Aan de oude gemeentelijke begraafplaats van Rockanje is in de loop der tijd een naam gegeven zoals die in Nederland niet vaak voorkomt: Maria Rust. De begraafplaats heeft die naam niet altijd gehad, want bij de aanleg was het gewoon een algemene begraafplaats, zoals er in die tijd talloze werden aangelegd. De huidige naam heeft wel een interessante ontstaansgeschiedenis. Net als veel andere gemeenten moest ook Rockanje rond 1829 op zoek naar een geschikte locatie voor een nieuwe begraafplaats. Tot dan werden de doden in Rockanje begraven bij en in de kleine kerk die in de veertiende eeuw onder aan de dijk was gebouwd.
De gemeente Rockanje had rond 1829 ruim 800 inwoners, maar het aantal was groeiende. Dat zal mede de reden zijn geweest dat de gemeente Rockanje al in 1828 een stuk weiland kocht buiten de bebouwde kom. Het perceel was eigendom van de hervormde kerk en lag hemelsbreed zo’n tweehonderd meter ten westen van de kerk. Omdat de bebouwing van Rockanje destijds vooral langs de dijk lag, was er voldoende afstand tot de bebouwing. De gemeente kocht het stuk grond voor 134 gulden. Voor de aanleg moest nog eens 500 gulden worden betaald. Dat waren behoorlijke bedragen voor de gemeente. De oplossing om de investering terug te verdienen, vond men in de verkoop van vijftien ‘eigen’ graven. De verkoop vond plaats in 1836 en toenmalig burgemeester Benjamin Vlielander (1778-1859) behoorde bij de eerste kopers.
Aanpassingen en uitbreidingen
De begraafplaats maakt vandaag de dag niet meteen een negentiende-eeuwse indruk. Er zijn dan ook na de aanleg verschillende uitbreidingen en aanpassingen gedaan. De oorspronkelijke, nogal smalle, toegang tot de begraafplaats werd in 1898 verbreed. Eerder al, in 1873 was een baarhuisje gebouwd, zoals voorgeschreven in de Wet op de besmettelijke ziekten. Het huisje werd overigens in 1937 vervangen door het huidige. Dat betreft een eenvoudig bakstenen huisje onder zadeldak met aan de voorzijde een dubbele recht gesloten deur. In de zijgevel zijn enkele vierkante vensters aangebracht. In 1918 werd het westelijke deel van de begraafplaats aangelegd. Dit gedeelte moest wel nog opgehoogd worden, wat destijds 5.300 gulden heeft gekost. Daarmee bereikte de begraafplaats een oppervlak van iets meer dan een halve hectare. Na de oorlog bleek die grootte onvoldoende om de begraafplaats verder te kunnen gebruiken.
In 1950 werd in de duinen een nieuwe gemeentelijke begraafplaats aangelegd van maar liefst zeven hectare. Nadien werd er op de oude begraafplaats alleen nog begraven in bestaande graven. In de jaren tachtig van de vorige eeuw kwam het voortbestaan van de begraafplaats in het gedrang. De gemeente had toen plannen voor de verkeerscirculatie in het dorp die ten koste zouden gaan van de begraafplaats. Gelukkig werden die plannen gekeerd en kon de begraafplaats behouden blijven. In 2004 werd de begraafplaats op de gemeentelijke monumentenlijst geplaatst. Het jaar daarvoor was de werkgroep Maria Rust opgericht. Deze werkgroep pleitte bij de gemeente met succes voor een beter beheer van de begraafplaats en tussen 2010 en 2012 werden veel grafmonumenten hersteld en de beplanting vernieuwd. De werkgroep heeft alle graven geïnventariseerd en per persoon een beschrijving gemaakt. Alle informatie is te vinden op een eigen website, een voorbeeld voor veel andere begraafplaatsen.
Naamgeving
De naam ‘Maria Rust’ voor deze begraafplaats komt waarschijnlijk van Maria Johanna Magdalena Hein-Vlielander (1813-1861). Zij was de dochter van burgemeester Vlielander en in 1835 was ze getrouwd met Johan Wilhelm Hein (1804-1880). Hein vervulde in de regio verschillende belangrijke functies en was onder meer burgemeester van Hellevoetsluis. Hun zoon Johan Wilhelm Hein (1842-1900) was van 1884 tot 1900 burgemeester van Rockanje. Na het overlijden van Maria werd de begraafplaats in de volksmond al snel aangeduid als Maria Rust en die naam is nu ook formeel aan de begraafplaats gegeven. De grafmonumenten van de familie Vlielander zijn nog steeds op de begraafplaats te vinden.
