Bij de zerk van Jakob Bralten
In 1884 werd de begraafplaats van Wapserveen aangelegd. Op een ingemetselde gietijzeren plaat staat het vermeld. Op de zerk van landbouwer Jakob Bralten, die in 1888 overleed, lezen we:
Hier rust een laatste telg van een aloud geslacht,
Wiens nagedachtenis deez’ hulde wordt gebracht;
Hij was voor velen steeds een redder uit den nood;
Zij assche ruste thans in ’s aardrijks koelen schoot.
We mogen aannemen, dat hij niet getrouwd is geweest. Kinderen heeft hij in elk geval niet gehad; hij was de laatste telg van het geslacht, zoals het grafdicht ons vertelt. Oud is hij niet geworden. Hij werd slechts 58 jaar. Blijkbaar heeft hij velen aan zich verplicht als “redder uit den nood”. Zij hebben de hulde aan zijn nagedachtenis gezien als een morele plicht.