Nieuwsbrief
Prentbriefkaarten bieden een blik op het verleden. Soms vertellen ze iets over de ontstaansgeschiedenis van een plaats, in andere gevallen laten ze zien wat op het moment van uitgave speelde. Onderstaande prentbriefkaart van het gerestaureerde graf van Lodewijk XVII in Delft is zo'n kaart. Maar wacht, Lodewijk de XVII in Delft? Klopt dat wel?
Op 10 augustus 1789 bestormde het Franse volk het paleis van de Franse koning Lodewijk XVI. Deze probeerde nog te vluchten, maar werd met zijn vrouw Marie-Antoinette en hun kinderen vastgezet. De monarchie werd afgeschaft en op 21 januari 1793 werden de koning en zijn vrouw onthoofd. Frankrijk was een republiek geworden, hoewel het zoontje van Lodewijk door velen gezien werd als de wettige koning. De jonge Lodewijk werd onder de hoede geplaatst van het Parijse gemeenteraadslid Simon die de jongen een revolutionaire opvoeding gaf. Ruim twee jaar later overleed de jongen echter aan tuberculose. Het meest waarschijnlijk is dat de jongen begraven is in een massagraf, maar dit is nooit onderzocht en het bewuste graf is intussen geruimd.
Maar nog tijdens zijn leven waren er geruchten dat de jongen was ontsnapt en na zijn dood namen de speculaties toe. Tientallen Lodewijken claimden de echte dauphin of troonopvolger te zijn. Eén van hen was de Pruisische klokkenmaker Karl Wilhelm Naundorff. Toen hij in het nauw kwam tijdens een rechtszaak voor valsemunterij, verklaarde hij een Franse prins te zijn. Enkele jaren later vestigde hij zich in Frankrijk, maar werd daar een jaar later, in 1836 uitgezet. Hij verhuisde met zijn gezin naar Engeland en daar onderhield hij zich met onderzoek naar springstoffen en oorlogstuig. In 1845 was hij op doorreis in Nederland, waar hij met dank aan koning WIllem II een baan kreeg aangeboden als directeur van het Pyrotechnisch Atelier in Delft. Kort daarop overleed hij echter.
Naundorff werd begraven op de algemene begraafplaats Haagpoort in Delft. Op zijn grafsteen 'Ice repose LOUIS XVII' (Hier rust Lodewijk XVII). Altijd zijn er twijfels geweest aan de claim van Naundorff, maar eind twintigste eeuw liet de Nederlandse historicus Petrie DNA-onderzoek uitvoeren en werd bevestigd dat Naundorff een oplichter was geweest. Dit onderzoek wordt - uiteraard - door zijn nabestaanden in twijfel getrokken.
Prentbriefkaarten geven soms inzicht in de ontstaansgeschiedenis van een plaats. Dat geldt ook voor begraafplaatsen. Het aantal prentbriefkaarten met begraafplaatsen als onderwerp is maar beperkt. De meeste stammen uit de eerste helft van de vorige eeuw en niet zelden zijn daarop bijzondere grafmonumenten en ook graftrommels te zien die intussen allang zijn verdwenen. Meestal is een begraafplaats of kerkhof 'bijvangst', vaak omdat het hoofdonderwerp een kerk is.
De H.H. Bonifatius en Gezellen in Haaksbergen werd begin jaren dertig van de vorige eeuw gebouwd. Er ontstond destijds een nieuw kerkdorp, de Veldmaat. Tegenwoordig is het een wijk van Haaksbergen. Bouwpastoor van de nieuwe kerk was de Fries Jetze Brandsma. Wellicht is dat ook de reden dat de kerk vernoemd is naar Bonifatius, die bij Dokkum werd vermoord. En ook dat de kerktoren een zadeldak heeft, wat ook bij tal van Friese kerken voorkomt. Linksboven van de kerk is de begraafplaats te zien. De kaart dateert uit het begin van de jaren vijftig, dus zo'n vijftien jaar na de bouw van de kerk. De begraafplaats zal rond dezelfde tijd in gebruik zijn genomen. Hedentendaage heeft de begraafplaats nog steeds dezelfde vorm, alleen de bomen zijn wel verdwenen. Het nog net zichtbare poortgebouw van de begraafplaats is in 1997 aangewezen als rijksmonument, onderdeel van het grotere complex met kerk en pastorie. Het grote grasveld linksonder van de begraafplaats is tegenwoordig een grote parkeerplaats.
In 1832 richtte de Tilburgse pastoor Joannes Zwijsen een congregatie op van zusters om hulp te bieden aan zijn parochie ’t Heike en in het bijzonder aan de kinderen die geen enkele vorm van onderwijs genoten. Later zou de congregatie zich ook richten op zieken- en bejaardenzorg, maatschappelijk werk en pastorale zorg. Officieel kreeg de congregatie de naam Zusters van Liefde van O.L.V. Moeder van Barmhartigheid SCMM (Sorores Caritatis Matris Misericordeae), tegenwoordig staan ze bekend als de Zusters van Liefde van Tilburg.
De protestantse instelling Nederlandsch Mettray in het Gelderse Eefde werd in 1851 naar Frans voorbeeld opgericht. De instelling was opgericht als een filantropische vereniging waarbij de circa vijfendertig plaatselijke afdelingen het recht hadden om kinderen voor te dragen. Aan het hoofd stond een bestuur waarin verschillende protestante notabelen uit het hele land, waaronder van adel en politici, zitting hadden. Het doel van de instelling was verwaarloosde, niet-criminele, jongens te heropvoeden.
Op de prentbriefkaart is een deel van het kerkhof van Nederlandsch Mettray te zien met de graftombe van de stichter Willem Hendrik Suringar (1790-1872). Het kerkhof is geruimd en wordt herinnerd met een gedenksteen.