Inleiding
Er bestaan veel rondwandelingen door Amsterdam die de wandelaar langs historische panden en plaatsen voert. Vaak loopt men echter ongemerkt aan een stuk geschiedenis voorbij dat eeuwenlang centraal gestaan heeft in de stad. Op talloze plaatsen liggen namelijk onder het plaveisel, onder scholen, huizen, kroegen of plantsoenen nog de restanten van de voormalige inwoners van de stad.
Het zijn de kerkhoven en begraafplaatsen van het groeiende en rijke Amsterdam van de middeleeuwen tot ver in de negentiende eeuw die in deze wandeling centraal staan. Plekken die in veel gevallen nagenoeg in de vergetelheid zijn geraakt en nog maar door weinigen worden gekend. Hier liggen de voorouders van menig Amsterdammer onder het plaveisel of het groen. Als hun botten bij een toevallige opgraving weer eens aan het licht komen, is er volop aandacht, maar hun geschiedenis en vooral hun doden blijven altijd onderbelicht.
Via deze wandeling of wandelingen, maakt u kennis met die plekken en kunt u zich verwonderen over de plaatsen waar Amsterdam in het verleden haar doden begroef.
Wandelen langs verdwenen begraafplaatsen
In dit artikel wordt beschreven waar de verdwenen en vaak vergeten begraafplaatsen te vinden zijn. U kunt in een keer langs alle vijftien voormalige begraafplaatsen wandelen, maar het is ook mogelijk de route in twee keer te lopen. Zo zijn de artikelen ook opgezet. Twee keer een fikse wandeling van zo’n anderhalf tot twee uur per keer. Over sommige begraafplaatsen is zo weinig bekend dat hun exacte locatie niet meer bekend is of teruggevonden kan worden in de huidige stad. Die plaatsen krijgen wel aandacht in de beschrijving, maar de route voert daar niet heen.
De eerste route neemt ongeveer anderhalf uur in beslag en voert globaal langs de oude begraafplaatsen in het oosten van de binnenstad. De route kan naar wens verlengd worden met een bezoek aan Funen, waar vroeger ook een begraafplaats lag. De tweede route neemt meer tijd in beslag en voert langs de begraafplaatsen aan de westzijde van het oude centrum. De meest voor de hand liggende plaatsen worden in de route beschreven met het Centraal Station als uitgangspunt. Aan de hand van de bijgevoegde plattegrond is de route gemakkelijk te volgen.
Historisch kader
Amsterdam begroef haar doden vanaf het vroege begin van de eerste bewoning tot in 1866 binnen de stad. Tot ver in de negentiende eeuw was er voor de gewone Amsterdammer geen locatie buiten de stad om begraven te worden, tenzij hij van joodse afkomst was. De joden die naar Amsterdam kwamen, hadden hun begraafplaatsen aan het begin van de zeventiende eeuw ver van de stad aangelegd. Het einde van het begraven in de stad kwam in 1866. Daar ging maar liefst twee keer een verbod aan vooraf. De eerste keer was formeel in 1810 met de invoering van de Franse wetgeving. Een van de wetten verbood het begraven binnen de bebouwde kom, maar in Amsterdam werd het begraven op de wallen gedoogd. In de kerken werd het evenwel daadwerkelijk verboden. Jarenlang lichtte men de hand hiermee, maar vanaf 1 januari 1813 werd het verbod daadwerkelijk gehandhaafd. Plotseling moesten rijkere Amsterdammers hun overleden familieleden naar Diemen of Muiderberg brengen. Nog geen jaar later, met de terugkeer van de eigen staat, werd het verbod alweer afgeschaft. Velen groeven hun doden weer op en begroeven ze alsnog in de kerken, zoals al eeuwen de gewoonte was. De tweede keer werd het verbod ruim van te voren aangekondigd. In 1827 werd het begraven binnen de steden definitief verboden. Ondanks dit nieuwe verbod bleef Amsterdam gebruik maken van een groot aantal begraafplaatsen en kerken in de stad. De omgeving van de stad was nauwelijks geschikt voor de aanleg van nieuwe begraafplaatsen en bovendien te kostbaar. Ook was de situatie rondom de oude rechten nogal ingewikkeld. Toen de gemeente Amsterdam rond 1860 dan eindelijk de eerste begraafplaats buiten de stad had aangelegd, ontstond er vanuit de Hervormde gemeente grote weerstand. De Hervormden beweerden dat hun begraafplaatsen niet binnen de bebouwde kom lagen, zodat ze gewoon gebruikt konden worden. Gedeputeerde Staten stelden in mei 1866 zelfs de Hervormde gemeente in het gelijk, maar nog voor het jaar om was had Koning Willem III deze uitspraak teniet gedaan omdat ze in strijd zou zijn met de wet. Vanaf 1866 werd er in ieder geval nergens meer binnen de stad begraven.
