Skip to main content

Beroemde Graven


Geschreven: 21 juli 2002
Aangepast: 23 december 2020
Auteur: Marten Mulder
Categorie: Maatschappij

 

* Cloppenburg (Dui.) 23 september 1798 - † Zuiderzee 1833


Grafmonument SinkelDe rol van de Duitsers onder de ondernemers in Leeuwarden is in de 19de eeuw markant te noemen. Grondleggers van de grote confectieateliers waren Duitse "lapkepoepen" of "fijndoekspoepen", zoals ze in de volksmond heetten. In 1826 (1829? [MM]) openden Hermann en Joseph Sinkel, afkomstig uit Duitsland, hun manufacturenzaak aan de Nieuwstad in Leeuwarden. Zij waren de eersten, die tegen vaste prijzen en uit voorraad hun kleren verkochten tegen contante betaling. Het bleef niet bij kleding, ook andere zaken gingen tot het assortiment behoren. De winkel van Sinkel stalde de koopwaar uit in een etalage, wat tot dan toe ongebruikelijk was. Na een grote uitbreiding in 1845 gingen zij door als magazijn: het eerste warenhuis van Leeuwarden. Deze formule sloeg na 1870 zo aan, dat anderen die formule overnamen.
Wie kent niet het (straat)versje:

In de winkel van Sinkel
is alles te koop,
potten en pannen,
mosterd en stroop,
hoeden en petten,
Ook damescorsetten……….

 

De tekst op de zerk voor Sinkel.

Eén van de Sinkels, namelijk Joseph Maurits Anton Sinkel, kon het succes van hun formule niet meemaken. Hij kwam wel heel tragisch aan z'n eind tijdens een reis naar Amsterdam. We lezen het op zijn grafmonument, dat zich bevindt aan de zuidzijde van de laat-gothische Grote of St. Gertrudiskerk te Workum:

'Joseph Maurits Anton Sinkel
geboren 23 september 1798
te Cloppenburg Hertogdom Oldenburg
gehuwd 27 october 1832
met Dorothea Schenkberg
op deszelfs reis van Leeuwarden zijne woonplaats
naar Amsterdam in de avond van de 28ste december
daaraanvolgende ongelukkiglijk
over boord gevallen en verdronken
Zijn lijk wierd den 27ste mei 1833
aan deze kust teruggevonden
en ter dezer plaatse begraven
Treurt ge om het ongeval door hem, uw vriend, geleden
wijdt dan zijn dierbre ziel uw vurige gebeden
Dat hij ruste in vrede'

 

Symbool van schedel met knekels onder de tekst.

Het grafmonument voor Sinkel is valt op door zijn grootte en vorm. In het Engels zouden we zoiets een ‘boxtomb’ noemen. Het is feitelijk een grote doos van Belgisch hardsteen die op het graf geplaatst is, afgedekt met een zware zerk. Daarmee ligt het leesbare gedeelte van het monument meer dan een meter boven de grond. Het tekstvlak neemt op de zerk het grootste deel in en is enigszins verdiept, zodat de steenhouwer een verheven letter kon maken. Onder de tekst is een gezwart vlak opgenomen met centraal een lensvormige cartouche. In die cartouche is een schedel met gekruiste beenderen opgenomen, een ferme verwijzing naar de dood. Dat Sinkel van katholieke huize was blijkt niet uit de steen. Workum kende verder alleen een joodse begraafplaats, dus daarom werd hij op het algemene kerkhof begraven.

Het grafmonument zal in de negentiende eeuw veel opzien hebben gebaard door zijn grootte. Toen moet het ook nog redelijk alleen hebben gestaan. Pas aan het eind van de 19de eeuw en later in de 20ste eeuw zijn de grafmonumenten eromheen geplaatst. Hoewel het een stevig en solide gebouwd monument betreft, slaat ook hier de tand des tijds toe. De zware hardstenen opbouw is geplaatst op een bakstenen fundering. Die fundering is door verzakkingen, ontstaan door het delven van graven in de omgeving, verzwakt waardoor de opbouw nu ook dreigt te gaan verschuiven. Het zou jammer zijn wanneer over enkele jaren blijkt dat het monument niet meer te herstellen is, omdat het monument ons herinnert aan de winkel van Sinkel en de groei van Nederlandse warenhuizen waarvoor Duitse families de grondslag legden.

