Om 't kleine gods-huis rijst een krans van kruisen,
Van eeuwge bloemen, wort'lende in de groeven;
En de airen van dien akker hooren 't suizen
Van 't luwtje, dat de klachten draagt der droeven.
Paleizen van geluk kwam hij vergruizen,
De strenge dood, die leeft van ziels-beproeven,
En deed de dooden in paleizen huizen,
Waar zij geluk noch ongeluk behoeven,
Hij brak den mensch van ziel en stof voor immer
En schonk aan graf en stof een eeuwig leven.
Want al, wat niet te splitsen valt, sterft nimmer.
Vóor het bestaan is 't heel verleˆn te vinden,
En de eindelooze toekomst in het sneven:
Wij rusten langer dan wij 't leven minden!
Aangepast: 14 december 2013
Nieuw op de website
Boek: Waarachtige Verhalen – de historie van de 130 jaar oude begraafplaats De Nieuwe Ooster
28 september 2024
~Nieuwsberichten