Maar eerst terug naar de allervroegste bewoning van de stad. Tegelijk met de ontwikkeling van het kleine vissersdorpje tot wereldstad ontstonden, groeiden en verdwenen de kerkhoven en begraafplaatsen. Op de, voor nu, meest onvoorstelbare plaatsen werden in al die eeuwen de doden begraven. Onvoorstelbaar omdat er vandaag de dag bijvoorbeeld huizen staan, of scholen of kroegen of omdat er nu parken en pleinen liggen waar de nietsvermoedende wandelaar geniet van het groen en de relatieve rust.
De functie en beleving van begraafplaatsen veranderde in de loop der eeuwen sterk. Een constante factor was natuurlijk dat er doden ter aarde werden besteld. Andere functies waren sterk aan verandering onderhevig. Middeleeuwse kerkhoven waren als het ware de huiskamer van de stad. De open ruimte werd benut voor allerlei klussen die om ruimte vroegen, zoals het maken van netten, zeilen of het drogen van de was. De grond was van iedereen, maar tegelijk ook een vrijplaats voor misdadigers of andere “misdoeners”. Daarnaast werden begraafplaatsen benut als weideplaats voor kleinvee of werd er grond weggehaald om elders terrein mee op te hogen. De vele doden die begraven werden zorgden er immers voor dat de begraafplaats vanzelf hoger werd. De begraafplaatsen waren vaak niet meer dan grasvelden. Gedenktekens werden nauwelijks toegepast. In de drukke binnenstad werden de kerkhoven zelfs gebruikt voor markten en feesten. De begraafplaatsen die men later aanlegde vanwege hygiëne of ruimtegebrek in de stad hadden nauwelijks meer andere functies.
De oudere kerkhoven lagen veelal dicht bij kerken, kloosters of kapellen. Eerder dan in veel andere steden, vooral ingegeven door de vele pestdoden in de zeventiende eeuw, werden op ruimere plaatsen nieuwe begraafplaatsen aangelegd omdat de inwoners van de stad wel begrepen dat een begraafplaats nabij de woningen niet verstandig was.
Op de relatief kleine ruimtes van de oude kerkhoven werd veel begraven. Zoveel dat we ons daar nu nauwelijks meer een voorstelling van kunnen maken. Ondanks dat sommige kerkhoven naar de rand van de stad werden verplaatst, bleef men ondertussen toch in de kerken begraven. Van die ontwikkeling vinden we in de kerken nog steeds de aanwijzingen, met als hoogtepunten de Oude en de Nieuwe Kerk. De zerkenvloeren in deze kerken geven een prachtig beeld van de funeraire gewoonten van onze voorouders. Van de kerkhoven die in de oude binnenstad lagen is echter nauwelijks meer iets terug te vinden.
Verdere ontwikkelingen
Zoals in de inleiding reeds werd aangegeven kende het laat-Middeleeuwse Amsterdam naast bovengenoemde begraafplaatsen vanaf 1616 ook een Portugees-Israelitische begraafplaats nabij Ouderkerk aan de Amstel en vanaf 1642 een Nederlands-Israelitische begraafplaats bij Muiderberg.
De kerkhoven in de binnenstad behielden tot het midden van de zeventiende eeuw hun publieke functie. Daarna kwamen de begraafplaatsen meer los te staan van de kerken en werden ze ook vaker aan de rand van de stad gesitueerd. De publieke functie van de begraafplaatsen verdween niet meteen want bijvoorbeeld het bleken van de was op de grasvelden vond zeker nog geruime tijd plaats. Daarnaast werd er gespeeld en gewandeld op de kerkhoven en begraafplaatsen. Die functies zouden in de eeuwen daarna verdwijnen totdat in de twintigste eeuw alleen nog een begrafenis aanleiding gaf voor een bezoek. Gelukkig worden begraafplaatsen de laatste jaren weer meer ontdekt als plek om in rust van natuur en cultuur te genieten.
