig met het verbeteren van de techniek zoals de framegrootte van zijn fiets en de lengte van de crancks. En dat alles in een tijd waarin het begrip topsport nog niet bestond en hij niet de beschikking had over een team van mécaniciens, artsen, verzorgers etc. Het is tekenend voor de inzet waarmee Moeskops zijn vak bedreef. Ondanks zijn voor een wielrenner forse gestalte, hij woog rond de 100 kg wat hem de bijnaam Big Pete bezorgde, reed hij van de ene zege naar de andere. Vijf keer wereldkampioen, tien keer nationaal kampioen en zeventien grand prix-overwinningen. Het is te begrijpen dat hij tijdens zijn leven al een legende was. In 1930 moest hij een zware operatie aan de blindedarm ondergaan. Er traden complicaties op en vanaf dat moment kwam zijn carrière in een neerwaartse spiraal. Zijn laatste overwinning behaalde Moeskops in 1933, hij won in Frankrijk een Grand Prix. De wielrennerij had Moeskops in goeden doen gebracht. Vooral in Amerika verdiende hij veel geld. Hij ging er verstandig mee om, kocht wat onroerend goed en werd na zijn wielercarrière eigenaar van een café. Op 29 januari 1935 trouwde hij met Ida Berger.

moeskops2Piet Moeskops overleed aan de gevolgen van een versleten hart. Dat is althans de lezing van een Haags ziekenhuis. Toen Moeskops zich kort na zijn 71e verjaardag in november 1964 niet lekker voelde, liet zijn vrouw de dokter komen. In 1985 vertelt zij aan de sportjournalist Mart Smeets: "De dokter zei: Meneer Moeskops, ik geef u een spuitje en dan gaat u lekker slapen. Om elf uur 's avonds komt de dokter, geeft de spuit en gaat weg. Even later begint Piet te zweten en te zweten en toen lag hij dood in mijn armen". Aangezien Piet volgens haar niet echt ziek was, ging ze eens naar het ziekenhuis om te informeren wat haar man nu eigenlijk had gescheeld. Daar kreeg ze de bovenvermelde oorzaak te horen. Voor Ida bleef het onbegrijpelijk, dat haar sterke echtgenoot zo maar ineens dood kon zijn.

Moeskops werd begraven op de begraafplaats Oud Eik en Duinen te 's Gravenhage, graf A 2894, waar zijn vrouw in 1991 eveneens ter aarde werd besteld. 

Literatuur

  • Joris van den Bergh, Te midden der kampioenen (1929)
  • W.P.R.A. Cappers, Stilleven in steen. Een nieuwe kijk op de geschiedenis van de begraafplaats Oud Eik en Duinen te 's Gravenhage (Kampen, 1990)

 

 

 


Geschreven: 19 juli 2006
Aangepast: 16 april 2018
Auteur: Maaike Polman
Categorie: Kunst & Cultuur

 

* Amsterdam 2 februari 1898 - † Amsterdam 23 april 1965

Josefien Johanna de la Mar werd geboren als telg uit een roemrijke acteursfamilie. Zo stond 'Fientje' op haar veertiende al in het 'kermistheater' van haar vader. Grote bekendheid kreeg zij echter door haar rol in de operette Madorah in 1917. Fien speelde in haar beginjaren voornamelijk bij gezelschappen van haar vader, maar werd later ingelijfd bij het Rotterdamsch Hofstad Tooneel, waar zij met haar vader als Eliza in Pygmalion schitterde.


Geschreven: 18 juli 2006
Aangepast: 24 december 2020
Auteur: Pim de Bie
Categorie: Wetenschap

 

* Arnhem 18 juli 1853 - † Haarlem 4 februari 1928

 

lorentz2Hendrik Antoon Lorentz was de zoon van kweker Gerrit Frederik Lorentz en Geertruida Ginkel. Na de HBS studeerde hij wis- en natuurkunde in Leiden. Op 11 december 1875 vond zijn promotie plaats op het proefschrift Over de theorie van de terugkaatsing en breking van het licht. Hij aanvaardde op 25 januari 1878, slechts 24 jaar oud, een benoeming tot hoogleraar in de theoretische fysica in Leiden. Tot zijn pensioen in 1912 bleef hij op deze post werkzaam. In 1881 trouwde Lorentz met Aletta Catharina Kaiser (1858-1931), zij kregen 2 zoons en 2 dochters.

{seog:disable}Lorentz is de grondlegger van de elektronentheorie die hij in 1892 beschreef in La théorie électromagnétique de Maxwell et son application aux corps mouvants. Later, in 1895, publiceerde hij Versuch einer Theorie der electrischen und optischen Erscheinungen in bewegten Körpern waarmee hij de basis legde voor de relativiteitstheorie van Einstein. In 1896 had Pieter Zeeman, leerling en sinds 1890 assistent van Lorentz, ontdekt dat licht van golflengte verandert en gepolariseerd wordt als de lichtbron in een sterk magnetisch veld wordt geplaatst, het zgn. Zeeman-effect. Lorentz kon deze waarneming met zijn elektronentheorie verklaren. Nadere studie leerde o.a. dat de elektrische deeltjes een negatieve lading hadden en een massa die duizend maal zo klein is als het lichtste atoom, het waterstofatoom. Voor hun bijdragen aan de natuurwetenschap kregen Lorentz en Zeeman in 1902 de Nobelprijs in de categorie natuurkunde "als erkenning van hun buitengewone verdiensten door hun onderzoek naar de invloed van magnetisme op stralingsverschijnselen". Samen met o.a. Zeeman, Van der Waals en Kamerlingh Onnes behoorde Lorentz tot de groep geleerden die in het begin van de 20e eeuw een nieuwe periode van bloei in de wetenschap deed ontstaan die wel de Tweede Gouden Eeuw werd genoemd.