Fraaie grafcultuur
De grafmonumenten op het meest in het oog springende gedeelte van de begraafplaats laten een fraai beeld van de grafcultuur van arm en rijk uit de eerste helft van de twintigste eeuw zien. Ook verschillende uit zee aangebrachte personen vonden hun laatste rustplaats op de begraafplaats. In 1892 was dat het geval met de arbeiders Van der Sluis en De Vries uit Rockanje. Zij hielpen een visser uit Willemstad, maar door een storm kwamen zij om toen ze naar de wal wilden roeien. In 1907 werd hier zeeloods Johannes Bronder begraven. Hij liet in februari 1907 het leven bij de ramp bij Hoek van Holland met de Berlin. En in 1929 werden vijf drenkelingen van de reddingboot Prins der Nederlanden ondergebracht in het lijkenhuis. Hun begrafenis vond uiteindelijk plaats in Hoek van Holland.
Dat de grafcultuur in de eerste helft van de twintigste eeuw sterk verbonden was met de sociale status, is op Maria Rust goed terug te vinden. De uniformiteit van grafmonumenten, zoals op veel andere begraafplaatsen, is hier wat minder. De toepassing van bepaalde materialen (die mede de sociale status reflecteren) is dan ook een kenmerk van de begraafplaats dat wat andere aandacht verdient.
Marmeren grafmonumenten
Marmer was in de negentiende en begin twintigste eeuw een wat exclusiever materiaal dat vooral toegepast werd in de beeldhouwkunst. Het vond zijn weg naar begraafplaatsen waar het allengs toegepast werd in gewone stèles. Uiteraard viel het witte materiaal goed op. Meestal werd vanwege de kosten wel bespaard op de dikte van het materiaal en de grootte. Daarvan zijn verspreid over Maria Rust enkele voorbeelden te vinden. Zo staat op graf A44 een dunne stèle voor de familie Klok. Hier ligt begraven Dammis Klok, landbouwer, gestorven in 1931 en diens vrouw Aagje van Buuren die in 1936 overleed. Het graf werd in gebruik genomen na het overlijden van de vijfjarige Elisabeth Maria in 1917. Vermoedelijk is de grafsteen na het overlijden van Dammis geplaatst. De stèle staat in een keepstuk van hardsteen. Het was misschien te kostbaar om het gehele monument in marmer uit te voeren. De stèle is bovenin voorzien van een beeltenis van een vaas met bloemen.
Een ander voorbeeld uit dezelfde periode is te vinden op graf C167. Hier werden Maria Hubertha van Gerwen (†1938) en Fredericus Petrus de Keijser (†1939) begraven. Van Gerwen was geboren in Helmond en De Keijser in Tilburg. De laatste was smid, waarschijnlijk in Rotterdam. In april 1938 gingen beiden in rusthuis Vredeheim in Rockanje wonen. De marmeren stèle op hun graf blijkt al eens gebroken te zijn, maar het is goed gerepareerd. Ook deze stèle is relatief dun en bevat veel tekst met een decoratief randje. Er zijn meer van dergelijke voorbeelden op de begraafplaats te vinden, waarvan sommige ook nog voorzien zijn van een palmtak.
Vermeldenswaardig is nog het grafmonumentje in de vorm van een Griekse tempel op het graf C81A voor Cornelis van Nugteren (†1924) en diens vrouw Trijntje Kok (†1939). Van Nugteren was smid en tevens gildemeester der smeden van Voorne. Het grafmonument bestaat uit een stèle tussen vierkante pilaren met als afdekking een driehoekige vorm (timpaan) met daarin een palmtak. De tekst is goed leesbaar, zeker nadat het monument hersteld was. Wel is op het monument de typische slijtage van het marmer zichtbaar: de kristallijnen zijn wat harder en zijn dus wat hoger komen te liggen.
