Beroemde Graven
* 's-Gravenhage 2 maart 1913 - † Bloemendaal 22 december 1971
Godfried Bomans werd in 1913 geboren in Den Haag, maar groeide op in en om Haarlem, waar zijn vader een advocatenpraktijk had. Vader Bomans was van 1913 tot 1929 lid van de Tweede Kamer voor de toenmalige Rooms-Katholieke Staatspartij. Hoewel hij een succesvolle politieke carrière had, ambieerde hij blijkbaar ook een literaire carrière. De onder pseudoniem gepubliceerde Donald-cyclus was geen succes. Misschien mede hierdoor zal vader Bomans tot zijn spijt hebben gezien dat de jonge Godfried zich meer interesseerde voor artistieke zaken als toneel, muziek en literatuur dan voor een maatschappelijke en poltieke carriere. Toch begon Godfried in 1933 aan een studie rechten in Amsterdam, maar hij heeft zijn literair debuut dan al gemaakt. Twee jaar later besloot hij, na een bezoek aan een klooster in de Apennijnen, om in dat klooster te treden. Echter nog voor vertrek werd hij ziek en hij besloot alsnog om zijn studie voort te zetten. Omdat hij geen maatschappelijke functie ambieerde, besteedde Bomans na zijn candidaats steeds meer tijd aan het schrijven en het verenigingsleven.
Carrière
Na een zoveelste conflict met zijn vader vertrok Bomans in 1939 naar Nijmegen, waar hij in de eerste maanden Erik of het klein insectenboek schreef. Nadat het in 1941 was verschenen, werd het boek binnen een jaar tien keer herdrukt. Datzelfde jaar stierf zijn vader aan een hartaanval. Op Tweede Kerstdag verloofde Bomans zich met Gertrud Verscheure. Na zijn weigering om de loyaliteitsverklaring aan de bezetter te ondertekenen verhuisde Bomans weer terug naar Haarlem. Omdat er nog nauwelijks een mogelijkheid was om te publiceren, begon Bomans onder meer met het vertalen van het werk van Dickens. Na de bevrijding was er weer volop werk voor Bomans en werd hij werd kunstredacteur bij De Volkskant en redacteur bij Elseviers Weekblad. In de Volkskrant verschenen toen de eerste afleveringen van Pa Pinkelman. In 1947 verschenen zijn Sprookjes.
Bomans werd na de oorlog een populair spreker, en verleende zijn medewerking aan radio-, en later tv-programma's. In 1956 werd hij president van de Haarlemse tak van de 'Dickens Fellowship'. Langzamerhand verdween wel zijn droom om 'het grote boek' te schrijven: een Dickens-biografie. Bomans' talent leek het meest tot zijn recht te komen in korte stukken, hetzij essays over historische figuren, dan wel humoristische stukken. Gaandeweg kregen ook zijn publieke optredens haast de overhand boven zijn schrijfsels. Zo bracht hij veel van zijn korte stukjes ook voor de radiomicrofoon ten gehore, zodat het soms de indruk wekte een herhalingoefening te zijn. In de beperking van het korte stukje toonde Bomans echter zijn grootste talent: helder, doorzichtig proza met, onder de oppervlakte, een diep ernstige aard. Met zijn talrijke tv-optredens leek Bomans uit te groeien tot de vaderlandse huiskamermoralist.
Katholiek
In de jaren zestig verdiepte de gelovige katholiek Bomans zich in zijn eigen levensbeschouwing. Hij zag een kale en kille toekomst voor zich door de ontmythologisering en secularisatie die in de zestiger jaren z'n intrede had gedaan. In 1969 voerde hij gesprekken met Michel van der Plas 'over hun roomse jeugd en hoe het hun later verging'. In opdracht van de NCRV maakte hij een reis om de wereld en reizen naar Rome en het Heilig Land.
Milde ironie zagen kijkers ook bij Bomans in triplo in 1970, een gefilmde ontmoeting van Bomans met zijn broer Arnold en zijn zuster Wally, beide kloosterlingen. In 1971 verbleef Bomans een week op Rottumerplaat, waarvan hij dagelijks verslag deed voor de radio. Hij was toen fysiek al niet sterk meer. Dat jaar volgde ook nog een uitputtend verblijf in Vlaanderen, met een reeks interviews uitgezonden door de BRT. In december van dat jaar reisde Bomans naar Brussel voor de presentatie in boekvorm van Een Hollander ontdekt Vlaanderen. Ziek keerde hij terug naar Nederland. Op 21 december voelde hij zich dusdanig hersteld dat hij zich waagde aan een wedstijd voor de schaakclub in Bloemendaal. Slecht staande bood de rusteloze Bomans tevergeefs remise aan. Zich niet goed voelend, keerde hij weer naar huis, waar hij ineenstortte op de bank. Na een hartaanval en doodsstrijd van een uur overleed Godfried Bomans op 22 december om kwart over twaalf 's nachts.
