Zuid-Holland
Nederland telde in de middeleeuwen honderden kloosterbegraafplaatsen. In sommige binnensteden had elk klooster wel een kapel of kerk met een klein kerkhof. Veel is verdwenen, maar in de negentiende en twintigste eeuw werden nieuwe kloosters gesticht met daarbij eigen begraafplaatsen. Sommige begraafplaatsen waren niet alleen voor kloosterlingen, maar ook voor verpleegden, patiënten, leerlingen of leken die er werkten. In Zoeterwoude stond een klooster met leerlingen. Tallozen van hen stierven jong en werden begraven op de kleine kloosterbegraafplaats.
Schiebroek is ontstaan in de veertiende eeuw toen het veengebied langs de Schie in cultuur werd gebracht. Tot in de tweede helft van de achttiende eeuw was Schiebroek niet meer dan een uitgeveende plas, genaamd de Schiebroekseplas. Er was nauwelijks sprake van een dorp, de boerderijen en huizen stonden verspreid in het gebied. Dat veranderde langzaam nadat in 1771 in opdracht van de ambachtsheerlijkheid Schiebroek een plan werd gemaakt voor de drooglegging van de plas. Lang had Schiebroek geen eigen begraafplaats, pas in 1903 kwam aan de Ringdijk de mogelijkheid in eigen dorp te begraven.
De gemeentelijke begraafplaats aan de Kerkhoflaan in Den Haag is op 2 januari 1830 in gebruik genomen. Sinds die dag zijn er talloze bekende en onbekende Hagenaren en Hagenezen begraven. Dankzij verschillende uitbreidingen is de begraafplaats nu ruim 5,5 hectare groot en bevat verschillende grafvakken met aparte bestemming. Een aantal daarvan heeft vooral te maken met de Eerste en Tweede Wereldoorlog, maar er is ook een apart islamitisch grafvak.
Vandaag de dag ligt de Joodse begraafplaats van Dordrecht nogal achteraf en moet je weten waar je zijn moet, anders vind je ‘m niet. Dit is echter niet de eerste Joodse begraafplaats in Dordrecht. De huidige dateert van 1871, maar in de binnenstad van Dordrecht zijn nog sporen te vinden van een begraafplaats die in 1738 in gebruik werd genomen.
In Oegstgeest staat op de hoek van de Lijtweg en de Louise de Colignylaan en aan het begin van de oude Hofdijck een eenzame pilaar binnen een klein plantsoen. Twee hoge bakstenen pijlers, bekroond met zandstenen siervazen, met daartussen een dubbel hekwerk geven toegang tot het kleine perceel. Op de pilaar staat de tekst ‘Daniel Wyttenbach, civis Bernas’. Tot 1830 stond hier het buitenhuis D’ Hoogen Boom. Het enige wat daarvan nog rest in een druk bebouwde omgeving is het voormalige voorplein.
Na de Reformatie restte de katholieken in Den Haag alleen nog een graf in een door protestanten gedomineerde kerk of begraafplaats. Deze ontwijdde omgeving deed de katholieke tradities geen goed en vele katholieken zochten daartoe een uitweg. In eerste instantie bood het kerkhof bij de kapel van Eik en Duinen een oplossing, maar die was voor de gegoede burgerij. Arme katholieken vonden vanaf 1715 veelal een laatste rustplaats op het Noorderkerkhof. Vanaf 1830 kon de katholieke gemeenschap in Den Haag eindelijk weer beschikken over een eigen begraafplaats.
Aan de oude gemeentelijke begraafplaats van Rockanje is in de loop der tijd een naam gegeven zoals die in Nederland niet vaak voorkomt: Maria Rust. De begraafplaats heeft die naam niet altijd gehad, want bij de aanleg was het gewoon een algemene begraafplaats, zoals er in die tijd talloze werden aangelegd. De huidige naam heeft wel een interessante ontstaansgeschiedenis. Net als veel andere gemeenten moest ook Rockanje rond 1829 op zoek naar een geschikte locatie voor een nieuwe begraafplaats. Tot dan werden de doden in Rockanje begraven bij en in de kleine kerk die in de veertiende eeuw onder aan de dijk was gebouwd.
Niet ver van de verkeersdrukte van de Van Brienenoordbrug is de Joodse begraafplaats aan het Toepad in de Rotterdamse wijk Kralingen een oase van rust. Aan twee kanten ingeklemd tussen volkstuintjes en zelf rijkelijk begroeid met dennenbomen, berken en kastanjes verlaat je hier de chaotische stedelijke omgeving. Je stapt in de rijke en verdrietige geschiedenis van de Joodse gemeenschap in Rotterdam. Verweerde grafmonumenten van honderd jaar en ouder vertellen over de opkomst en voorspoed van de Joden in de stad. Op grafstenen weergegeven plaatsnamen, zoals Auschwitz en Sobibor, confronteren de bezoeker met de bijna-vernietiging van de Joden in de stad. De ruim twee voetbalvelden grote begraafplaats is niet druk bezocht en het merendeel van de graven ligt er vergeten bij. Voor de geïnteresseerde in funerair erfgoed en de Holocaust is er echter ontzettend veel om bij stil te staan.
In de negentiende eeuw leefden meerdere Joodse gezinnen verspreid over verschillende dorpen en steden op het Zuid-Hollandse eiland Voorne-Putten. De eerste Jood had zich in de zeventiende eeuw in de stad Brielle gevestigd. Hij vertrok echter in 1700 met onbekende bestemming. In de achttiende eeuw nam het aantal Joden op het eiland toe en geleidelijk ontstond een Joodse gemeenschap met Geervliet en Heenvliet als middelpunt.
Den Haag kent meerdere begraafplaatsen waar slachtoffers uit de Eerste Wereldoorlog hun laatste rustplaats hebben. Op een steenworp afstand van de gemeentelijke begraafplaats Kerkhoflaan waar 55 slachtoffers liggen begraven, bevindt zich de katholieke begraafplaats St. Petrus Banden. Hier liggen drie Britse slachtoffers uit de Eerste Wereldoorlog.