Begraafplaatsen
De oudste sporen
Op de natuurlijke heuvel gelegen op de grens van de Dorpsstraat en de Utrechtseweg werd in 1180 een tufstenen kerk gebouwd. Daarvoor moet op die plek al een houten kerk hebben gestaan. Op deze kerkheuvel werd ook begraven. Tussen augustus 1964 en maart 1965 werd de kerk gerestaureerd en Dr. H. Halbertsma, conservator van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) te Amersfoort, werd in de gelegenheid gesteld kort archeologisch onderzoek uit te voeren. Er werden onder de vloer van de kerk in het zand restanten van graven van voor de bouw van de stenen kerk gevonden.
Vianen kent een Joodse geschiedenis die ongeveer driehonderd jaar terug gaat. Hoewel in archiefstukken ook melding wordt gemaakt van enkele Portugese Joden, was het merendeel van de joden in Vianen van Hoogduitse oorsprong. Over het algemeen waren zij minder kapitaalkrachtig dan hun Zuid-Europese geloofsgenoten.
Geschiedenis
Rond de eeuwwisseling van de achttiende en negentiende eeuw kregen de katholieken in Nederland weer de mogelijkheid hun geloof zonder restricties te belijden. Het voorrecht van de protestantse kerk werd in 1796 opgeheven. De katholieken van Utrecht moesten hun doden tot dan toe noodgedwongen begraven in en om protestantse kerken, zoals de Domkerk, Geertekerk en Nicolaïkerk. Die praktijk hield na 1796 niet onmiddellijk op.
Dit artikel is in bewerking
Historische ontwikkeling van de plaats Soest
Van de vroegste ontwikkelingen rond Soest is weinig bekend. Bij archeologisch onderzoek heeft men sporen ontdekt die aantonen dat rond 11.000 jaar voor Christus groepen jagers deze streek bevolkten. In de duinen bij Soest zijn verder werktuigjes gevonden van ongeveer 8.000 jaar voor Christus. Wat tastbaarder zijn de verschillende grafheuvels die dateren van plus minus 2.000 jaar voor Christus. Een van die grafheuvels, het Enghenbergje genaamd, is te vinden op de Eng, temidden van de bouwlanden.
Nieuwegein is gevormd rond de dorpskernen van Jutphaas en Vreeswijk. Het is een nog jonge gemeente, ontstaan in de jaren zeventig van de vorige eeuw en vooral bedoeld als groeikern voor het naburige Utrecht. In 1971 telde Nieuwegein 13.000 inwoners. Ruim vijftig jaar later zijn dat er meer dan 65.000. De nieuwe generatie begraaft of cremeert zijn doden op het naoorlogse Noorderveld, gelegen bij een industrieterrein. Oudere inwoners begraven hun doden vaak nog op een van de vier dorpskerkhoven die de gemeente rijk is.
De vanaf 1929 aangelegde gemeentelijke begraafplaats van Maarssen bestaat uit een langwerpig, schuin ten opzichte van de Vecht gelegen perceel, dat niet overal even diep is. In de zuidelijke hoek bevindt zich een achtzijdige, van een koepeldak voorziene, aula. Van daaruit lopen drie brede met kastanjes beplante lanen de begraafplaats op. Tussen de lanen bevinden zich een aantal gebogen paden. Meer naar het noordwesten liggen latere uitbreidingen waar sprake is van een formele rechthoekige aanleg in vierkante perken, gescheiden door hagen.
Historische gegevens
De huidige R.K. begraafplaats aan de Straatweg tussen Maarssen en Breukelen dateert uit 1828. Voor die tijd kende Maarssen slechts één kerkhof waar alle inwoners, katholiek of protestant, begraven werden. Deze begraafplaats was rond de huidige Nederlands Hervormde kerk gesitueerd.
Bij Koninklijk Besluit van 22 augustus 1827 werd het begraven in kerken met ingang van 1 januari 1829 verboden. Tevens werd bepaald dat in elke gemeente een begraafplaats van tenminste 25 bij 25 meter moest worden ingericht, gelegen buiten de bebouwde kom. In dorpen met minder dan 1000 zielen mocht echter de bestaande begraafplaats in gebruik blijven. In Maarssen bleef dan ook het kerkhof naast de kerk de enige begraafplaats.
Dat duurde niet lang. Onder pastoor G. van Nooy werd een eigen R.K. begraafplaats aangelegd achter de kerk op Beresteyn (gebouwd in de jaren 1755-1759 en dienst gedaan tot 1885). In 1879 liet pastoor Essink het kerkhof vergroten naar de Oostzijde aan de Vecht. Later volgden nog diverse uitbreidingen.
Ariënsmonument
Eén van de meest markante onderdelen van de begraafplaats is het graf van Dr. Alphons Ariëns. Een sober grafmonument met de inscriptie "Ariëns Priester" siert zijn laatste rustplaats. Aanvankelijk bestond het monument uit een kleine kapel die om het graf was gebouwd. In 1969 werd dit monument vervangen door een nieuw monument, bekostigd door het NKV.
Alphons Ariëns was pastoor in Maarssen van 1908 tot 1928. Hij was grondlegger van de katholieke arbeidersbeweging, stuwende kracht in de katholieke drankbestrijding en één van diegenen die aan de basis stonden van de katholieke vrouwenbeweging. (2002)
Literatuur
- Een eeuw Heilig Hart Parochie Maarssen, I. van Veldhuizen (1985)
De huidige rooms-katholieke begraafplaats van Rijsenburg maakt onlosmakelijk onderdeel uit van de geschiedenis van dit Utrechtse dorp. De begraafplaats dateert van 1872 maar niet ver uit de buurt ligt nog een restant van het eerste katholieke kerkhof. Op dat kerkhof, bij het kerkje uit 1810, werd de toon gezet door de adellijke families die in en rond Driebergen en Rijsenburg grote buitenplaatsen lieten bouwen.
Achter de parochiekerk St. Petrus Banden in Driebergen-Rijsenburg ligt het restant van de eerste katholieke begraafplaats van Rijsenburg. Omgeven door een smeedijzeren hekwerk liggen nog vijf grafzerken rond een monumentale graftombe. De grafstenen in het grind zijn van een tweetal pastoors en van drie notabele families. Ze liggen echter geen van alle nog op hun oorspronkelijke plaats. De grote graftombe is van de vooraanstaande familie Van Rijckevorsel.