Begraafplaatsen
Buiten de bebouwing ligt in het Amsterdamsche Veld de rooms-katholieke begraafplaats van Weiteveen. Een locatie, die herinnert aan de zware tijden van de vervening, evenals dat met de naam van het dorp het geval is. Vanaf omstreeks 1850 vestigden zich kolonisten uit het gebied van Hannover in het Amsterdamsche Veld en het Schoonebeekerveld. Plaggenhutten vormden hun onderkomen. In hun levensonderhoud voorzagen ze door veenarbeid, boekweitcultuur en wat vee op de arme grond, die ontstond na de vervening.
Begraven op eigen grond
Overal waar mensen zich vestigen, zal zich na korte of lange tijd de noodzaak voordoen om medemensen te begraven. In Vught lagen de oudste graven bij en in de St.-Lambertuskerk en de oude St.-Pieterskerk of Strooien kerk op het latere Maurickplein, op en rond de Joodse begraafplaats aan de Berkenheuveldreef en bij een oude kapel in Cromvoirt. In 1830 werd de Algemene begraafplaats aangelegd. Later volgden begraafplaatsen van parochies, kloosters, psychiatrisch ziekenhuis Voorburg en de protestantse begraafplaats Ouwerkerk. [1]
In het noorden van Vught ligt verscholen achter een voormalig parochiecomplex een zeer bijzondere begraafplaats. Niet bijzonder in de zin dat het een katholieke begraafplaats is, maar vanwege het ontwerp! Deze begraafplaats is namelijk ontworpen door de bekende architect A.J. Kropholler (1881 - 1973). In de jaren dertig van de twintigste eeuw tekende Kropholler het ontwerp voor het klooster en bejaardentehuis "Mariënhof". Daarbij hoorde ook een kerk, woningen, verschillende scholen, een pastorie en een begraafplaats annex processiepark.
De Oude of Algemene Begraafplaats in Voorburg is een monumentale begraafplaats die van rijkswege beschermd is en waarvan alle waardevolle elementen behouden zijn. De gemeente Leidschendam-Voorburg heeft de begraafplaats een aantal jaren geleden in ere hersteld en het opnieuw mogelijk gemaakt om hier te begraven. De gemeente heeft zodoende ook het onderhoud van de begraafplaats weer op peil gebracht. Voorafgaand aan het plan heeft bureau 'De HistorieCie' uit Rotterdam een tuin- en cultuurhistorisch onderzoek uitgevoerd. Een speciale begeleidingscommissie, bestaande uit vertegenwoordigers van de wijkvereniging Oud-Voorburg, Vereniging De Terebinth, Historische Vereniging Voorburg en de Bond Heemschut, hebben zich gestort op het achterhalen van informatie over personen die er begraven liggen en daarbij alle mogelijke archieven geraadpleegd.
Achter de R.K. Kerk van Vilsteren ligt de begraafplaats van het dorp. De, aan Willebrord gewijde, kerk is een geschenk van de families Helmich en Cremers en is gebouwd in 1896 door J.W. Boerbooms in neogotische stijl.
De graven van de familie Helmich en Cremers zijn ook de meest opvallende op de kleine begraafplaats. Het, op de foto het meest rechtse van de drie grafmonumenten, is het gietijzeren grafmonument van Mr. Michael Helmich. Aan vier zijden zijn neergerichte flambouwen te zien, een teken dat het leven is gedoofd. Het middelste graf is van Petrus Helmich en zijn vrouw. Op dit gietijzeren monument is een ouroboros te zien. Aan de achtzijde is een slang te vinden met een geknakte flambouw. Op het derde graf is een fraai doodshoofd met gekruiste beenderen te zien.
De grafkelder van de familie Cremers is toegankelijk. Vanachter een hek kan men aan beide zijden van de gang de nissen zien waarin de kisten werden bijgezet.
Vianen kent een Joodse geschiedenis die ongeveer driehonderd jaar terug gaat. Hoewel in archiefstukken ook melding wordt gemaakt van enkele Portugese Joden, was het merendeel van de joden in Vianen van Hoogduitse oorsprong. Over het algemeen waren zij minder kapitaalkrachtig dan hun Zuid-Europese geloofsgenoten.
Volgens vele bronnen bestaat het dorp Veenhuizen nog geen tweehonderd jaar. Aangezien de naam Veenhuizen onlosmakelijk verbonden is met de Maatschappij van Weldadigheid en de daar uit voortgekomen strafinrichting, gaat iedereen er van uit dat het dorp in de eerste helft van de negentiende eeuw is ontstaan. In werkelijk blijkt Veenhuizen al veel ouder en gaat de geschiedenis terug tot de middeleeuwen.
Veenhuizen, een bijzonder dorp
Armoede in Nederland deed in 1818 generaal Johannes van den Bosch, later Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië, de Maatschappij van Weldadigheid oprichten. Zijn doel was aan de massale armoede, met name in de grote steden, een eind te maken en woeste grond te ontginnen voor produktie. Die woeste gronden vond Van den Bosch in het westen van Drenthe.
Geschiedenis
Rond de eeuwwisseling van de achttiende en negentiende eeuw kregen de katholieken in Nederland weer de mogelijkheid hun geloof zonder restricties te belijden. Het voorrecht van de protestantse kerk werd in 1796 opgeheven. De katholieken van Utrecht moesten hun doden tot dan toe noodgedwongen begraven in en om protestantse kerken, zoals de Domkerk, Geertekerk en Nicolaïkerk. Die praktijk hield na 1796 niet onmiddellijk op.
Dit artikel is in bewerking