In 1859 kon nog op 22 locaties binnen de bebouwde kom van Amsterdam begraven worden. Vanaf 1866 werd er daadwerkelijk niet meer begraven in de binnenstad. Ondanks het verbod per 1 januari 1829 werd dus nog 37 jaar lang in de stad begraven, zelfs in de kerken. Het stadsbestuur belemmerde de uitvoering van het verbod op het begraven in de bebouwde kom door de kerkbesturen te adviseren hoge schadevergoedingen te vragen voor het verlies aan inkomsten en verder raamde men de bedragen voor aanleg van nieuwe begraafplaatsen zo hoog dat uitvoering onmogelijk leek. De kosten liepen zo hoog op dat Amsterdam uitstel kreeg van het besluit. Met ingang van 1 januari 1866 werd ook het begraven binnen de stad in Amsterdam verboden.
Vanaf 1866 had men vijf alternatieve lokaties beschikbaar: de Wester- (1860) en Oosterbegraafplaats (1866), Rustoord bij Diemen (1791), de rooms-katholieke begraafplaats De Liefde (1845) en ook de Lutherse begraafplaats in Muiderberg (1792), nog afgezien van de kleine kerkhoven in Noord of in Sloten en Osdorp. Nog in de negentiende eeuw volgden in de nabijheid van Amsterdam De Nieuwe Wester- en Oosterbegraafplaats, Te Vraag, Sint Barbara, Vredenhof en in de duinen bij Driehuis de begraafplaats Westerveld. Ook de Amstelveense begraafplaats Zorgvlied werd vanaf het begin gebruikt voor Amsterdamse doden. Al deze begraafplaatsen zorgden ervoor dat Amsterdam tot ver in de twintigste eeuw voldoende ruimte had om haar overledenen te kunnen begraven.
Voor wie nog meer wil lezen over begraafplaatsen in Amsterdam
- Bom h. Gz., G.D.; De Zuiderkerk te Amsterdam. De eerste nieuwgebouwde kerk der hervorming in Nederland, Amsterdam 1911.
- Diederiks, Herman; Een stad in verval. Amsterdam omstreeks 1800, Amsterdam 1982
- Eck, J. van; De Amsterdamse schans & de buitensingel, Amsterdam 1948.
- Feijter, Henk de; Funeraire Cultuur. Amsterdam, uit de Reeks Funeraire Cultuur van vereniging De Terebinth, Soesterberg 2002.
- Roever, Margriet de en Jenny Bierenbroodspot; De Begraafplaatsen van Amsterdam; Amsterdam 2005.
- Wijnands, D.O. e.a.; Een Sieraad voor de Stad. De Amsterdamse Hortus Botanicus 1638-1993, Amsterdam 1994.
- Wijngaarden, Petra van; Begraafplaatsen in Amsterdam. Een onderzoek naar de ruimtelijke ontwikkeling van begraafplaatsen in Amsterdam in de periode 1300-1997, doctoraalscriptie Historische Geografie, Universiteit van Amsterdam 1997.
- Diversen: De dood verbloemen? - begraven en cremeren in Amsterdam; gedenktekens spreken; Amsterdam 1982
Archief:
- Archief De Nieuwe Ooster; stoffelijke resten van de St. Pietersbegraafplaats.
- Stadsarchief Amsterdam
In de hierna volgende delen is een chronologische opsomming van de begraafplaatsen in de oude binnenstad gegeven (grenzen van de oude stad rond 1830) en wat er vandaag de dag nog van te vinden is.
Dit artikel is tot stand gekomen met de hulp van:
- De heer K. de Beurs (voormalig beheerder Noorderbegraafplaats)
- Mevrouw M. de Roever (auteur De begraafplaatsen van Amsterdam)
- Mevrouw M.L. Meuris (voormalig directeur De Nieuwe Ooster)
- De heer H. Keijer (Fugro Nederland)