Ommen - Begraafplaats voormalige Bedelaarskolonie Ommerschans
De Ommerschans
Tussen Ommen en Avereest lag van oudsher een woest en drassig gebied met daartussen een wat hogere zandrug. Over deze zandrug liep in het verleden een van de toegangswegen naar het noorden van ons land. Dat in zo'n gebied ooit duizenden armen opgeborgen zouden worden en talloze daarvan ook hier hun laatste rustplaats zouden vinden, leek weinig vanzelfsprekend.
De locatie was echter van groot belang, wat duidelijk werd toen op kosten van de provincies Friesland en Groningen ter plekke op die zandrug tussen 1623 en 1628 een verdedigingschans werd gebouwd tegen de Spanjaarden. Naar haar ligging werd de schans al snel de Ommerschans genoemd. Met een systeem van leidijken kon men het gebied rond de schans onder water zetten zodat dit waarschijnlijk een van de vroegste inundatieschansen is. De schans werd in de zeventiende eeuw slecht onderhouden waardoor Bommen Berend in 1672 de schans zonder slag of stoot kan innemen. De kosten voor het onderhoud vormden voor de provincies Drenthe, Friesland en Groningen een continue reden voor dispuut, maar het belang was kennelijk toch groot. Rond 1740 werd de schans namelijk gemoderniseerd volgens de Nieuw-Nederlandse stijl. Dat betekende dat de schans een stervorm kreeg met een grootte van 550 bij 550 meter. In de schans werd dan ook een opslag van 's Lands Magazijnen gevestigd.
In 1787 kwam een eind aan de schans als onderdeel van de verdedigingslinie van het noorden. In dat jaar overvielen patriotten de schans en vorderden alle daar opgeslagen wapens.
Bedelaarskolonie
In 1819 kreeg de pas opgerichte Maatschappij van Weldadigheid het terrein in bruikleen van de Nederlandse regering. De maatschappij werd het jaar daarvoor opgericht met het doel de verpaupering van de steden tegen te gaan. Na de Franse periode zorgden onder andere teruggekeerde soldaten uit het legioen van Napoleon voor veel overlast in het land. Ze konden moeilijk of geen werk krijgen en trokken bedelend door de dorpen en de steden. Ook de armoe in de steden was te groot voor de toen bestaande armenzorg. De Maatschappij van Weldadigheid meende deze mensen te kunnen helpen door hen grote stukken woeste grond te laten ontginnen en het laten maken van goederen, die tegen vastgestelde prijzen verkocht zouden worden. Zo begon de Maatschappij met de stichting van de zogenaamde Vrije Kolonie Frederiksoord in de zuid-westhoek van Drenthe. Later gevolgd door Willemsoord en Wilhelminaoord. De koloniën werden respectievelijk vernoemd naar Prins Frederik, de beschermheer van de Maatschappij, Koning Willem en Prinses Wilhelmina.
In 1820 bleek er naast de vrije kolonie ook behoefte te bestaan aan koloniën die bestemd konden worden voor het opnemen van personen van 'minder zedelijk en goed gedrag'. Daarmee bedoelde men bedelaars en vagebonden in het hele land, maar ook gezinnen die niet bedelden, maar ook niet meer waren op te leiden tot een zelfstandig bestaan. Voor deze categorie behoeftigen was immers geen plaats in de vrije koloniën. Voor het onderbrengen van deze mensen en van vondelingen en weeskinderen, sloot de Nederlandse regering een contract met de Maatschappij van Weldadigheid. Met het oog hierop bouwde de Maatschappij in 1820 in het verlaten fort de Ommerschans een van de grootste gebouwen van het toenmalige Nederland. Het gebouw van zeker 100 bij 100 meter telde twee verdiepingen met een binnenplaats met om het gebouw een smalle gracht en een wal. Delen van de schans werden geslecht en geëgaliseerd zodat er meer ruimte voor gebouwen was. In de Ommerschans werden vanaf 1820 eerst kolonisten ondergebracht die zich schuldig maakten aan 'zeedeloosheid', luiheid of brutaliteit, en vervolgens - na een landelijk bedelverbod - grote groepen bedelaars uit alle provincies.
