* Winschoten 23 februari 1700 - † Midwolda, 20 november 1750
{seog:disable}Wilhelmus Schortinghuis studeerde in Groningen, begon als predikant te Weener (Ost-Friesland) en was van 1734 tot 1750 predikant te Midwolda (Old) in de provincie Groningen, waar hij ook overleed. Onder invloed van een Ostfriese collega werd Schortinghuis in 1724 gewonnen voor de bevindelijke vroomheid die daar bloeide. Een aantal geestelijke gezangen, die poëtisch van geringe betekenis waren, maakten zijn geestelijke ommekeer bij een groter publiek bekend. Deze gezangen werden gebruikt in kringen, ook wel conventikels genoemd, die het vaak niet meer konden vinden in de traditionele kerk, omdat daar ook "onbekeerden" kwamen. De mensen uit die kringen waren overtuigd van hun geloof, hun zelf ervaren vroomheid en hun bekeerd-zijn. In 1738 gaf Schortinghuis voor de belijdeniscatechisanten en "minkundigen" in zijn gemeente het boekwerkje Nodige waarheden in 't herte van een christen uit.
Schortinghuis was door zijn preektrant en pastorale trouw geliefd in zijn gemeente, maar ondanks vele geestverwanten waren er vanaf het begin van zijn werkzaamheden onenigheden tussen hem, collega-predikanten en ambtelijke vergaderingen in de kerk. Niet zonder tegenwerking van kerkelijke zijde verscheen het boek, dat hem grote bekendheid zou verschaffen: Het innige christendom tot overtuiging van onbegenadigde, bestieringe en opwekkinge van begenadigde zielen, in desselfs allerinnigste en wesenlikste delen gestaltelik en bevindelik voorgestelt in t'zamenspraken. Dit werk wordt wel één der klassieken genoemd van de gereformeerde mystiek.
Het werk telt een 650 bladzijden en bevat 25 samenspraken tussen een geoefende, een begenadigde, een kleingelovige en een onbegenadigde. We treffen er de zogenaamde vijf nieten aan: ik wil niet, ik kan niet, ik weet niet, ik heb niet en ik deug niet.
Wil men Schortinghuis niet te kort doen, dan moet men bedenken, dat hij wenste te leven vanuit de Schrift en de leer der vaderen. Zijn werk moet dan ook vooral gezien worden in het licht van het 18e eeuws rationalisme, de dorre orthodoxie en de uitwendige godsdienst. Een persoonlijk beleefd geloof kwam centraal te staan. Alle accent kwam te liggen op Gods werk en de onwaardigheid (de vijf nieten!) van de mens. Schortinghuis' geloofsbeleving kan men samenvatten in een lied, door hemzelf ook wel geciteerd, dat het bevindelijke goed weergeeft:
'Heer! Wat soud gy my dog geven
Geeft my Jesus, of ik sterf;
Buiten Jesus is geen leven
Maar een eeuwig zielverderf.
Wilt myn ziel an Jesus voegen,
Dan bespot ik al 't verdriet.
Jesus is myn zielsgenoegen,
Buiten Jesus lust my niet'.
Tijdens zijn ambtsperiode werd in Midwolda de nieuwe kerk gebouwd. We vinden aan de noordzijde van de kerk een cartouche boven het voorportaal met de volgende tekst: 'In den Jare 1738 is desen tempel ter eren Godes geb: door de Ed. Heer Johan Hora raadsheer der stadt Groningen etc.etc. en de E: Jan Ritzes in der tijt Kerkvoogd deses carspel ingesegent den 26 october des selvigen jaars door D. Wilhel: Schortinghuis bedienaar des euang: Jesu Christi ter deser plaatse uit de woorden 1. Koningen 8: vs: 29 en 30. De. Inl. Ps 132: vs 7-9'
Op 20 november 1750 overleed Schortinghuis en werd begraven in de kerk van Midwolda, waar zijn zerk zich bevindt voor de preekstoel naast de zerk van zijn zoon Georgius. De tekst op de zerk van Georgius luidt:
GEORGIUS SCHORTINGHUIS, sone van D. WILHELMUS SCHORTING-
HUIS,s.s. theol.studiosus, Godvrugtig in Christus ontslapen den 26 may
1750, oud 22 jaren en 4 maanden.
HIER SLAAPT GEORGIUS IN VREDEN
DIE TOEGERUST WAS OM TE TREDEN
IN 'T HEILIGDOM ALS 'S HEREN KNEGT
SYN OUDERS OGEN LUST OP AARDEN
DIE NU DE KROON VAN HOGER WAERDEN
VAN 'S HEREN HANT IS TOEGELEGT
TERWYL HEM 'S HEMELS GEEST BEWERKTE
EN TOT DEN DOOD MET TROOST VERSTERKTE
Op de zerk van Wilhelmus Schortinghuis lezen we:
1750, den 20 november, is in den Heere gerust de wel eerw. Geleerde
Godzalige Heer WILHELMUS SCHORTINGHUIS, out ruim 50 jaren, in
leven bedienaar des H. Evang. 11 jaren tot Weener en hier 16 jaren in
Midwolda
STA WANDELAER, BESCHOUW DEES ZERK
ZY DEKT EEN PYLAAR VAN GODS KERK
EEN BRANDEND LIGT, WIENS FLONKERSTRALEN
EERS WEENER, DOE MIDWOLDAAS ZALEN
VERHEUGDEN, JA DIE VAN RONDS OM
WAS ALS EEN STAR INT CHRISTENDOM
DIE MOND EN PEN INT WERK DES HEEREN
VERSLEET EN NU DE KROON DER EEREN
GENIET, VERLOST VAN HOON EN KRUIS
DUS LEEFT WILHELMUS SCHORTINGHUIS
DIE BOANERG EN BARNABAS
DOOR CHRISTUS, DIE HEM 'T LEVEN WAS
Op zijn eigen dood dichtte hij ooit:
Ik heb mij, Heer, met asch gevoet,
't welk eenmaal, als gesuikert roet,
Mijn siel sal bitter breken op,
So Gij mij geeft den laatsten schop!
Literatuur
- 'Ned. Herv. Kerk Midwolda', T. Kiewiet; Midwolda (1988)
- 'Biogr. Lexicon voor de gesch. van het Ned. Protestantisme ( 2dln)', D. Nauta e.a.; Kampen (1978-1983)
- 'Gesch. Van de Hervorming en de Hervormde Kerk der Nederlanden', Dr.J.Reitsma; (1916)
- 'Nederlandse Kerkgeschiedenis', Prof. Dr. Otto J. de Jong; Callenbach, Nijkerk (2e druk 1978)