Skip to main content

Grafpoëzie


Geschreven: 13 december 2009
Aangepast: 02 juni 2018
Auteur: Marten Mulder
Categorie: Als bloemen bij het graf

 

Poëzie voor de gestorvenen: Heeg (Friesland)

 

Bijna 49 jaar oud was Antje Alles Fortuin, toen ze overleed op 18 mei 1879. Er moet een hechte band hebben bestaan tussen haar en haar echtgenoot Sietze Eisma, met wie ze op 9 september 1848 in het huwelijk was getreden. Hij heeft het neergelegd in het aan haar gewijde grafdicht.

HIER LIGT MIJN HOOP IN ROUW GEBUKT,
DEES TAK WERD VAN DEN STAM GERUKT;
MIJN ECHTVRIENDIN DIE GOD MIJ GAF,
ZIJ RUST HIER IN DIT STILLE GRAF.

FortuinDe eerste versregel vergt enig nadenken. Wat Sietze Eisma had gehoopt, was blijkbaar werkelijkheid geworden in zijn echtgenote. Daarom kon hij met haar dood en staande bij haar graf zeggen: hier ligt mijn hoop. Zij was het voorwerp van zijn hoop. Haar heengaan betekende niet minder dan, dat zijn hoop in rouw gebukt ging. Die hoop staat dan voor hemzelf. De band, die het echtpaar met elkaar had, stond als een stevig gewortelde boom. Weer en wind krijgen op zo'n boom nauwelijks vat op. Toch kan het soms zo stormen, dat grote, zware takken het begeven. Dat beeld werd in dit grafdicht neergelegd.
Op 16 maart 1885 overleed ook Sietze Eisma.

 

 

Dit artikel verscheen eerder in de nieuwsbrief van februari 2009

 

 

 

 

 

 


Geschreven: 13 december 2009
Aangepast: 02 juni 2018
Auteur: Marten Mulder
Categorie: Als bloemen bij het graf

 

Poëzie voor de gestorvenen: Beetgum (Friesland)

 

BoomsmaOp het ommuurde en hooggelegen kerkhof rond de oorspronkelijk aan St. Martinus gewijde kerk bevindt zich de grafkelder van de adellijke familie Thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg. Dit geslacht heeft veel macht gehad niet alleen in het dorp, de grietenij en de provincie, maar ook - evenals elders het geval is geweest - in het bestuur van de kerk.
Toen in 1765 een zekere dominee Gerardus Theodorus de Cock een beroep kreeg naar Beetgum, tekenden een aantal gemeenteleden bezwaar aan, omdat zij hem te vrijzinnig vonden. Het was baron Georg Frederik thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg, die er mede voor heeft gezorgd, dat dominee De Cock toch predikant kon worden in Beetgum. Deze dominee De Cock was de oud-oom van dominee Hendrik de Cock. Hem kennen we als voorman van de rechtzinnigen, die de hervormde kerk van hun dagen te vrijzinnig vonden en zich afscheidden, bekend als de Afscheiding van 1834. Eén van de twee ingangen aan de zuidkant van de kerk is duidelijk de ingang geweest voor de familie Thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg en tevens toegang tot een grafkelder. De bekroning van deze ingang is voorzien van de naam van één der leden van dit geslacht en van een schedel. Het jaartal 1669 slaat op de herbouw van het schip van de kerk, zoals we kunnen opmaken uit een gevelsteen, die de eerste steenlegging memoreert.

Een enkele grafsteen op het kerkhof is voorzien van een grafdicht. Het is aangebracht op de stèle op het graf van Pieter Boomsma, die in 1956 overleed op 22-jarige leeftijd. Het grafdicht luidt:

OP ZACHTE WIEKEN STREEK DE
DOOD ONZICHTBAAR OP HEM NEER
DAAR RIJST HET 'S HEMELS
MORGENROOD
ONS DIERBRE IS NIET MEER

Mogen we uit de woorden OP ZACHTE WIEKEN STREEK DE DOOD ONZICHTBAAR OP HEM NEER opmaken, dat het overlijden van Pieter niet werd verwacht of is hij tijdens een ziekbed stil "weggegleden" in de dood? Hoewel het gedicht niet met zoveel woorden uiting is van een christelijke geloofsovertuiging, zouden de woorden DAAR RIJST HET 'S HEMELS MORGENROOD toch aan kunnen geven, dat met de dood niet alles is gezegd.

