De omgeving van Vught leende zich in het verleden goed voor de aanleg van buitenverblijven. Gegoede Bossche families lieten vanaf de zeventiende eeuw talloze buitenhuizen aanleggen op grote landgoederen. Daaronder ook landgoed Ouwerkerk, dat in zijn beste dagen zo’n 150 hectare groot was. Op dat landgoed is midden twintigste eeuw de protestantse begraafplaats van Vught aangelegd, maar toen was het landgoed al ter ziele.
Rond 1900 telde Vught nog zo’n 35 landgoederen, maar Ouwerkerk telde toen al niet meer mee. De geschiedenis van het eens zo grote landgoed, was al in de negentiende eeuw min of meer tot een halt gekomen. De oorzaak daarvan lag deels bij de aanleg van de spoorweg Den Bosch-Boxtel en anderzijds bij veranderende voorkeuren van de eigenaars van het landgoed.
Ouwerkerk
Het landgoed Ouwerkerk wordt al rond 1725 genoemd en het is bekend dat er in 1773 een landhuis stond met ten westen daarvan een fors park. Het park was in de stijl van het rationalisme aangelegd en werd doorsneden door rechte lanen. Op het landgoed lagen ook nog twee bijgebouwen, waarvan één op een omgracht terrein. In 1803 kwam het landgoed in handen van de familie Martini. Mr. Hendrik Bernhard Martini (1768-1848) was voor de Franse revolutie raad, rentmeester-generaal en ontvanger-generaal van Brabant. De overgrootvader van Martini (toen nog bekend als Martens) was afkomstig uit het Duitse Wesel. Latere generaties waren tot grote welvaart gekomen en Hendrik Bernhard was geen uitzondering.
Hendrik Bernhard liet het bestaande landhuis afbreken en bouwde ter plekke een nieuw huis in Italiaanse stijl. In de noordwestelijke hoek liet Hendrik Bernhard in 1813 een grafkelder bouwen. Daar werd in datzelfde jaar de tweede echtgenote van Hendrik Bernhard bijgezet. Het landgoed werd in de loop der jaren steeds verder uitgebreid met aangrenzende landerijen. In 1820 werd op het landgoed een boerderij-landhuis gebouwd met de naam Piacenza. Dit gebouw zou later het hoofdgebouw van het landgoed worden. In 1822 werd Hendrik Bernhard in de adelstand verheven en mocht zich vanaf dat moment jonkheer Martini van Ouwerkerk noemen. In 1823 werd de kersverse jonkheer lid van de Eerste Kamer.
Toen Hendrik Bernhard in 1848 overleed, had hij al drie eerder overleden echtgenotes in de grafkelder bijgezet. Hijzelf is ook in de kelder bijgezet. Of er nadien nog telgen uit de familie bijgezet zijn in de kelder is niet bekend. Zie ook het artikel dat onder meer gaat over de grafkelder van de familie Martini.
Aanleg spoorlijn
Na de dood van zijn vader nam zoon Antoni Martini, heer van Geffen, het landgoed over. Hij bewoonde het buiten Piacenza. Niet alleen liet hij toen al grote delen van het landgoed in de verkoop doen, in 1851 bood hij aan de Hervormde gemeente van Vught aan om een deel van het landgoed in te richten als begraafplaats. Dat deel lag in de nabijheid van de grafkelder en was mogelijk een poging ervoor te zorgen dat het voortbestaan van de grafkelder beter gewaarborgd werd. Het aanbod werd evenwel afgeslagen door de kerkenraad omdat er bezwaren tegen de locatie waren. Mogelijk lag het aangeboden stuk grond te ver weg, maar er kan ook sprake zijn geweest van rivaliteit met een andere belangrijke Vughtse familie. Op dat moment begroef de hervormde gemeente haar doden op de algemene begraafplaats die in 1830 was aangelegd aan de Sint Elisabethstraat. Later werd het onderhoud van de grafkelder bij testamentaire beschikking alsnog bij de hervormde gemeente gelegd. De oranjerie op het landgoed met enige grond eromheen, kwam in handen van de Boxtelse papierfabrikant Velsen. Het huis werd nog wel verhuurd aan Antoni.
