Skip to main content

Hollum - Hervormd kerkhof

25 juli 2016

Aan de westzijde van Ameland ligt het dorp Hollum. Het dorp gaat terug tot de middeleeuwen net zoals de kerk. De eerste kerk moet hier rond het jaar 1000 zijn gebouwd en daar werd vanzelfsprekend ook begraven. Mogelijk dat er nog iets verder naar het westen in het dorp Sier rond die tijd ook al werd begraven, maar dat dorp is verdwenen, net als in het oosten het dorp Oerd.

Afbeelding van een schip op een van de stèles op het kerkhof.{seog:disable}Het eiland Ameland is een jong eiland, feitelijk een samenstel van drie aaneengegroeide eilanden. Tot in de dertiende eeuw werden deze eilanden nog gescheiden door slenken. Een smalle duinenrij sloot na verloop van tijd de eilanden aaneen. Maar toen waren de dorpen Oerd en Sier al in de golven verdwenen. In 1368 werd de heerlijkheid Ameland beleend aan Arent van Egmond. In 1425 ging de heerlijkheid over naar de familie Van Cammingha. In de eeuwen daarna was het eiland onafhankelijk, totdat het in 1801 bij Friesland werd gevoegd. Ondertussen was vanuit de dorpen op het eiland in de zeventiende eeuw een rijke koopvaardij ontstaan, in de achttiende eeuw gevolgd door de walvisvaart. Deze bestaansbronnen brachten veel onzekerheid, maar ook rijkdom. Die rijkdom is onder meer nog terug te zien op de kerkhoven en begraafplaatsen op het eiland. Vooral in Hollum, het meest westelijke dorp op Ameland, kent een lange geschiedenis. De eerste kerk die hier rond het jaar 1000 werd gebouwd, werd gewijd aan Sint Magnus. Kerk en dorp werden gebouwd op een wat hogere zandrug die omgeven is door lagere gronden. De vorm van het dorp is voornamelijk ingegeven door de hogere ligging.Kerk en kerkhof in het vroege voorjaar van 2016.Kerk en kerkhof in het vroege voorjaar van 2016.

De kerk

Vandaag de dag ligt de kerk op een hoogte van ongeveer vier meter boven NAP. Dankzij archeologisch onderzoek in 1970 is vast komen te staan dat op deze plaats in totaal vier kerken zijn gebouwd en dat er ook zeker een aantal meters is opgehoogd. Er werden allerlei ophogingslagen gevonden en funderingen van voorgaande kerken. Er werden ook tufsteenresten gevonden die er bijna zeker op wijzen dat een tweede kerk opgetrokken was uit tufsteen. Geconstateerd werd dat de fundering aan de oostzijde een ronde vorm had wat erop wijst dat het kerkje een ronde koorafsluiting had. Nog weer op een hoger vlak werden de resten van een fundering van baksteen gevonden die de eerdere funderingslagen doorsneed. Een deel van die fundering loopt onder de huidige noordelijke kerkmuur door tot buiten het kerkgebouw. Uit onderzoek bleek dat deze derde kerk een gebouw met transepten moet zijn geweest, een kruiskerk dus. Die kerk laat zich dateren in de dertiende eeuw.

In de veertiende eeuw werd een veel grotere kerk gebouwd waarvan delen tot de huidige tijd bewaard zijn gebleven. Over deze kerk, die gebouwd is met deels ouder materiaal, is niet veel bekend omdat ze in 1569 door de watergeuzen werd verwoest. Door de zware beschadigingen was de kerk lange tijd onbruikbaar. Na herstel in 1678 werd de kerk opnieuw in gebruik genomen, maar dit keer als een protestantse kerk. Oudere bouwsporen zijn nog steeds terug te vinden in de kerk. In het interieur bevinden zich onder meer twee hardstenen grafzerken voor Eduard Neuhusius (1695) en zijn vrouw en dochter (1707). In de gebrandschilderde ramen en door middel van een scheepsmodel worden herinneringen aan de Amelander zeevaarders levend gehouden. Ook op het kerkhof vinden we herinneringen aan deze periode in de Amelander geschiedenis.Blik op de kerk in 1941, nog zonder uitbreiding van het kerkhof (foto RCE).Blik op de kerk in 1941, nog zonder uitbreiding van het kerkhof (foto RCE). 