 

 

Dit artikel verscheen eerder in de nieuwsbrief van december 2008


Geschreven: 13 december 2009
Aangepast: 02 juni 2018
Auteur: Marten Mulder
Categorie: Als bloemen bij het graf

 

Poëzie voor de gestorvenen: Lekkum (Friesland)

 

CLAUU(=D)ITUR HOC MECUM CONJUX DULCISSIMO SAXO
OPTIMAQUE ANTE SUUM FILIA RAPTA DIEM
HIS NIHIL IN VITA FUERIT MIHI D(=C)ARIUS OLIM
HIS TUMULO JUNGI NUNC QUOQUE DULCE MIHI EST

Even ten noorden van Leeuwarden, gelegen aan de Dokkumer Ee, ligt het dorp Lekkum. Op het kerkhof, waarop ook de legendarische dominee Zelle, achterneef van Mata Hari, zijn laatste rustplaats vond, valt het oog op een zerk voorzien van een tekst in het Latijn. De tekst draagt, vanwege het ritme, een sterk poëtisch karakter. In vertaling luidt de tekst:

ONDER DEZE STEEN IS MET MIJ BEGRAVEN MIJN ZEER GELIEFDE ECHTGENOTE
EN ONZE VOORTREFFELIJKE DOCHTER, GESTORVEN VOOR HAAR TIJD
DIERBAARDER DAN ZIJ ZOU MIJ NOOIT MEER IETS IN HET LEVEN ZIJN
DAAROM IS HET MIJ GOED IN DIT GRAF MET HEN VERENIGD TE ZIJN

De zerk dekt het graf vanWassenbergh zijn echtgenote en hun enig kind. Geboren in 1742 in de pastorie als zoon van de strijdbare dominee Abraham Wassenbergh, zal hij ongetwijfeld meermalen in de studeerkamer van zijn vader hebben vertoefd. Mogelijk is daar de basis gelegd voor zijn belangstelling voor de klassieken en zijn wetenschappelijke loopbaan. Vooraanstaand wetenschapper op het gebied van de Griekse taal- en letterkunde werd hij de eerste hoogleraar, die officieel als gewoon hoogleraar het Nederlands doceerde. Deze leerstoel bekleedde hij aan de Academie te Franeker. Naast de klassieken en de Nederlandse letterkunde, heeft ook de Friese taal- en letterkunde veel aan hem te danken.
Wassenbergh, die zijn dochter en echtgenote overleefde, overleed in 1826.

 

 

Dit artikel verscheen eerder in de nieuwsbrief van november 2008

 


Geschreven: 13 december 2009
Aangepast: 02 juni 2018
Auteur: Marten Mulder
Categorie: Als bloemen bij het graf

 

Poëzie voor de gestorvenen: Den Burg (Texel)

 

Tussen de zerken en grafstenen op het kerkhof van de hervormde kerk van Den Burg (Texel) valt een zerk op, die is voorzien van een grafdicht. De zerk is oud en gescheurd, de taal van het grafdicht is Engels.

THE RISING MORN' CAN NOT ASHURE
THAT WE SHALL END THE DAIJ
FOR DEATH STAND READIJ AT THE DOOR
TO SNATCH OUR LIFE AWAIJ
BUT GRIEVE NOT FOR ME MIJ PARENTS DEAR
THOUGH I IN A FOREIGN COUNTRIJ LIE BURIJD HERE
GRIEVE NOT FOR ME FOR IT IS ALL IN VAIN
IN HEAVEN I HOPE TO MEET AGAIN

vrij vertaald:

Het begin van de dag biedt niet de zekerheid
Dat we het eind van die dag zullen beleven
Want aan de deur staat de dood gereed
Om ons het leven te ontrukken
Maar heb geen verdriet lieve ouders om mij
Ofschoon ik begraven lig in de vreemde
Heb geen verdriet om mij dat heeft geen zin
In de hemel immers zullen we elkaar weer ontmoeten

texelHenry Barker verdronk, toen op 28 september 1817 de Engelse schoener van kapitein William Barker schipbreuk leed op de haaksgronden bij Texel. Van de vijfkoppige bemanning, die in het want en de masten z'n toevlucht had gezocht, verdronken de stuurman en de 14-jarige Henry Barker, neefje van de kapitein. Zij waren reeds in zee gesprongen, voordat hun redders arriveerden.
De terugreis naar Engeland zonder Henry moet kapitein Barker zwaar zijn gevallen. Daar immers zou hij Henry's ouders ontmoeten, die hun zoon na deze dramatisch verlopen zeereis niet meer terug zouden zien. Hebben zij ooit het graf van hun zoon met eigen ogen kunnen aanschouwen om troost te putten uit de woorden van dit grafdicht?

 

 

Dit artikel verscheen eerder in de nieuwsbrief van september 2008