Al in 1860 werd bekend dat een deel van het aan te leggen spoortracé van Utrecht naar Boxtel over het landgoed zou komen te lopen. Of Antoni de grond voor de spoorlijn toen al verkocht had of dat hij dat nu alsnog deed, is niet bekend. In januari 1868 was het spoor gereed en het terrein bij de oude oranjerie was gehalveerd. In 1874 verkocht Velsen de gebouwen met grond waarna het terrein verschillende eigenaren kende. Toen in 1885 het spoor verdubbeld werd, is dat mogelijk nog eens ten koste gegaan van het perceel bij de oranjerie. Van het landgoed was toen nauwelijks nog wat over. Een groot deel van het oude landgoed was veranderd in landbouwgrond. In 1883 stierf de laatste in Vught wonende telg van de familie Martini op Piacenza.
De begraafplaats
In 1942 kocht een speciaal daarvoor opgerichte stichting in overleg met de gemeente Vught een overblijfsel van het landgoed Ouwerkerk. Het ging om een perceel van iets minder dan 7.000 m2 en de bedoeling was om hier een begraafplaats aan te leggen. De gemeente had daarvoor dan ook al haar instemming verleend. Op het perceel bevond zich toen een villa met schuur. De stichting betaalde 12.500 gulden voor perceel en gebouwen. Maar begraven werd er vooralsnog niet op het terrein. Hoewel gebleken was dat de algemene begraafplaats al rond 1940 vol was, kreeg de stichting uiteindelijk geen toestemming om te beginnen met begraven. Pas op 13 december 1947 vond de eerste begrafenis plaats op Ouwerkerk, bijna honderd jaar na het eerste aanbod van Antoni Martini.
Tijdens de oorlogsjaren is de tuin door tuinarchitect John Bergmans (1892-1980) heringericht, waarschijnlijk om deze gereed te maken als begraafplaats.
De begraafplaats was bedoeld voor inwoners van Vught die lid waren van één van de erkende protestantse kerkgenootschappen, dan wel van protestantse huize waren. In sommige gevallen werd ook toestemming gegeven om inwoners uit andere plaatsen een graf te bieden. De stichting zorgt anno 2020 nog steeds voor de begraafplaats. De band met de hervormde gemeente is er nog, maar de stichting staat nu geheel op zichzelf.
Vandaag de dag
In de jaren dat de begraafplaats ontstond, werd rondom het terrein veel gebouwd. Eind jaren vijftig lag de begraafplaats niet meer in een landelijke omgeving, maar maakte ze deel uit van een moderne woonwijk. Door die woonwijk, inmiddels alweer ruim zeventig jaar, loopt nu de Ouwerkerklaan, een eenrichtingsweg. Via die weg bereikt men een eenvoudige zwart hek waarachter zich een park lijkt uit te strekken. Met aan de rechterzijde de oude oranjerie bereikt men via een breed pad de begraafplaats. Ruim van opzet met als meest opvallende element diezelfde oranjerie. Want vanaf de begraafplaats gezien ligt het huis op een glooiende heuvel waardoor het paviljoenachtige bouwdeel dat zich hier aan de voorzijde bevindt, lijkt te verheffen boven de omgeving. Het grasveld ervoor is vrijgelaten en maakt dat er zich een zeer ruimtelijke ervaring voordoet. Bij slecht weer doet het gebouw dienst als aula. De rest van het pand doet dienst als woonhuis.
De soms al honderden jaren oude bomen voegen het nodige toe aan het parkachtige beeld. Platanen, beuken, acacia’s en ceders bepalen het karakter. Het is dat de treinen tussen Den Bosch en Boxtel hier talloze malen per uur langskomen, anders zou men nog wel iets kunnen proeven van de sfeer die er ooit op het landgoed geheerst moet hebben.
De grafmonumenten op de begraafplaats liggen ruim, maar zijn vooralsnog niet noemenswaardig. Ze zijn vooral van eenvoudige opzet en slechts een handvol grafmonumenten mag ‘oud’ genoemd worden.
De begraafplaats is niet vrij toegankelijk.
Bronnen:
- Boer, E.A.M. de, Vught. Plangebied Voorburg. Archeologisch bureauonderzoek, BAAC Rapport V-11.0238, oktober 2012
- Scholten van Aschat, M.V.E.P., Ouwerkerk, stichting Protestantse begraafplaats Ouwerkerk, juli 1965 (later gepubliceerd in De Kleine Meijerij, jaargang 20, 1967)
- Hulsman, Rita en Marjanne, Bouwen op de grens – Zuid. Gids voor de funeraire architectuur in Nederland. Limburg – Noord-Brabant – Zeeland, Rotterdam 2008
Informatie van Stichting Protestantse begraafplaats Ouwerkerk Vught.
Met dank aan Teun Minke, bestuurslid/beheerder van 2011-2020.