Het kerkhof

Rondom de kerk werd van oorsprong begraven. Bij de opgravingen zijn ook resten van lichamen opgegraven die ooit buiten de eerdere kerken waren begraven, maar dus uiteindelijk binnen de kerk terecht zijn gekomen. Het kerkhof had van oorsprong een vorm die we kennen van veel Friese en Groninger kerkhoven: nagenoeg rond. Het kerkhof werd lange tijd van de omgeving afgeschermd door een muur. Die muur is ook te vinden op een tekening van Jacobus Stellingwerf uit 1723. Op die tekening sluit de muur het kerkhof nog geheel af, maar dat is vandaag de dag niet meer het geval. De ronde vorm is vooral nog herkenbaar aan de noord- en westzijde. Daar ook staat een eenvoudige muur rondom met bij de toegangen bredere muurdammen. Bij de toren is een eenvoudig houten hek in de muur aangebracht dat toegang geeft tot het kerkhof. Aan de noordzijde is een vergelijkbaar hekwerk aangebracht, maar nu in een dubbele uitvoering.

Meer naar achteren is de muur een stuk lager en is nog eens een ingang aangebracht die toegang geeft tot de uitbreiding van het kerkhof. Die uitbreiding is na de Tweede Wereldoorlog tot stand gekomen. Pas in 1971 wordt de uitbreiding ook getoond op de topografische kaart van Nederland. De uitbreiding heeft het oppervlak van het kerkhof verdubbeld maar helaas ook de authentieke uitstraling van het kerkhof te niet gedaan. Tegen de zuidmuur van de toren is in 1985 een oorlogsmonument aangebracht ter nagedachtenis aan alle Amelanders die in 1940-1945 tengevolge van oorlogsgeweld zijn omgekomen. Het is een bakstenen gedenksteen met ingemetselde plaquette.Op de gemeentekaart van 1971 is pas de uitbreiding van het kerkhof opgenomen.Op de gemeentekaart van 1971 is pas de uitbreiding van het kerkhof opgenomen.

Grafmonumenten van de walvisvaart

In de zeventiende en achttiende eeuw bracht de zogenaamde Groenlandvaart ongekende welvaart naar het eiland. Rondom Spitsbergen werd met forse zeilschepen gejaagd op Groenlandse walvissen. Jaarlijks vertrokken de schepen tussen maart en mei uit verschillende Nederlandse havens om vervolgens na een succesvolle vaart met veel traan terug te keren. Er werd ook wel overwinterd op Spitsbergen, waar dan de traan werd gestookt.

Walvisproducten

Walvisvangst bij de kust van Spitsbergen, Abraham Stork 1690 (Beeld Scheepvaartmuseum)Walvissen werden vooral gevangen voor de traan. Deze walvistraan, ook wel 'smeer' genaamd, is de olie die verkregen wordt door het uitkoken van het vetweefsel van de walvissen. De traan werd van de zeventiende tot ver in de negentiende eeuw gebruikt als lampolie en als product voor de zeepbereiding. Ook werden er kaarsen van gemaakt en diende het als smeermiddel. Voor margarine werd in het begin ook vaak traan gebruikt.

Ook de botten en de baleinen - de hoornachtige platen in de bek van de walvis – waren handelswaar. Uit de botten werd zogenaamde knekelolie gewonnen, die geschikt was om lampen te laten branden. Van de soepele en buigzame baleinen werden hoepels, dozen, tandenstokers en allerhande andere producten gemaakt. Vandaag de dag worden dergelijke producten vooral van plastic gemaakt. Het vlees van de walvissen werd meestal ter plekke gegeten, maar niet verhandeld. Mogelijk omdat het op de lange terugreis alleen maar zou bederven. Het vlees kwam ook goed van pas tijdens gedwongen overwinteringen.

 

Zo’n gedwongen overwintering is bijvoorbeeld beschreven door Hidde Dirks Kat (1747-1824). Kat was een Amelander commandeur die een dagboek bijhield van de avonturen in de winter van 1777-1778. Met schip en al vroren hij en zijn bemanning vast waarna het kruiende ijs de schepen vermorzelde. Velen stierven in de ijzige koude maar Kat keerde na anderhalf jaar weer behouden terug op Ameland. Na 1777 was er weinig animo meer voor de Groenlandvaart, wellicht ook omdat de walvissen bijna uitgestorven waren. Op het kerkhof van Hollum vinden we de grafstenen van enkele commandeurs.

Op het kerkhof staat nabij de toren de eenvoudige stèle voor Hidde Dirks Kat. Dit eenvoudige grafmonument verwijst niet naar diens avonturen in de walvisvaart maar dat doen een aantal andere stenen wel. Zo staat aan de zuidzijde van het kerkhof de stèle voor schipper Eltien Scorts, gestorven in 1791. In de top van de hardstenen stèle is een zeilschip opgenomen.Stèle voor Eltien Scorts.Stèle voor Eltien Scorts.