De marmeren stèles worden gezwart zodat de tekst goed te lezen is, maar het resultaat op het verweerde materiaal is niet altijd even fraai. De letters lijken, ondanks de moeite die gedaan is het goed te krijgen, wat uit te lopen en geven soms een wat rommelige indruk.
Kunststeen op Maria Rust
Een ander materiaal dat zijn intrede deed in de eerste helft van de twintigste eeuw was kunststeen. Op een cement- of betonbasis werden grafmonumenten gemaakt die door hun afwerking leken op natuursteen. Hierdoor werden typen steen bereikbaar voor de midden- en lagere klassen die voorheen niet mogelijk waren. Het leveren en beschikbaar stellen van kunststeen was ook minder afhankelijk van buitenlandse leveranciers en zelfs aannemers of timmerlieden hielden zich in de wintermaanden bezig met de productie. Kunststeen is er in uiteenlopende kwaliteit. Vooral daar waar slechte wapening werd gebruikt, vielen de stenen al snel uit elkaar. Waar beter materiaal werd gebruikt, bleek dat de stenen met gemak de honderd jaar halen zonder al te veel aan kwaliteit in te boeten. Op Maria Rust zijn talloze exemplaren bewaard gebleven, vaak nog in perfecte staat. Wel dateren de meeste exemplaren uit de naoorlogse periode waarin materiaal schaarste heerste.
Een mooi voorbeeld van de toepassing van kunststeen is het monument op graf C130 voor Willy (Willempje Jannetje) Snoeij. Willy was slechts 25 jaar oud toen ze overleed. Op haar graf staat een stèle uit één stuk (inclusief voet). Bovenin is een duif met olijftakje opgenomen. Dit symbool kan herinneren aan de duif die door Noach werd uitgestuurd om te onderzoeken of de aarde al droogviel, en die met een jong olijfblad terugkwam als bewijs dat God de mensen niet in de steek had gelaten (Genesis 8, 10-11). Zo werd de duif met olijftakje symbool van de vrede. Aan het voorbeeld van deze stèle is te zien dat de afwerking van kunststeen nauwelijks grenzen kende.
Een voorbeeld van effectief gebruik is het monument op graf E327 van Neeltje Rehorst (†1946) en landbouwer Jochem van Marion (†1947). De kleine stèle die tussen twee blokjes staat, loopt naar boven breed uit. Een dergelijke uitwerking in natuursteen zou betekenen dat er veel materiaal verloren gaat, wat zo’n uitvoering kostbaar maakt. Door kunststeen toe te passen, bleven de kosten beperkt, waardoor dergelijke vormen vaker voorkwamen.
Dat op kunststeen de belettering niet aan te passen zou zijn, is niet per se waar. Daar gebruikte men immers een tekstplaat voor, van natuursteen of van glas. Vaak werd daartoe marbriet gebruikt. Op Maria Rust zijn daarvan niet zo veel voorbeelden te vinden, maar op graf B58A waar Annetje Briggeman (†1943) ligt begraven is een gaaf exemplaar is te vinden. Na de begrafenis van haar man Willem van Rietschoten (†1963) is de tekst echter niet meer aangepast.
De genoemde voorbeelden zijn van een hoogwaardige kwaliteit, maar er zijn op Maria Rust ook eenvoudiger voorbeelden te vinden. De kosten van dergelijke monumentjes waren voor een arbeider op te brengen. De eenvoudige monumenten zijn ook voor de leek gemakkelijk te herkennen als kunststeen; bijvoorbeeld het monument op het graf F417 waar naaister Tona van Eijsden (†1958) werd begraven. Het is van een eenvoudiger type, dat minder mooi is afgewerkt, ook niet erg groot is en daardoor betaalbaar.
Herinneringen aan de oorlog
Rockanje kwam niet ongeschonden door de oorlog en dat is op de begraafplaats goed te zien. Op het strand spoelde al voor mei 1940 een onbekende geallieerde soldaat aan. Deze vond zijn laatste rustplaats op de begraafplaats, waar later nog enkele van zijn kameraden begraven werden. In totaal rusten er veertien geallieerde militairen op Maria Rust, waarvan vijf nooit geïdentificeerd zijn. Twee van de veertien betreffen Amerikanen, maar beiden namen nog voordat de USA betrokken raakte bij de oorlog, dienst bij het Canadese leger.
