De vanaf 1929 aangelegde gemeentelijke begraafplaats van Maarssen bestaat uit een langwerpig, schuin ten opzichte van de Vecht gelegen perceel, dat niet overal even diep is. In de zuidelijke hoek bevindt zich een achtzijdige, van een koepeldak voorziene, aula. Van daaruit lopen drie brede met kastanjes beplante lanen de begraafplaats op. Tussen de lanen bevinden zich een aantal gebogen paden. Meer naar het noordwesten liggen latere uitbreidingen waar sprake is van een formele rechthoekige aanleg in vierkante perken, gescheiden door hagen.
De begraafplaats is bereikbaar vanaf de Straatweg en vanaf de in het zuiden gelegen parkeerplaats. De twee ingangen zijn met elkaar verbonden door middel van een gebogen laan die langs de aula voert. Naast de reeds genoemde kastanjes langs de lanen is het belangrijkste geboomte een groep treurbeuken nabij de aula, tussen de ingangen. De begraafplaats is verder beplant met diverse andere bomen en struiken, waaronder veel groenblijvende heesters. De paden zijn voorzien van grind of asfalt. Op de grens met de R.K. begraafplaats staat het sobere bakstenen baarhuis (1930), voorzien van een met pannen gedekt tentdak.
Historische gegevens
In Maarssen bevinden zich een aantal begraafplaatsen. De gemeentelijke begraafplaats is vrij laat, pas in 1929, aangelegd en in 1930 in gebruik genomen. Tot die tijd betaalde de gemeente Maarssen huur aan de Nederlands Hervormde kerk om te mogen begraven op het kerkhof naast deze kerk. Volgens de vereniging 'De Laatste Eer' was dat, gezien de beperkte ruimte en de daarmee gepaard gaande onhygiënische toestand, een onwenselijke situatie. Op 25 februari 1925 richtte de 'De Laatste Eer' dan ook een adres aan de gemeenteraad om te komen tot de aanleg van een nieuwe begraafplaats. De gemeenteraad besloot op 20 januari 1928 "... tot de stichting van een gemeentelijke begraafplaats aan den Rijksstraatweg (heet nu Straatweg) in de nabijheid der begraafplaats der roomskatholieke gemeente". Deze, nu nog steeds bestaande rooms-katholieke begraafplaats, werd al in 1828 aangelegd achter de rooms-katholieke kerk, toen gevestigd in de voormalige buitenplaats 'Berenstijn'.
Voor de grond betaalde de gemeente fl. 29.916,43 en aannemer Johannes Michael Brinkhof bleek bij de aanbesteding in augustus 1929 bereid voor een bedrag van fl. 5.477 de twee bruggen en het ontvangstgebouw te bouwen. In deze aanneemsom was overigens niet het schilderwerk en het zetten van het glas inbegrepen. Dat werd aan een ander Maarssens bedrijf gegund. Ook de bouw van de bergplaats, ook wel het baarhuisje genoemd, op de grens van de algemene en de rooms-katholieke begraafplaats, werd apart aanbesteed. Dit werd na overleg tussen de gemeente en het katholiek kerkbestuur voor gezamenlijke rekening en gebruik ook door Brinkhof gebouwd. De bouwkosten voor dit gebouwtje bedroegen fl. 1885. Al vrij snel bleek de begraafplaats aan de krappe kant waardoor onder andere in 1943 en 1955 uitbreidingen moesten worden gerealiseerd. Aan de uitbreiding van 1955 ging in een raadscommissie, die zich bezighield met de naoorlogse uitbouw van Maarssen, een discussie vooraf. Volgens de stukken uit 1954 waren er twee mogelijkheden, namelijk uitbreiding van de bestaande begraafplaats of de aanleg van een nieuwe, tweede begraafplaats in 'De Kuil' aan de Diependaalsedijk. De Kuil, ontstaan door de winning van klei voor de steenfabricage, is het weiland - gelegen in de punt tussen de Diependaalsedijk en het Zandpad - direct naast de buitenplaats 'Vechtoever'. Een van de raadsleden in de commissie was bepaald geen voorstander van een nieuwe begraafplaats, het leek hem geen goed idee wanneer alle belangrijke toegangswegen van Maarssen voorzien zouden worden van begraafplaatsen.
De uitbreidingen zijn veel formeler dan de originele aanleg. Opvallend is de keuze om de hoofdas vanuit de aula als uitgangspunt voor het ontwerp te nemen waardoor lange lanen konden worden gerealiseerd die de begraafplaats een compleet andere aanblik geven dan de korte paden op het oude gedeelte. Dat wordt nog versterkt door de hoge hagen rondom de vierkante grafvakken.
Graftekens
Het oudste aangetroffen grafteken is van 1930. Verschillende graven nabij de ingang worden gesierd door een beeld, ondere andere dat van de huisarts, dokter Hartog en dat van de arts 't Hoen. De grafcultuur van de beginjaren oogt sober, veelal is nog hardsteen toegepast en de vormgeving toont een typische overgangsstijl die gangbaar was in het Interbellum. Sommige grafmonumenten zijn later aangepast. Op een van de graven ligt nog een graftrommel, een van de weinig in de provincie Utrecht die nog bewaard is gebleven.