Vanaf 1820 tot 1823 liep het niet zo hard met de vestiging van bedelaars in de onvrije kolonie. Totdat in 1823 een premie op het hoofd van iedere opgepakte "bedelaar" werd gezet. De kolonie vulde zich hierna snel totdat er zich op een bepaald moment ongeveer 2.000 bedelaars in de schans bevonden. De druk werd zo groot dat ook in Veenhuizen een gebouw tot bedelaarsgesticht werd ingericht. De mannen en vrouwen waren in de onvrije kolonie strikt gescheiden, zelfs wanneer men getrouwd was. Dat de scheiding toch weer niet al te strikt was, mag men afleiden uit het feit dat in de periode dat hier mannen en vrouwen samen verbleven er in totaal 550 kinderen werden geboren. De bedelaars op de Ommerschans moesten hard werken, onder andere op de in totaal 21 ontginningsboerderijen in de omgeving. De kolonisten die hier boerden hadden eerder in de vrije kolonie al bewezen dat ze een boerderij aankonden. Een gebied van 4 bij 2,5 kilometer werd zo door de bedelaars ontgonnen. In de wintermaanden werkte men in de werkplaatsen in de schans zelf. Wie niet werkte kreeg praktisch geen geld en moest maar zien hoe hij aan extra eten kwam. Naast het grote hoofdgebouw kende de Ommerschans daarbuiten ook andere gebouwen zoals een katholieke en een hervormde kerk, een school, gevangenis, ziekenhuisje en een eigen begraafplaats met lijkenhuisje.
In 1859 werd de kolonie overgenomen door de regering wegens financiële problemen. In 1893 werd de kolonie opgeheven en verdwenen de laatste bewoners naar Veenhuizen. In 1870 waren de vrouwen en kinderen reeds overgeplaatst.
De begraafplaats
In 1821 stierven de eerste bedelaars in de kolonie en was er dus een begraafplaats nodig. De ruimte voor de begraafplaats werd gevonden op de oude verdedigingswal van de zuidelijke omgrachting van de schans. Deze plek, hoger gelegen dan de omgeving was daarvoor uitermate geschikt. Het langwerpige stuk grond dat nog enigszins de knik van de stervorm van de schans volgt, werd door een lang pad in twee helften gedeeld.
Een andere verdeling werd ook gemaakt: in het voorste gedeelte werden overleden beambten van de schans, eerst die van de Maatschappij van Weldadigheid en daarna rijksambtenaren, begraven. In een ruim gedeelte daarachter werden de bedelaars. Gezien de hoge sterftegetallen zullen niet alle overledenen een eigen graf hebben gekregen. Waarschijnlijk was er sprake van grote open graven waarin tientallen bedelaars tegelijk konden worden begraven, zonder vermelding of grafsteen. In totaal werden hier 5.448 mannen, vrouwen en kinderen begraven.
Van deze graven is in het geheel niets meer te zien. Staatsbosbeheer heeft hier berkenboompjes aangeplant die de grafvelden aan het oog onttrekken. Vaag is tussen het opschot nog een pad te zien.
Het voorste gedeelte van de begraafplaats is nog redelijk intact en hier vinden we een aantal grafmonumenten van personeel, maar ook van de 13-jarig Sientje Hoogenberk, een meisje dat door een bedelaar werd vermoord. De grafmonumenten liggen in het gras en hebben een grote variëteit. Bij dit gedeelte is het middenpad, afgezet met een beukenhaag, nog herkenbaar. De witte kruizen daarachter zijn geplaatst op de graven van overleden patiënten van Veldzicht. Dat was de naam van het opvoedingsgesticht dat rond 1892 ten noorden van de schans werd gebouwd. Vanaf 1933 diende het als Rijksasiel voor psychopaten. Het Rijksasiel heeft nog tot in de jaren zestig van de twintigste eeuw incidenteel gebruik gemaakt van de begraafplaats.