Begrafenis
Onder grote publieke belangstelling werd Bomans op kerstavond begraven op het Rooms-Katholieke Adelbertuskerkhof in Bloemendaal. Zijn broer Arnold leidde de mis. Enkele dagen later verscheen er een stuk van Jos Lodewijks in het Haarlems dagblad: "... in de schemering van een vroeg vallende kerstavond werd Godfried Bomans naar zjn graf gedragen, dat gedolven was aan de voet van de duinen onder hoge, zwarte bomen. Een flikkerend geel licht viel door de gebrandschilderde ramen van een bejaard kapelletje over de oude graven, die in de duisternis onder verweerde monumenten in de rondte lagen. Op de graven stonden de stenen als breedgeschouderde mannen in het donker, de kruisen als uitgespreide armen, de bomen als herders en hoeders. Ergens in het midden lag een bed van verse dennetakken, daarop rustte de geelhouten kist in een bijna vrolijk bed van veelkleurige bloemen. Een romanticus was gestorven en er was buiten hem en buiten alles om gezorgd voor het passend decor: kerstavond, duisternis, kaarslicht en stilte. De werkelijk mooie en werkelijk belangrijke dingen komen altijd in orde. En er waren duizenden mensen bij, om te getuigen van hun gevoel voor romantiek en mystiek in een oxiderende wereld. Er is eeuwen aan gewerkt om deze begrafenis onvergetelijk te maken. De bomen boven het graf zijn honderd jaar oud, de duinen zijn opgeworpen voor onze jaartelling, de bomen stammen uit tijden die teruggaan naar het paradijs."
Godfried Bomans ligt begraven in graf E 123.
Literatuur
- W.A. Ornée, 'Bomans, Godfried Jan Arnold (1913-1971)', in: Biografisch Woordenboek van Nederland 3 (Den Haag 1989)
- Michel van der Plas, 'Godfried Jan Arnold Bomans', in: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te leiden 1971-1972
- Peter de Natris en Florentine van Eeghen, 'Begraven in Bloemendaal' in: Ons Bloemendaal, 26e jaargang, herfst 2002
Grafcoördinaten
- N 52.24.706 E 4.37.358
* Amsterdam 15 april 1875 - † Utrecht 26 december 1966
De Utrechtse schrijfster Ina Boudier-Bakker overleed op Tweede Kerstdag 1966 op 91-jarige leeftijd. Ze stierf in het huis aan de Oudegracht waar ze vanaf 1928 met haar man had gewoond en na zijn dood in 1952 met een jongere vriendin.
* Nederlangbroek 20 mei 1905 - † Leusden 17 januari 1962
Gerrit Achterberg is één van Nederlands meest besproken dichters. Thematiek in zijn werk is de verzoening tussen leven en dood door middel van het gedicht.
{seog:disable}Gerrit Achterberg werd in 1905 in Neerlangbroek geboren als zoon van een koetsier. Hij groeide op in Neerlangbroek, maar bracht de wintermaanden door in Den Haag. Bij gebrek aan een christelijke school in Neerlangbroek volgde de jonge Gerrit onderwijs in Wijk bij Duurstede en Utrecht. In 1924 haalde hij zijn hulpakte en werd aangesteld als onderwijzer op de hervormde lagere school in Opheusden. Om onder dienst uit te komen ging Achterberg studeren voor zijn hoofdakte, maar deze zou hij nooit behalen. Zijn hart ging namelijk uit naar de poëzie en niet naar het onderwijs. In 1927 zou hij definitief afgekeurd worden voor militaire dienst, wegens 'zielziekte'. In deze periode leerde hij Cathrien van Baak kennen, maar haar vader verbood het Achterberg al snel met zijn dochter om te gaan. Het driftige karakter van Achterberg was de belangrijkste reden. Een daarop volgende relatie werd om dezelfde reden eveneens door de vader van zijn geliefde afgebroken. Door deze gebeurtenissen en door de matige ontvangst van zijn bundel Afvaart, raakte Achterberg steeds meer in zichzelf gekeerd en sociaal geïsoleerd.
In 1932 zou zijn vader Gerrit naar de psychiatrisch-neurologische kliniek van het Academisch Ziekenhuis in Utrecht brengen. De daarop volgende jaren zou hij vaker wegens psychopathie worden opgenomen. Intussen had Achterberg het onderwijs vaarwel gezegd en werkte als ambtenaar bij de Landbouw Crisis Organisatie. In 1937 werd hij als crisisambtenaar overgeplaatst van Den Haag naar Utrecht, waar hij op kamers woonde bij een hospita. Datzelfde jaar nog zou zich een drama afspelen, waar anno 2003 literatuurwetenschappers, Achterberg-adepten en anderen zich nog steeds over buigen. Centraal daarbij staat de vraag of de moord door de persoon Achterberg op zijn hospita en de verwonding van haar dochter al dan niet een rol mogen spelen in de waardering van de dichter Achterberg. Beschuldigingen als 'quasi-literair-kritische vuilspuiterij' worden afgewisseld met 'de werking van de witwasmachine van de Achterbergwetenschap'.