De harde realiteit kwam in de eerste oorlogsdagen, met de dood van een uit Rockanje afkomstige Rotterdammer die om onbekende redenen om het leven kwam op de eerste oorlogsdag. Enkele dagen later stierf de uit Rockanje afkomstige soldaat Leendert Manintveld. Hij werd bij Alblasserdam beschoten door Duitsers en kwam later in Gorinchem om het leven. Hij is begraven op de Grebbeberg. In juni 1940 liet een vermoedelijk Engelse bommenwerper zijn last aan bommen vallen boven Rockanje. Dit waarschijnlijk vanwege het krachtige vuur uit het nabij Rockanje aanwezige afweergeschut. Eén dode viel er te betreuren. Al vroeg in de oorlog kreeg Rockanje inkwartiering van vele Duitse manschappen die in de duinen werkten aan batterijen ter verdediging van de kust. Veel woningen werden simpelweg ontruimd en de gemeente moest maar zien waar ze bewoners huisvestte.
Later in de oorlog kwamen nog enkele bewoners van Rockanje om, maar wat er gebeurde op 6 december 1944 trof het dorp heel zwaar. Het verzet kreeg die dag een zware klap door het verraad van een NSB’er en een gedeserteerde SS’er. Zes mannen uit Rockanje werden in de avond van 6 december naar de duinen gebracht. Zonder enige vorm van proces werden de mannen doodgeschoten. Drie van de mannen liggen begraven op Maria Rust: gemeentesecretaris Willem de Waal (zat niet bij het verzet maar verrichte wel hand en spandiensten), 45 jaar oud; landbouwer Cornelis Langendoen (die de gedeserteerde SS’er in eerste instantie bij hem had laten onderduiken), 52 jaar; en landbouwer Johannes Groeneveld, 33 jaar. Groeneveld had een radio thuis verborgen en had daarover aan Langendoen verteld, wat de bij hem verborgen SS’er door had gegeven aan de Duitsers.
In de nacht van 20 december werden Jan en Hugo Hoogvliet opgepakt wegens het verbergen van een Engelse soldaat. Ze werden opgesloten in een bunker en een dag later in de tuin bij hun woning gefusilleerd. Hierna werd het huis in brand gestoken. De beide slachtoffers zijn daarna begraven op Maria Rust. Op 6 december 1946 werd op de begraafplaats een grafmonument onthuld voor de vijf gefusilleerden. Bij dat monument worden jaarlijks de doden herdacht.
Verder op de begraafplaats liggen nog graven voor de in Brielle bij een bombardement omgekomen Maaike van Rietschoten en Maria Juliana Stolk (†1943), de vanwege de Arbeidseinsatz in Duitsland omgekomen Jan Dijkman (†1945) en Cornelis Vijfvinkel die in juni 1945 om het leven kwam bij de bewaking van NSB’ers. Vermoedelijk was hij het slachtoffer van een ontploffende granaat. Talloze andere inwoners van Rockanje lieten tijdens de Tweede Wereldoorlog het leven op zee of in de Oost.
Zelf een kijkje nemen
Wie besluit zelf eens een kijkje te gaan nemen op Maria Rust, zal aan de hand van het voorgaande beseffen dat de grafstenen niet alleen aangeven wie er onder begraven liggen. De vorm, het materiaalgebruik, de symboliek en de grafschriften vertellen ook een verhaal over arm en rijk, over techniek, mode en niet te vergeten leed.
De informatievoorziening op de begraafplaats is overigens uitstekend. Er staan bij de ingang borden over de geschiedenis van de plek en de naamgeving. Bij het baarhuisje is een wandelroute te vinden en een kleurige brochure met allerlei informatie. Een rondwandeling is verder de moeite waard omdat de vrijwilligers de vanouds wellicht wat sobere plek, aangekleed hebben met allerlei bodembedekkers. Dat betekent soms wel dat grafmonumenten niet van dichtbij te bekijken zijn of dat sommige wat verscholen raken. Maar het is duidelijk dat de begraafplaats bij de werkgroep in goede handen is.
Internet:
- Hervormde gemeente Rockanje (geraadpleegd 17 augustus 2021)
- Werkgroep Maria Rust (geraadpleegd 17 augustus 2021)