 

Literatuur

  • Monumenten in Nederland Fryslân, Rijksdienst voor de monumentenzorg; Zwolle (2002)
  • Leeuwarden 750-2000 Hoofdstad van Friesland, red. René Kunst; Franeker (1999)

 

 


Geschreven: 20 juli 2002
Aangepast: 24 juli 2022
Auteur: Pim de Bie
Categorie: Letteren

 

* Amsterdam 23 mei 1888 - † Bergen (NH) 6 augustus 1976

 

Adrianus Roland Holst, roepnaam Jany, was de zoon van Adrianus Roland Holst, verzekeringsagent, en Maria Elisabeth van Tijen. Na de lagere school en de H.B.S vertrok hij in 1906 naar Lausanne waar hij gedurende 8 maanden hoorcolleges geschiedenis en Franse literatuur volgde. Hij werkte korte tijd op het kantoor van zijn vader en ging in 1908 naar Oxford om political economy te studeren. In hetzelfde jaar debuteerde hij in De XXe Eeuw met enkele gedichten. Zijn verblijf in Oxford is voor wat betreft zijn dichterschap van essentiële betekenis geweest. Hij leerde er de Iers-Keltische literatuur kennen en raakte bekend met het werk van William Morris, William B.Yates en Lady Augusta Gregory. Niet alleen boeide deze tak van de literatuur hem bijzonder maar het gaf hem ook het gevoel of hij thuis kwam; het maakte, zoals hij zei, oude herinneringen in hem wakker. Omdat hij het schrijven van gedichten als een roeping voelde kende zijn vader hem een jaargeld toe waarvan hij zonder te werken kon leven. Hij brak zijn studie, die hem toch al niet boeide, in 1910 af en wijdde zich nu geheel aan de literatuur.


Geschreven: 18 juli 2002
Aangepast: 11 april 2021
Auteur: Marten Mulder
Categorie: Politiek

 

* Assen 17 februari 1903 – † Rome 6 november 1986

 

Graven Linthorst HomanDe familie Linthorst Homan behoorde tot de eigenerfden in noord-Drenthe. Door het huwelijk van Mr. Johannes L. Linthorst Homan met Ida Elisabeth Catharina Kymell kwam het huis Overcinge bij Havelte, dat de uitstraling had van een Havezathe, in bezit van de familie Linthorst Homan. Overcinge kende weliswaar geen adellijke bewoners, maar was een heel oud leen. We komen dit leen al tegen in archieven van 1313 als leen van het Huis Putten bij Elburg.

Bij de ingang van de kerk liggen een aantal met hun echtgenotes begraven. Dr. J. Linthorst Homan (1903 - 1986) was Commissaris van de Koningin in Groningen van 1937 tot 1941, in welk jaar hij door de Duitse bezetter ontslagen werd. Gevoel voor gemeenschapszin bracht hem tijdens zijn ambtsuitoefening tot het instellen van de Groninger Dagen en De Groninger Gemeenschap, met de bedoeling verschillende groeperingen bij elkaar te brengen en saamhorigheid te versterken.

In 1940 richtte hij met Einthoven en De Quay de Nederlandse Unie op. Voor velen was daarmee het oordeel over Linthorst Homan geveld, men zie Dr. L. de Jong: Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog. Het proefschrift van Wichert ten Have levert echter een mildere kijk op Linthorst Homan op, zoals blijkt uit een bespreking van dit proefschrift door Gerard Mulder:

'Na de oorlog heeft Linthorst Homan zich zo vaak publiekelijk voor zijn misstappen in het stof gewenteld dat het bijna pijnlijk werd. Het heeft hem noch zijn twee maten ook maar iets opgeleverd, geen begrip en geen vergeving. Dat hij mét Einthoven en De Quay in De Unie voor de joodse bevolking opkwam toen vrijwel alle andere Nederlandse politici allang hun mond hielden, heeft geen milligram gewicht in de schaal gelegd in zijn voordeel. Maar hoe pro-Duits was Linthorst Homan nu werkelijk? Ten eerste valt dan op dat Linthorst Homan meer een pragmatische doener dan een denker was. Net als zo veel anderen achtte hij het in 1940 waarschijnlijk dat het Derde Rijk in Europa nog jarenlang zou heersen. Later was hij bang voor een tweede 'Versailles': een voor de Duitsers dusdanig vernederend vredesverdrag dat het de kiem voor een nieuwe aanvalsoorlog zou leggen. Hoe groot is het belang van de Unie nu feitelijk geweest? Behalve het gevoel van eigenwaarde dat de beweging een groot aantal Nederlanders heeft verschaft, noemt Ten Have terecht het desillusionerend effect van haar massaliteit en haar enthousiasme op de Duitse autoriteiten. Vergeleken met de Nederlandse Unie bleef de ware bondgenoot van de bezetter, de NSB, een meelijwekkende dwerg. De Unie ontnam de nazi's de hoop dat Nederland zichzelf wel zou nazificeren, en dat heeft er mede toe geleid dat de NSB nooit de machtspositie heeft gekregen die ze van de Duitsers verwachtte.'


Na WOII werd Linthorst Homan, tengevolge van genoemde geschiedenis, niet in zijn ambt als Commissaris der Koningin hersteld, maar is niettemin in Europees verband van grote betekenis geworden en het kan worden gesteld dat hij mede de grondlegger is geweest van de Europese Gemeenschap. Hij heeft in dat kader diverse hoge posten bekleed en overleed in 1986 in Rome, waar hij zich sinds 1971 had gevestigd. Overcinge, eigendom geworden van Dr. J. Linthorst Homan, werd in WOII door de Duitsers gevorderd en gebruikt. Na WOII droeg Linthorst Homan het Huis over aan de Stichting Volkshogeschool Overcinge. Thans is het een vormingscentrum.

Verder liggen er begraven: Mr. J.L. Linthorst Homan (1844 - 1926). Hij was Commissaris van de Koningin in Drenthe van 1904 tot 1917; Mr. J.T. Linthorst Homan (1873 - 1932). Zoon van Mr. J.L. Linthorst Homan, die hem opvolgde als Commissaris van de Koningin in Drenthe van 1917 tot 1931. Twee zoons van Mr. J.T. Linthorst Homan werden eveneens Commissaris van de Koningin, namelijk bovengenoemde dr. J. Linthorst Homan van Groningen en Mr. H.P. Linthorst Homan van Friesland; Mr. J. Linthorst Homan (1903 - 1986); Mr. H.P. Linthorst Homan (1905 - 1989). Hij was Commissaris van de Koningin in Friesland van 1945 tot 1970. 

 

Literatuur

  • 'Groninger Borgen en Drentse Havezathen', Herma Kamphuis; Zutphen (1995)
  • 'Nieuwe Groninger Encyclopedie'; REGIO-Projekt Uitgevers, Groningen (1999)
  • 'Het Koninkrijk der Nederlanden in WOII', Dr. L. de Jong; Staatsuitgeverij (1972)
  • NRC Webpagina's 19 november 1999
  • Jaarboek van de Maatschappij van Ned. Letterkunde 1986-1987

 

Header: Pot, Harry, Nationaal Archief / Anefo.  Zilveren broodmand voor dr. J. Linthorst Homan in Hotel De Witte Brug in Den Haag , hier samen met zijn vrouw. (1 april 1963)

 


Geschreven: 18 juli 2002
Aangepast: 17 februari 2023
Auteur: Pim de Bie
Categorie: Wetenschap

 

* Amsterdam 8 maart 1886 - † Hilversum 20 februari 1965

 

Velen dachten dat Portielje de "directeur" van Artis in Amsterdam was. Dat was geenszins het geval, hij heeft die functie in de 46 jaar dat hij bij "Natura Artis Magistra" in dienst was nooit bekleed. Wel was hij het gezicht en de spreekbuis van de dierentuin. Portielje was Artis, Artis was Portielje.