Na een half jaar voorlopige hechtenis werd Achterberg niet schuldig bevonden en buiten vervolging gesteld, maar hij kreeg wel T.B.R. Achterberg werd geplaatst in de inrichting in Rekken, waar hij de bundel Blauwzuur schreef. In 1943 kreeg Achterberg proefverlof. Hij ontmoette Cathrien van Baak weer en dit keer bleven ze elkaar zien. Het paar trouwde in 1946. Achterberg bleef al die jaren angstig voor zijn eigen gemoedstoestand, bang als hij was om weer opgenomen te worden. Zijn verleden moest geheim blijven, zodat niemand hem daar op kon afrekenen. In 1955 werd de terbeschikkingstelling uiteindelijk opgeheven.
Bekroningen als de P.C. Hooftprijs in 1949 en de Constantijn Huygensprijs in 1959 hebben hem mogelijk een gevoel van maatschappelijke rehabilitatie gegeven. Hij was ook een rustiger mens geworden en bereidde een uitgave van zijn verzamelde werk voor dat bij zijn zestigste verjaardag zou moeten verschijnen. Echter in januari 1962 overleed Achterberg aan een hartaanval. Na het manuscript van Vergeetboek bij uitgever Querido te hebben afgeleverd, werd Achterberg bij een bezoek aan Bert Bakker onwel. Thuisgekomen stond hij er op om zelf eerst de auto nog in de garage te zetten. Daar werd Achterberg getroffen door een hartaanval en overleed. Vijf dagen later werd hij begraven op begraafplaats Rusthof in Leusden. Honderden vrienden en bewonderaars namen afscheid van een groot dichter en een gekweld persoon. Bert Bakker sprak bij het graf. In eerste instantie was Achterberg in het verkeerde graf gelegd, maar toen alle aanwezigen waren vertrokken, werd de fout hersteld. Met behulp van Staatsbosbeheer werd in Donderen een zwerfkei gevonden voor op het graf. Harry Mulisch stelde voor om het kwatrijn 'Grafschrift' uit Osmose in bronzen letters op de kei te plaatsen.
'Van dood in dood gegaan, totdat hij stierf.
De namen afgelegd, die hij verwierf.
Behoudens deze steen, waarop geschreven:
de dichter van het vers, dat niet bedierf.'
Het graf (no. XXII-506), waar in 1989 ook zijn vrouw Cathrien werd begraven, is omringd door grote rododendrons. Tegenover het graf staat een stenen bankje, waar nog regelmatig bewonderaars in alle rust hun respect tonen.
Literatuur
- M.A.B. Blaauboer, 'Gerrit Achterberg (1905-1962) - onwillig onderwijzer, dichter' in: Utrechtse biografieën - Het Kromme Rijngebied, Utrecht (2002)
- W. Hazeu, Gerrit Achterberg: een biografie, Amsterdam (1988)
- W.A. Ornée, 'Achterberg, Gerrit (1905-1962)', in: Biografisch Woordenboek van Nederland 2, Den Haag (1985)
- Letter & Geest, Trouw zaterdag 7 december 2002
* Gorinchem 9 november 1909 - † Purmerend 13 mei 1966
Hendrik Mattheus (Henk) van Randwijk werd in een streng gereformeerd gezin als 4e van 6 kinderen uit vaders tweede huwelijk geboren. Vader Hendrik, tuinder, had uit een eerste huwelijk met Johanna Elisabeth van Veldhoven 8 kinderen waarvan er 1 na 5 maanden was overleden. Na de dood van zijn eerste vrouw in 1902 trouwde hij in 1903 met Dingena Baardman. Uit dit huwelijk kwamen 6 kinderen voort waarvan er 1 op 5-jarige leeftijd stierf.
Na de School met de Bijbel in Gorcum te hebben bezocht begon Henk van Randwijk in 1923 aan een opleiding tot onderwijzer aan de Christelijke Kweekschool in Gorinchem doch een jaar later ging hij bij zijn vader in de tuinderij werken. Ook dat duurde slechts een jaar, terug naar de kweekschool waar hij in 1928 zijn studie afrondde en in 1930 zijn hoofdakte behaalde. Van 1928 tot 1937 gaf hij les aan de christelijke lagere school Rehoboth in Werkendam. Zijn salaris bedroeg f 30,- (€ 13,65) per maand.