Een van de meest duidelijke verwijzingen naar de Groenlandvaart is opgenomen op de stèle van commandeur Barent Hansz (1695-1752). In de periode 1721 tot 1729 voer hij voor de reder Pieter Kool uit Beverwijk en van 1732 tot 1752 voor de reder Antony Waterman uit Amsterdam. Alleen in 1748 voer Barent niet uit. Hij ving op zijn tochten maar liefst 151 walvissen. Dat hij daar goed aan verdiend heeft, mochten de volgende generaties niet vergeten. Dit blijkt onder andere uit zijn grafsteen. De tekst op de steen luidt: 'Hier leyt begraven den eersamen commandr Barent Hansz out 57 jaren 7 maanden en in den heere gerust den 27 november 1752'.  Onder deze tekst is nog een tekst opgenomen voor de schipper Hidde Jan de Bakker die in 1812 overleed. In de top van de stèle is een roeiboot te zien met daarvoor een walvis die juist geharpoeneerd wordt. De steen rechts van die van Barent is voor zijn vrouw Antje Luijtjes die in 1764 overleed. Haar stèle bevat bovenin een afbeelding van een forse woning met drie verdiepingen onder een zadeldak. Het geeft haar rol als huisvrouw weer. De zoon van Barent, Hans Barends (1721-1790) ligt begraven aan de andere kant van de kerk. Ook hij werd een commandeur in de walvisvaart. Hij voer voor de reders Leendert Scheltes en Jan van Vollenhoven uit Amsterdam. Ook Hans was erg succesvol: in de periode 1740-1785 ving hij 144,5 walvissen! Die halve walvis komt doordat de vangst soms tussen commandeurs werd verdeeld. Zo kon het zijn dat er een derde of een halve walvis werd gevangen. Op zijn grafsteen liet Barends het schip 'De Jonge Jan' afbeelden, het schip waarop hij naar Spitsbergen voer. Naast het schip zijn sloepen te zien die op een walvis jagen. De tekst op zijn steen luidt: '1790 den 7 iuny is overleden de eerzaam Hans Barentsc oud zynde 68 iaar en 9 maanten hy heeft nu in zyn tyd gevaaren veele iaaren al na een cout gewest net 52 iaar daar van als command ook 45 iaaren is door behulp van god behouden en wel gevaaren hy heeft ook 38 iaar seer sterk diake geweest in de minnute ker'. Zoals uit de tekst op te maken is, was Hans Barends ook diaken. Ook hier staat aan de rechterzijde de stèle voor de vrouw van Hans, Pietke Pieters, gestorven in 1781. Het huis dat afgebeeld is aan de bovenzijde ziet er weer geheel anders uit, maar oogt ook behoorlijk fors.De stèles van Hans Barends en zijn vrouw.De stèles van Hans Barends en zijn vrouw.

Andere voorbeelden van stèles met schepen en huizen in de top worden gevormd door de grafmonumenten van Doeke Wigles, gestorven in 1799, en zijn vrouw Ytske Foeckes. Het schip op de stèle van Wigles oogt wat plomp en is elders op de begraafplaats geïmiteerd op een jonger grafmonument dat dateert uit de twintigste eeuw. De oude stèle is ooit afgebroken maar weer hersteld zodat het stel nu weer staat te pronken. Nogmaals het schip, maar dan wellicht het origineel, is terug te vinden op de stèle voor W.A.P. Wijnbergh die stierf in 1777. Oude foto's van de stèle van Wijnbergh laten zien dat deze ooit gezwart was waarbij ook onderdelen van het schip met zwarte verf meer uitgelicht werden waardoor het geheel wat meer diepte kreeg. Vandaag de dag is van de zwarte verf niets meer terug te vinden.De stèle voor Wijnbergh met links erachter de veel jongere imitatie uit de twintigste eeuw.De stèle voor Wijnbergh met links erachter de veel jongere imitatie uit de twintigste eeuw.

Grafmonumenten van de koopvaardij

Op het kerkhof zijn niet alleen herinneringen aan de walvisvaart te vinden. Ook de handelsvaart komt op een aantal stenen naar voren. Nadat de walvisvaart minder lucratief werd, gingen veel schippers van Ameland in de achttiende eeuw in groten getale op de Oostzee varen. Na het passeren van de Sont, waar ze tol betaalden, werden met name de havens van Gdansk, Riga en soms Koningsbergen aangedaan. Eén schipper spande de kroon: Fopke Cornelisz. (1714-1791). Hij voer zo'n 111 keer door de Sont, tussen pakweg 1738 en 1764. Boven in de hardstenen stèle van Cornelisz. is een zogenaamde Sontvaarder afgebeeld met twee masten en een bezaan, als verwijzing naar het schip waarmee Cornelisz. zijn handel dreef.De stèle voor Fopke Cornelisz.De stèle voor Fopke Cornelisz.

