* Nijmegen 28 september 1880 – † Elp 27 januari 1947
Het korte verblijf van de schilder Van Gogh in Drenthe en de restauratie van het pand waar hij enige maanden verbleef, zou je bijna doen vergeten dat Drenthe zelf ook een aantal schilders heeft voortgebracht. We zouden ze vertolkers van d' Olde Lantschap, Drenthe, kunnen noemen. Een voorbeeld daarvan is Roessingh. Tijdgenoot, stadgenoot en broeder in de kunst was Reinhart Dozy.
Op 28 september 1880 werd Reinhart in Nijmegen geboren als zoon van Adriaan Dozy, een beroepsofficier, die al spoedig naar de garnizoensstad Assen werd overgeplaatst. In Assen volgde hij de RHBS, waar hij onder andere les kreeg van ir. J.G.H.W. Krans, die daar tekenen gaf. Een flamboyant figuur, wiens gevleugeld woord luidde: "goede wijn behoeft geen krans, maar Krans behoeft goede wijn". In 1899 reisde hij af naar Antwerpen om te studeren aan de Academie der Schone Kunsten. Vier jaar later reisde hij door naar Parijs, ging wonen in de buurt van de beroemde Moulin Rouge en schreef zich in bij het atelier van Monsieur F. Humbert (eerder het atelier van Fernand Cormon, die Breitner en van Gogh nog les gegeven heeft). Van 1905 tot 1907 studeerde hij weer in Antwerpen om zich daarna als vrije kunstenaar in deze stad te vestigen. Veel heeft Dozy gehad aan Roessingh, die hem in contact bracht met andere kunstenaars, met hem spitte in de wereld der filosofen, en met hem optrok in Drenthe tijdens hun zomervakanties. In 1911 laat ook hij een onderkomen bouwen in het Drentse Elp, tegenover het huis van Roessingh, als een soort zomerresidentie. Ook hij is lid van De Ploeg geweest, maar langer dan Roessingh. In 1923 scheidden zich toch de wegen van Dozy en de andere leden van De Ploeg.
Een belangrijke bron van inkomsten in de jaren tussen de eerste en de tweede wereldoorlog was het illustreren van boeken. Voor Noordhoff in Groningen en Malmberg in Den Bosch illustreerde hij leerboeken voor het lager en middelbaar onderwijs. Invloed van de 19e eeuwse Vlaamse landschapsschilderkunst vinden we terug in zijn Drents oeuvre, waarin hij een beeld gaf van het dorpsleven, de gebruiken en de feesten van dorpelingen. In 1939 vestigde hij zich voorgoed in Elp.
Dozy weigerde destijds het lidmaatschap van de Kulturkammer, hij was actief in het verzet en bood onderduikers onderdak. Hij werd gearresteerd en kwam hij via het Asser Huis van Bewaring terecht in het concentratiekamp Vught. Deze tijd heeft zijn gezondheid een zware knak gegeven. In 1946 richtte hij met een aantal schilders die in Drenthe woonden, de vereniging De Drentse Schilders op. Onder hen bevonden zich een aantal ex-Ploegleden, E. B. von Dülmen Krumpelmann en Anton Heijboer.
In 1947 overleed Reinhart Dozy. Hij werd begraven op de begraafplaats van Westerbork, maar vanwege zijn verzetswerk werd hij herbegraven op het ereveld te Loenen (Gld).
Literatuur
- Stad der Paleizen, jeugdherinneringen van L.A.Roessingh, L.A. Roessingh; Assen (1951)
- Beeldende kunst in Drenthe in het interbellum, M. van der Wal en J.J.Heij in: Maandblad Drenthe, jaargang 60, nr 10 december 1988
- Drentse biografieën III, W.R. Foorthuis e.a.; (1993)
Afbeelding header: Detail Oranjekanaal (1933)