Op de begraafplaats zijn ook meerdere oorlogsgraven te vinden, zoals een zestal graven met opvallende stèles van kalksteen, opgenomen in een lage decoratieve bakstenen muur die afgedekt is met hetzelfde kalksteen. Op deze muur staat: "Zij vielen voor vrijheid en recht, Maarssen 5 mei 1945". De namen van de gevallenen zijn: Alexander Constantijn Lindhout, Paulus Theofilus Lindhout, Willy Henrica Hems, Jaap van den Bosch, Willem Cornelis de Kruyf en Bertus Heus. De uitwerking van de stèles is vergelijkbaar met die aangetroffen kunnen worden in Zeist op de begraafplaats aan de Woudenbergseweg.
Er liggen nog een aantal oorlogsslachtoffers op de begraafplaats en een tijdje heeft er op de begraafplaats een houten herdenkingskruis gestaan ter herdenking van drie K.P.'ers die op 16 april 1945 nabij de Amsterdamse Straatweg omkwamen bij een schietpartij. Inmiidels is het herdenkingskruis weer op die plaats te vinden.
Toegangen
De twee ingangen bestaan uit een brug over een duiker in de sloot die de begraafplaats omgeeft. Ze zijn afsluitbaar met sobere, ijzeren hekken. De gemetselde en gebogen zijmuren hebben natuursteen dekplaten en in het midden, ter hoogte van de hekken, hoog opgemetselde pijlers. Door de verspringende hoogtes van de muren hebben de bruggen een expressief karakter. De brug nabij de parkeerplaats sluit aan die zijde niet meer aan op een sloot. Helaas sluit op de toegangen een modern functioneel hekwerk aan dat nogal detoneert. Verder is langs de Straatweg nog een dienstingang te vinden met een eenvoudig metalen hekwerk.
Aula
De vrijstaande aula, aanvankelijk in de archiefstukken altijd het ontvangstgebouw genoemd, is in 1930 gebouwd. Het bakstenen gebouw is opgetrokken op een achthoekige plattegrond en telt één bouwlaag onder een met leien, in maasdekking, gedekt koepeldak. De aula waarvan, de door gemeentearchitect C. van Beusekom gemaakte bouwtekeningen zich in het gemeentearchief bevinden, is verwant aan een exemplaar uit 1927 op de gemeentelijke begraafplaats Brandenburg in Bilthoven. Het bouwwerk daar werd ontworpen door de architect P.J. Vermaak. Overigens is het niet zo verwonderlijk dat het Maarssense gebouw op dat in Bilthoven lijkt, want in 1928, toen de Maarssense begraafplaats nog aangelegd moest worden, bezocht een delegatie waarin ondere andere burgemeester Eggink en de gemeentearchitect waren opgenomen, ter oriëntatie de begraafplaatsen van de plaatsen Bilthoven en Woudenberg. Ook een medewerker van de firma Copijn (parkaanleg) maakte deel uit van het gezelschap.
De gevels van de aula zijn uitgevoerd met een trasraam van grauwe baksteen en zijn daarboven opgetrokken in rode steen in kruisverband. In de verdiept liggende gevelvelden zijn liggende glas-in-loodvensters aangebracht. Deze vensters zijn in het midden uitgevoerd met een kruismotief. De voorgevel met de entree, aan de Vechtzijde, is voorzien van een dubbele deur. Alternerend is in het koepeldak een viertal dakkapellen aangebracht. Aan de achterzijde bevindt zich een moderne aanbouw van hout en glas. Het interieur was uitgevoerd met houten banken met verticale hoekelementen tegen de wanden. De oorspronkelijke, houten kapconstructie is door een later aangebracht plafond aan het zicht onttrokken.
Parkaanleg
Ten behoeve van het gebruik als begraafplaats werd het perceel opgehoogd met een fors zandpakket. De firma H. Copijn uit Groenekan verzorgde voor een bedrag van omstreeks fl. 7.000 de parkaanleg. Qua stijl kan deze aanleg van Copijn formeel genoemd worden. De aanleg volgt de cirkelvorm van de aula met enkele hoofdpaden die aangezet zijn met kastanjes. Elders zijn beuken en treurbeuken geplant, passend bij de aanleg.
Bescherming
Al in 1966 was een deel van de begraafplaats opgenomen in het beschermde dorpsgezicht van Maarssen, met name vanwege de voormalige buitenplaatsen die in dit gebied lagen. Waarschijnlijk was het niet de bedoeling om de begraafplaats daarmee te beschermen. Er is in het verleden bepleit dat de gehele begraafplaats deel uit zou moeten maken van het beschermd dorpsgezicht Maarssen, maar dat is dus niet het geval. Wel is in 2001 de aula aangewezen als rijksmonument. Dat deze gekozen is en niet de oudere in Bilthoven heeft te maken dat daar een latere aanbouw is gedaan die het oorspronkelijke ontwerp te sterk heeft aangetast. De aula kan nog steeds gebruikt worden voor afscheidsrituelen.
Literatuur & bronnen
- Inventarisatie Cultuurbezit Maarssen, Anita van Breugel en Marie-Thérese van Thoor (1985)
- Inventarisatierapport t.b.v. Gemeentelijke Monumentenlijst, drs. Jan C. van het Hof (1994)
- Monumenten Inventarisatie Project "Veenweidegebied", T.G. Peenstra, R.S.F.M. Horbach en M. Laman (1992)
- Monumenten Selectie Project Prov. Utrecht, Objectnr: MAS216, april 1999
- Maarssen 1940-1945, Drs. V. Smits, 1990
- Diverse stukken gemeentearchief Maarssen
Internet (alle geraadpleegd juni 2024):
- Gemeente Stichtse Vecht: begraafplaatsen
- Monumentenregister Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed: Monumentnummer 524873.