Op het kerkhof zijn ook grafmonumenten te vinden met daarop jongere schepen afgebeeld, zoals op het graf van H. Bruin (1861-1908). Op zijn steen is een tjalk afgebeeld waarmee gemakkelijk op de wadden gevaren kon worden door de geringe diepgang.

Meer moderne grafmonumenten bevatten vaak ook nog prachtige afbeeldingen van pakketboten. Zoals op het graf van Eeuwe Bakker (1910-2001) of dat van Hendrik de Boer (1909-2000). Bij dit laatste monument is op de stèle voor diens vrouw, als verwijzing naar de geschiedenis, weer een huis afgebeeld. Dit keer een redelijk herkenbare woning zoals we die nu nog wel op het eiland aantreffen. Beide schippers waren actief in de marine tijdens de Tweede Wereldoorlog. Moderne varianten van de man/vrouw stèles.Moderne varianten van de man/vrouw stèles.

Andere verwijzingen naar de zee

Uiteraard bracht de zee niet alleen rijkdom. Er zijn op het kerkhof ook hele trieste verwijzingen naar de zee te vinden, zoals op het monument voor Hans Gerrit Bruin (1946-1958). Hij verdronk op 1 juli van 1958 in zee, 12 jaar oud.

Ook de rol van de reddingsboot is te vinden op de begraafplaats. Het graf voor J.F. Visser (1849-1930) laat een uitrukkende roeisloep zien op weg naar een schip in nood. Visser was maar liefst dertig jaar schipper van de reddingsboot. Het grafmonument links van dat van Visser is van zijn vrouw, Hieke Wijnberg (1847-1931). Op haar grafmonument is een vrouw te zien die starend over de onstuimige golven uitkijkt naar een binnenkomend schip. De twee grafmonumenten vullen elkaar perfect aan.De stèles voor schipper Visser en zijn vrouw Wijnberg.De stèles voor schipper Visser en zijn vrouw Wijnberg.

Dat niet iedereen het er levend vanaf afbracht tijdens de reddingspogingen blijkt uit het grafmonument voor Teunis Brouwer. Hij kwam om het leven toen de reddingsboot op 24 november 1908 bij het redden van de schipbreukelingen van het Italiaanse schip Fernanda omsloeg. Het verhaal staat op zijn grafmonument dat gewijd werd door de Noord- en Zuid-Hollandse Reddings Maatschappij.

Op het grafmonument van Jacob Schoute (1918-1993) is een Catalina vliegboot opgenomen die in de Tweede Wereldoorlog en daarna op zee patrouilleerde op de uitkijk naar duikboten. Schoute nam in mei 1940 dienst bij de Royal Air Force en vloog waarschijnlijk op zo’n vliegtuig.

Overige grafmonumenten

Je zou bijna vergeten dat er op het kerkhof nog vele andere grafmonumenten staan. Oude en nieuwe. Soms bevatten nieuwe grafstenen heel duidelijke verwijzingen naar het eiland, zoals een stèle met daarop de vuurtoren van Ameland. Andere stenen voegen zich perfect in het beeld maar blijken nog vrij jong te zijn. Dit getuigt ervan dat veel dorpsbewoners de typische karakteristiek van het kerkhof koesteren. In die zin is het goed dat er een uitbreiding achter de kerk ligt waar veel moderne voorbeelden van grafkunst hun plek krijgen en dat op het oude gedeelte moderne stenen ingepast worden in de oude structuur. Dit maakt het kerkhof met al zijn verhalen zeer de moeite waard.Overzicht van het kerkhof met allerlei grafmonumenten uit de achttiende tot de eenentwintigste eeuw.Overzicht van het kerkhof met allerlei grafmonumenten uit de achttiende tot de eenentwintigste eeuw.

 

Hollum, Hervormde Kerk en kerkhof, Oosterlaan 2.

  

Literatuur:

  • Elzinga, G. e.a.; 300 jaar Ned. Herv. Kerk Hollum, 1978.
  • Stenvert, Ronald e.a.; Monumenten in Nederland. Fryslân, Zwolle 2000
  • Wijnsma, A.J.; Monumenten van de maand: Hollum, Ameland, uit de reeks beschermde dorpsgezichten in Friesland, 1991.

 Links:

 

Aangepast: 31 maart 2024

Nieuw op de website


Andel – Het grafmonument voor Jan Claesen

27 oktober 2024
~Noord-Brabant

Als bloemen bij het graf - Boelenslaan

27 oktober 2024
~Als bloemen bij het graf

Pieneman, Jan Willem

29 september 2024
~Kunst & Cultuur

Als bloemen bij het graf - Garsthuizen

15 september 2024
~Als bloemen bij het graf