Helemaal achteraan op de begraafplaats ligt de opgeknapte grafsteen van de familie Moll. Petrus Moll was fabrieksbaas op de Ommerschans en hier liggen onder andere zijn vrouw en vier van zijn kinderen begraven. Waarom Petrus hier zelf niet is begraven, is niet duidelijk. De reden waarom een van de werknemers van de kolonie op deze plek terecht is gekomen heeft wellicht te maken met het feit dat de familie katholiek kan zijn geweest.
Nieuwe ontwikkelingen in beheer
in 2007 startte op initiatief van Staatsbosbeheer, die eigenaar is van de oude schans, en de speciaal daartoe opgerichte vereniging De Ommerschans een traject waarbij onder meer de begraafplaats onder handen genomen zou worden. Een aantal ingrepen werden concreet gedefineerd, zoals het terugbrengen van de oorspronkelijke padenstructuur, herstel van het lijkenhuisje, opknappen grafmonument familie Moll, het afsluiten van de begraafplaats met een hek en het beter zichtbaar maken van de bedelaarsgraven. Er werd een tuin- en landschapsarchitect in de hand genomen die de ingrepen concreet uitwerkte. In 2011 en 2012 maakte de begraafplaats een ware transformatie door. Langs de straat waaraan de begraafplaats ligt, werd een ijzeren spijlenhek geplaatst met bij de ingang een dubbel hekwerk tussen zware bakstenen pijlers. De pijlers zijn heel toepasselijk afgedekt met hardstenen blokken in een neo-classicistische stijl met links de tekst "OMMER" en rechts "SCHANS". De afdekkingen komen van een oude ingang tot de schans.
Er is vooral veel groen weggehaald zodat de begraafplaats beter zichtbaar is geworden vanaf de weg. Het berkenbos achterin is flink uitgedund waardoor er meer licht kan toetreden. Achteraan is een kleine brug aangebracht over de gracht zodat men ook van de noordzijde de begraafplaats kan betreden.
Niet geheel onbelangrijk was ook het renoveren van enkele grafmonumenten die gebroken waren. Het grafmonument van de familie Moll werd eveneens hersteld. Wie nu de begraafplaats bezoekt krijgt al direct bij de ingang de nodige informatie over de begraafplaats die hier echter onterecht kerkhof wordt genoemd. Het gerenoveerde lijkenhuisje doet nu dienst als een overdekte informatieruimte. Er staat een bank waar men droog kan zitten en aan de wanden hangt veel informatie over de geschiedenis van de begraafplaats.
Al met al was de begraafplaats hiermee klaar voor de herdenking van het tweehonderdjarige bestaan van de Maatschappij van Weldadigheid.
Zie ook Begraafplaats Oranjelaan te Wilhelminaoord en Begraafplaats aan de Eikenlaan te Veenhuizen
Literatuur & Bronnen
- 'Begraafplaats voormalige bedelaarskolonie Ommerschans, in: Langs dodenakkers in het Overijssels Vechtdal, p.22
- Dijk, E. en J. Nijensikkens, 'Ommerschans', in: Historische Vereniging Avereest, 11e jaargang, nummer 4, 1994, blz. 17-24
- Nijensikkens, J., 'Ommerschans, de vroegste geschiedenis.' in: verenigingsorgaan HVA (1996-2)
- Uitvlugt, C. v.d., 'De Ommerschans; Johannes van den Bosch.' in verenigingsorgaan HVA (1985-2)
- Maatschappij van Weldadigheid, Drents Archief (klik onderzoek en vervolgens MvW)
- Huitenga, A. en Schackmann, W., Maatschappij van Weldadigheid
- Stern, J. , De Ommerschans, een verschanste geschiedenis, van Bommen Berend tot syfopaat, uitgave van de Ommer Marke, 2001.
Internet
- Vereniging De Ommerschans
- Visiedocument De Ommerschans, 1 december 2008.