Aan de Oude Bredasebaan in Oosterhout ligt wat in de volksmond het ‘misdadigerskerkhof’ heet. De begraafplaats werd aangelegd naar aanleiding van de Begrafeniswet van 1869, waarin het elke gemeente verplicht werd gesteld een algemene begraafplaats aan te leggen. Oosterhout kende al een katholieke begraafplaats aan de Veerseweg, waar de overwegend katholieke bevolking van Oosterhout zich liet begraven. De protestanten werden begraven op hun eigen begraafplaats aan de Nieuwe Bouwelingstraat en Joodse inwoners van Oosterhout lieten zich op de Joodse begraafplaats op de Vrachelse heide begraven.
Tot de aanleg van de Bredaseweg tussen 1813 en 1816 was de (Oude) Bredasebaan de kortste route naar Breda. Daarna werd de Bredasebaan een landweg. De brede bermen werden verhuurd, maar een van de percelen werd ingericht als gemeentelijke begraafplaats. De eerste vermelding daarvan stamt uit 1876, waarbij opgemerkt werd dat de begraafplaats op een kwartier lopen lag van de bebouwde kom en 50 m2 groot was. In 1901 lag de begraafplaats er volgens het jaarverslag van de gemeente Oosterhout slecht bij, mogelijk doordat baldadige jeugd er zich regelmatig ophield. Het lijkenhuisje dat er gestaan moet hebben, is in 1915 verdwenen. In 1921 werd het perceel vergroot naar 78 m2 door de verkoop van de bermen aan de waterleidingmaatschappij. Deze liet een waterpompstation aan de Oude Bredasebaan bouwen en in de bermen waterputten slaan.
Per jaar stond er 10 gulden op de gemeentelijke begroting voor het onderhoud van de kleine dodenakker. De verwachting was dat er weinig gebruik zou worden gemaakt van de algemene begraafplaats. Officieel waren er drie klassen op de begraafplaats, waarvan de kosten 2, 4 en 6 gulden bedroegen. Toch zijn er tussen 1876 en 1930 slechts twee mensen begraven. In 1891 hing de 37-jarige brievenbesteller Balthazar Litzroth zich op aan een boom bij slot Brakenstein. Als katholiek kon hij echter niet in gewijde grond begraven worden op de katholieke begraafplaats uit 1829 aan de Veerseweg en daarom werd hij begraven op de gemeentelijke begraafplaats. In 1897 maakte de arbeider Adriaan Smits op 54-jarige leeftijd een einde aan zijn leven. Ook hij werd begraven op de gemeentelijke begraafplaats. En in een tijd dat zelfdoding als een grote schande en misdaad tegen de wil van God werd beschouwd, kreeg de begraafplaats vermoedelijk al snel de bijnaam ‘misdadigerskerkhof’.
In 1934 werd de begraafplaats gesloten en op de RK begraafplaats in de zuidwesthoek een gemeentelijke begraafplaats ingericht ter grootte van 25 m2. Onbekend is of de begraafplaats aan de Oude Bredasebaan ooit geruimd is. Kadastraal bleef het perceel in ieder geval bestaan, maar niet meer met de bestemming begraafplaats.
In 2013 werd de voormalige begraafplaats aan de vergetelheid onttrokken en werd er onder grote belangstelling een informatiebord geplaatst. Ook verscheen een korte publicatie over de begraafplaats. Aan de voorzijde werd het perceel gemarkeerd door enkele houten palen, terwijl aan de achterzijde nog twee betonnen palen zijn te vinden uit de eerste helft van de vorige eeuw. Het is echter vooral het restant van de doorgeschoten beukenhaag die de begraafplaats ooit omringde, die de attente passant laat weten dat dit de locatie is van de voormalige gemeentelijke begraafplaats van Oosterhout.
Bronnen
- Regionaal Archief Tilburg (RAT), Inv. nr. 835 (oud nr. 3) 1850-1860 Wijken C en D, archiefnummer 2005, Bevolkingsregister Oosterhout, inventarisnummer 835, blad 611
- Regionaal Archief Tilburg (RAT), Overlijdensregister 1891, archiefnummer 2004, Ambtenaar van de burgerlijke stand in Oosterhout, aktenummer 153
- Regionaal Archief Tilburg (RAT), Overlijdensregister 1897, archiefnummer 2004, Ambtenaar van de burgerlijke stand in Oosterhout, aktenummer 97
Literatuur
- Stan Bol, Het misdadigerskerkhof in Oosterhout¸ Oosterhout 2013
- Weekblad Oosterhout 18-12-2013