Lorentz was een bescheiden man. Hij leidde een weinig opwindend leven en werkte in alle rust aan zijn onderzoeken. Zijn publicaties leverde hem in vakkringen veel aanzien op. Buiten deze groep was hij weinig bekend. Dat zou echter veranderen. Toen Einstein in 1905 door zijn publicaties de natuurkunde volledig vernieuwde, kwam Lorentz tot het inzicht dat van hem geen nieuwe inzichten meer te verwachten zouden zijn. Omdat hij vloeiend Duits, Frans en Engels sprak, werd hem gevraagd de zgn Solvay-conferenties te leiden die vanaf 1911 jaarlijks plaatsvonden en waar natuurkundigen de laatste ontwikkelingen op hun vakterrein bespraken. In 1910 was hij al benoemd tot curator van de Teyler Stichting en secretaris van de Hollandsche Maatschappij van Wetenschappen, beide in Haarlem waar hij zich toen ook vestigde.

lorentz_postzegelNationale bekendheid kreeg Lorentz door na de Eerste Wereldoorlog twee functies uit te oefenen die met zijn wetenschappelijke studies weinig te maken hadden. Omdat in 1916 in Noord Holland grote overstromingen hadden plaatsgevonden kwam een oud plan om de Zuiderzee af te sluiten weer op tafel. Lorentz kreeg het verzoek te onderzoeken wat met betrekking tot de Waddenzee het effect van een afsluiting door middel van een dijk tussen Noord Holland en Friesland zou zijn en hoe hoog de dijk zou moeten zijn om de gevolgen daarvan op te vangen. Na acht jaar rekenwerk presenteerde hij zijn rapport en toen de Afsluitdijk in 1932 gesloten werd, bleken al zijn berekeningen uiterst nauwkeurig te zijn en geheel aan het gestelde doel te beantwoorden. Een in de dijk gelegen sluizencomplex werd naar hem vernoemd. Alleen al door zijn waterbouwkundige berekeningen kreeg hij buiten de kring waarin hij verkeerde meer bekendheid dan door al zijn wetenschappelijke onderzoeken. In de tweede plaats lorentz_science_nlkreeg hij veel waardering voor zijn werk om zich na de Eerste Wereldoorlog in te zetten voor wetenschappers die door hun nationaliteit aan de verkeerde kant van de streep hadden gestaan weer toegelaten te krijgen tot internationale wetenschappelijke organisaties en conferenties. Fransen en Belgen toonden zich onverzoenlijk ten opzichte van hun Duitse en Oostenrijke collega's. Na veel inspanning lukte het Lorentz om aan het eind van de twintiger jaren zowel de winnaars als de verliezers aan één tafel te krijgen. Na een kort ziekbed overleed Lorentz op 4 februari 1928. De Science News-Letter besteedde in haar editie van 10 maart 1928 ruime aandacht aan het overlijden van de "world intellectual leader".

De dag van de begrafenis, donderdag 9 februari, was een dag van nationale rouw. Uit heel de wereld waren wetenschappers en hooggeplaatste personen naar Haarlem gekomen. Mensen die de laatste eer wilde bewijzen stonden rijen dik langs de route die de stoet volgde. Alle lantarens waren zwart omfloerst, de vlaggen hingen halfstok en de klokken van de Sint Bavo lorentz4beierden de hele morgen. Om 12 uur, het tijdstip waarop de begrafenisplechtigheid op de Algemene begraafplaats aan de Kleverlaan een aanvang nam, werd het nationale telefoon- en telegraafverkeer gedurende 3 minuten stilgelegd, de plaatselijke trams kwamen tot stilstand. Aan het graf hield Sir Ernest Rutherford namens de British Royal Society een toespraak.

Lorentz' vrouw werd ruim drie jaar later bij hem in graf 317 ter ruste gelegd. In Haarlem, de stad waar hij geruime tijd woonde en werkte is een plein naar hem vernoemd, waar zijn borstbeeld is geplaatst. Noemenswaardig is nog dat op de maan een krater zijn naam draagt, Crater Lorentz.

 

Literatuur

  • G.L. de Haas-Lorentz: H.A. Lorentz. Impressions of his life and work (1957)
  • A.J. Kox: Van Stevin tot Lorentz. Portretten van achttien Nederlandse natuurwetenschappers (1990)
  • Klaas van Berkel: Een wetenschapper als symbool van nationale trots in: Historisch Nieuwsblad nr 9, november 2005