Termen en Begrippen
Glossaries
Term | Definition |
---|---|
Pilaster | Vierkante, platte zuil die uit een muur of wand naar voren komt; een pilaster dient als gevel-geleding of versiering en heeft geen dragende functie zoals een zuil die heeft. Vaak toegepast op hoeken van gebouwen. |
Pinakel | Slanke decoratieve beëindiging in de vorm van een spits gotisch torentje. Komt voor naast vensters, op steunberen en borstweringen. Bestaat uit verschillende onderdelen die al dan niet gestileerd aanwezig kunnen zijn. |
Piron | Is een decoratieve afdekking van een boven de nok uitstekende balk (koningsstijl) meestal in de vorm van een bol of punt of een combinatie van beide, vervaardigd uit keramiek of metaal. |
Pleurants | Treurbeeldjes, in de Middeleeuwen de officiële rouwklagers. Vaak aan de zijkant van een graftombe of praalgraf. |
Polychromie | Letterlijk veelkleurigheid. In het Grieks betekent 'poly' veel and ‘chroma’ kleur. Dit begrip wordt gebruikt wanneer een gebouw of beeldhouwwerk is versierd met min of meer realistische kleuren. Dat kan doordat het geverfd is of versierd met gekleurde objecten, zoals bijvoorbeeld bij een mozaïek. |
Porselein | Keramiek. Op begraafplaatsen vinden we porselein vooral terug als ornament. Op kindergraven soms een beeldje in de vorm van een engel of cherubijntje. Ook bloemmotieven, duiven of twee ineengrijpende handen zijn typische toepassingen van porselein. Met name op oudere katholieke begraafplaatsen is het terug te vinden in de vorm van medaillons met een Christus - of Mariahoofd, maar vaak ook als corpus, het lichaam van de gekruisigde Christus. Porselein werd zo'n 2000 jaar geleden uitgevonden in China, tijdens de Hang Dynastie. Het geheim van porselein zit in het gebruik van kaolien, een vette, witte kleisoort. Kaolien is feitelijk een verweringsproduct van veldspaat, een groep van gesteentevormende mineralen die naar schatting 60% van de aardkorst vormen. Wanneer men kaolien mengt met kwarts en veldspaat kan men uiteindelijk porselein verkrijgen door het te bakken. |
Privé-begraafplaats | Ook wel familiebegraafplaats; is een begraafplaats die voor een specifieke familie of groep mensen is aangelegd, dus niet openbaar. Het eigendom is in handen van een privé-persoon of familie en niet in kerkelijke of gemeentelijke handen. |
Putto | Naakt, mollig kinderfiguurtje, gewoonlijk gevleugeld dat dikwijls een engeltje voorstelt. Ook een cupido of amoretto genoemd, wanneer het figuurtje voorzien is van pijl en boog en de Liefde verpersoonlijkt. Meervoud putti. |
Pyloon | Groot ondersteunend element op een rechthoekige plattegrond waarvan de langgerekte vlakken taps toelopen naar een kleiner rechthoekig horizontaal vlak. Ten onrechte vaak aangeduid als afgeknotte piramide. |
Risaliet | Veel poortgebouwen, lijkenhuisjes, maar ook grote grafmonumenten kennen vooruitspringende hoeken, of juist naar voren springende middendelen. Dergelijke, over de gehele hoogte, uitspringende delen worden ook wel risaliet genoemd. Afhankelijk van de plaats kan er sprake zijn van een midden- of een hoekrisaliet. |
Roef | In funeraire zin een voorziening die toegepast wordt onder een zerk. Deze voorziening zorgt ervoor dat de zerk aan de achterzijde hoger komt te liggen dan aan de voorzijde. Deze praktische oplossing zorgt er enerzijds voor dat het regenwater snel afgevoerd kan worden, anderzijds dat de leesbaarheid van de tekst vergroot wordt. |
Rondboog | Boog waarvan de binnenwelflijn de vorm van een halve cirkel heeft. Toegepast boven deuren en vensters ter ontlasting. Diverse vormen komen vorm, naar gelang de architectonische stijl of het toegepaste materiaal. Zie ook keperboog. |
Rouwbord | Houten gedenkteken dat in de kerk werd opgehangen voor iemand die in de buurt van het bord begraven is. Op het bord zijn vaak familiewapens afgebeeld. Veel van dergelijke borden zijn in de Franse tijd uit de kerken verdwenen. |
Rozetanker | Muuranker waarvan het zichtbare deel een rozet van gietijzer is. Het anker zorgt ervoor dat verschillende bouwonderdelen (muren, balken, stijlen) bij elkaar blijven. |
Sarcofaag | Grote stenen lijkkist uit één blok steen gehouwen. Gewoonlijk rijk versierd met beeldhouwwerk en inscripties aan binnen- en buitenzijde. De term is afgeleid van twee Griekse woorden: Sarx (vlees) en Phagoon (eten). Letterlijk is een sarcofaag dus een "vleesetend" object. |