Skip to main content

Grafpoëzie


Geschreven: 28 maart 2010
Aangepast: 02 juni 2018
Auteur: Marten Mulder
Categorie: Als bloemen bij het graf

 

Het kerkhof met de aan Sint Maarten gewijde kerk  vormt de kern van het dorp. De toren, die ooit bekroond is geweest met een hoge spits en nu al enkele eeuwen voorzien van een zadeldak, straalt een zekere stoerheid uit. Die stoerheid kenmerkte en kenmerkt de mensen van “Strend” in hun strijd met de elementen als ze op hun kotters ter visvangst uitvoeren en nog uitvaren.
Echtpaar Van der VisIn schril contrast tot die stoerheid trof me een tweeregelig grafdicht op het kerkhof van Oosterend.
Het is een grafdicht op de stèle van het echtpaar Van der Vis-Bakker. Het beeld, dat wordt opgeroepen zal de oudere generatie herinneren aan een tijd, waarin niet zelden nog drie generaties onder één dak vertoefden. De zorg voor een bejaarde vader of moeder werd niet uitbesteed, maar zelf ter hand genomen. Het kon in veel gevallen ook niet anders, bejaardencentra waren er nog niet of begonnen net op te komen. Het kostenaspect zal in voorkomende gevallen een rol hebben gespeeld en een bejaarde vader of moeder was ook nog wel eens inzetbaar voor kleine uishoudelijke bezigheden en enig toezicht op de kleine kinderen. Ze hadden hun vaste plek in de woonruimte. De plaats bij de haard lag gezien hun leeftijd voor de hand. Als je oud bent, zoek je immers de warmte, die het lichaam zelf lang niet altijd meer produceert.
Het zal niet overal en altijd zo harmonieus zijn geweest als het gedicht op dit graf doet veronderstellen. Het grafdicht ademt warmte en genegenheid.

Ledig is Uw hoekje bij den haard
Maar Uw beeld blijft in ons hart bewaard



Geschreven: 24 januari 2010
Aangepast: 14 december 2013
Auteur: Jacques Perk
Categorie: Historische lijk- en grafdichten

 

Om 't kleine gods-huis rijst een krans van kruisen,
Van eeuwge bloemen, wort'lende in de groeven;
En de airen van dien akker hooren 't suizen
Van 't luwtje, dat de klachten draagt der droeven.

 

Paleizen van geluk kwam hij vergruizen,
De strenge dood, die leeft van ziels-beproeven,
En deed de dooden in paleizen huizen,
Waar zij geluk noch ongeluk behoeven,

 

Hij brak den mensch van ziel en stof voor immer
En schonk aan graf en stof een eeuwig leven.
Want al, wat niet te splitsen valt, sterft nimmer.

 

Vóor het bestaan is 't heel verleˆn te vinden,
En de eindelooze toekomst in het sneven:
Wij rusten langer dan wij 't leven minden!

 

 


Geschreven: 24 januari 2010
Aangepast: 06 mei 2013
Auteur: Willem Bilderdijk
Categorie: Historische lijk- en grafdichten

 

Befloersde trom
Noch rouwgebrom
Ga romm’lende om
Voor mijn gebeente;
Geen klokgebom
Uit hollen Dom
Roep ’t wellekom
In ’t grafgesteente;
Geen dichte drom
Volg’ stroef en stom;
Festoen noch blom
Van krepgefrom
Om ’t lijk, vermomm’
Mijn schaamle kleente!
Mijn jaartal kom
Tot volle som,
Mijn oog verglom;
En de ouderdom
Roept blind en krom
Ter doodsgemeente.

 

Wat zoude ik thands,
Beroofd der glans
Van ’s hemels trans,
Op de aard begeeren?
Geen moed des mans,
Geen spies of lans,
Geen legerschans,
Kan ’t sterfuur keeren.
Geen spel of dans,
Geen dobbelkans,
Geen lauwerkrans,
Of Rijkbeheeren.
Een handvol zands
Des grafkuilrands
In ’t nietig gants,
Dat de asch mag eeren:
De beet des tands
Dat Aarttyrans
Des menschenstands
Zal ’t lijk verteeren.

 

Doch wat ’s dit my,
Die bandenvrij,
In ’t uitzicht blij
Dat ik belij,
Op ’t noodgetij’
Mag triomfeeren?
Ik juiche en strij’;
Wat glippe of glij’,
Hy staat me by,
Die ’t af kan weeren.
Geen dwinglandy,
Geen razerny,
Geen Helharpy
Van Sofistry,
Geen nood, die wy
Aan Jezus zij’
Niet stout breveeren!
Zijne Englenrij
Verorden Hy
Tot wachters om ons hoofd. Geen onheil kan ons deeren.


Geschreven: 24 januari 2010
Aangepast: 31 maart 2013
Auteur: Willem Bilderdijk
Categorie: Historische lijk- en grafdichten

 

VRAAG.

Dat D.O.M. op de ouder eerezerken
Schijnt thands in ongebruik. Waarom?
’k Mis overal dat oude DOM;
Wat deed dat op een graf of op den muur der kerken?

ANDWOORD.

’t Beteekent: « Gode zij de lof
Voor ’t geen Hy wrocht door ’t dierbre stof
Dat hier begraven ligt en ’t Vaderland verplichtte. » —
Maar nu is ’t goede uit ons, en de eer
Behoort aan Hem die ’t schonk’, niet meer,
Sints nieuwer wijsheid elk verlichtte,
En eigen hoogmoed den verstorven tomben stichtte.

1823.